3-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Smart-sleutelsysteem
DAU61663
Smart-sleutelsysteem
Dankzij het Smart-sleutelsysteem kan de
machine worden bediend zonder gebruik
van een mechanische sleutel.
WAARSCHUWING
DWA14704
Houd geïmplanteer de pacemakers
of hartdefibrillators, alsmede ande-
re elektrische medische apparaten
uit de buurt van de op het voertuig
gemonteerde antenne (zie afbeel-
ding).
Door de antenne uitgezonden radio-
golven kunnen de werking van der-
gelijke apparaten beïnvloeden
indien deze in de nabijheid zijn.
Als u drager bent van een elektrisch
medisch apparaat, raadpleeg dan
een arts of de fabrikant van het ap-
paraat voordat u dit voertuig gaat
gebruiken.
Naast een antenne op de machine bestaat
het Smart-sleutelsysteem uit de Smart-
sleutel, het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem, de schakelaar “ON/ ”, de
schakelaar “OFF/LOCK” en de schakelaar
“SEAT OPEN/ ”.
1. Antenne op de machine
1
1. Smart-sleutel
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1. Schakelaar “ON/ ”
1
1
1
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Smart-sleutelsysteem
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
LET OP
DCA15763
Het Smart-sleutelsysteem gebruikt
zwakke radiogolven. Het Smart-sleutel-
systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet.
De Smart-sleutel is geplaatst in een
locatie die is blootgesteld aan ster-
ke radiogolven of andere elektro-
magnetische ruis
Er bevinden zich faciliteiten in de
buurt die sterke radiogolven uitzen-
den (televisie- of radiotorens, ener-
giecentrales, uitzendstations,
luchthavens, etc.)
U draagt of gebruikt communicatie-
apparaten zoals radio’s of mobiele
telefoons dicht bij uw Smart-sleutel
De Smart-sleutel maakt contact met
of wordt bedekt door een metalen
voorwerp
Andere voertuigen die zijn uitgerust
met een Smart-sleutelsysteem be-
vinden zich in de nabijheid
Verplaats de Smart-sleutel in zulke situ-
aties naar een andere locatie en voer de
bewerking opnieuw uit. Als dit het pro-
bleem niet oplost gebruikt u de mechani-
sche sleutel om de bewerking in de
noodmodus uit te voeren (zie pagina
7-37).
DAU61582
Bereik van het Smart-
sleutelsysteem
Het bereik van het Smart-sleutelsysteem
bedraagt ongeveer 80 cm (31.5 in) vanaf
het midden van het stuur.
OPMERKING
Aangezien het Smart-sleutelsysteem
gebruikmaakt van zwakke radiogol-
ven, kan het bereik ervan worden be-
envloed door de omgeving.
Als de batterij van de Smart-sleutel
ontladen raakt, werkt de Smart-sleutel
mogelijk niet of kan het bereik ervan
zeer klein worden.
Als de Smart-sleutel wordt uitgescha-
keld zal de machine de Smart-sleutel
niet herkennen, zelfs als deze zich bin-
nen het bereik bevindt.
Als schakelaar “ON/ ”, de schake-
laar “OFF/LOCK” of de schakelaar
“SEAT OPEN/ ” herhaaldelijk wor-
den ingedrukt terwijl de Smart-sleutel
buiten bereik is of niet met de machine
kan communiceren, worden alle scha-
1. Schakelaar “SEAT OPEN/ ”
2. Schakelaar “OFF/LOCK”
12
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Smart-sleutelsysteem
3-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU61693
De machine uitschakelen
Druk om de machinevoeding uit te schake-
len (en de motor af te zetten als deze draait)
met de Smart-sleutel aan en binnen het be-
reik op de schakelaar “OFF/LOCK”.
Na verificatie van de Smart-sleutel klinkt de
zoemer eenmaal om te bevestigen dat de
machinevoeding is uitgeschakeld.
Als de Smart-sleutel zich niet binnen het be-
reik bevindt of niet met de machine kan
communiceren als u op de schakelaar
“OFF/LOCK” drukt, zal de machine niet
worden uitgeschakeld en zal de zoemer ge-
durende drie seconden klinken (het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem zal
ook knipperen) om u te waarschuwen dat
de machinevoeding niet is uitgeschakeld.
Bevestig de locatie en toestand van de
Smart-sleutel en probeer nogmaals om de
machine uit te schakelen.
OPMERKING
De bestuurder moet de machinevoe-
ding handmatig uitschakelen.
De machinevoeding zal niet automa-
tisch worden uitgeschakeld, zelfs niet
als de Smart-sleutel buiten het bereik
van het Smart-sleu telsysteem wordt
gebracht.
De machinevoeding kan niet worden
uitgeschakeld met de schakelaar
“OFF/LOCK” wanneer de machine
rijdt. Parkeer de machine op een veili-
ge plaats voordat u de voeding uit- schakelt.
Zonder de Smart-sleutel kan de ma-
chinevoeding worden uitgeschakeld
door nogmaals op de schakelaar
“OFF/LOCK” te drukken terwijl het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem knippert.
Zie pagina 7-37 voor meer informatie
over de noodmodus en hoe de machi-
nevoeding kan worden ingeschakeld
zonder de Smart-sleutel.
1. Schakelaar “OFF/LOCK”
1
2PW-F-D1.book 9 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Smart-sleutelsysteem
3-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU61612
Het stuur vergrendelen
Parkeer de machine op een veilige plaats
en schakel de machinevoeding uit. Draai
het stuur geheel naar links en houd de
schakelaar “OFF/LOCK ” minstens één se-
conde ingedrukt.
OPMERKING
Als het stuurslot correct vergrendelt,
klinkt de zoemer één keer.
Als het stuurslot niet correct vergren-
delt, klinkt de zoemer gedurende drie
seconden en knippert het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem.
Draai het stuur nogmaals geheel naar
links en houd de schakelaar
“OFF/LOCK” weer één seconde inge-
drukt.
WAARSCHUWING
DWA14742
Bedien het stuurslot niet terwijl het voer-
tuig beweegt.
DAU61683
Zadel openen en sluiten
Openen van het zadel 1. Zet de machine op de middenbok.
2. Druk met de Smart-sleutel ingescha- keld en binnen het bereik op de scha-
kelaar “SEAT OPEN/ ”.
3. Het zadelslot zal worden ontgrendeld na verificatie van de Smart-sleutel.
4. Klap het zadel omhoog.
WAARSCHUWING
DWA17941
Bedien de schakelaar “SEAT OPEN/ ”
niet terwijl de machine rijdt.
Sluiten van het zadel
Klap het zadel omlaag en druk dan aan om
te vergrendelen.
OPMERKING
Controleer voordat u wegrijdt of het za-
del goed is gesloten.
In noodgevallen kan het zadel worden
1. Schakelaar “SEAT OPEN/ ”
1
2PW-F-D1.book 10 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-37
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU61545
Noodmodus
Als de Smart-sleutel verloren of beschadigd
is geraakt of de batterij leeg is, kunt u nog
steeds de machine inschakelen en de mo-
tor starten. U hebt hiervoor een mechani-
sche sleutel en het identificatienummer van
het Smart-sleutelsysteem nodig. (Zie pagi-
na 3-3.) Volg de onderstaande stappen om
de machine te gebruiken in de noodmodus.
OPMERKING
Het gebruik in de noodmodus wordt gean-
nuleerd wanneer de achtereenvolgende
stappen niet worden uitgevoerd binnen de
vereiste tijd voor elke stap of wanneer de
schakelaar “OFF/LOCK ” wordt ingedrukt.
1. Parkeer de machine op een veilige plaats.
2. Ontgrendel het zadel door de mecha- nische sleutel in het slot in het voorste
opbergcompartiment te steken en
rechtsom te draaien.
3. Open het zadel en controleer of de verlichting van de bagageruimte gaat
branden.
4. Druk eenmaal op de schakelaar
“ON/ ”.
5. Beweeg het zadel binnen 10 secon- den drie keer omhoog en omlaag zon-
der het volledig te sluiten.
OPMERKING
Gebruik de verlichting van het achterste op-
bergcompartiment als indicatie bij het om-
hoog- en omlaagbewegen van het zadel. Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem op de snelheidsmeter
gaat gedurende drie seconden bran-
den om de overgang naar de noodmo-
dus aan te geven.
6. Gebruik nadat het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem is gedoofd
de schakelaar “SEAT OPEN/ ” om
het identificatienummer in te voeren.
Zie de volgende procedure voor het in-
voeren van het i dentificatienummer.
7. Het invoeren van het identificatienum- mer vindt plaats door het aantal knip-
persignalen van het controlelampje
van het Smart-sleut elsysteem te tel-
len.
In het volgende voorbeeld is het iden-
tificatienummer 123456:
Houd de schakelaar “SEAT
OPEN/ ” ingedrukt.
Het controlelampje van het Smart-
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1. Identificatienummer
1
1 1
2PW-F-D1.book 37 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-38
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
sleutelsysteem zal gaan knipperen.
Laat de schakelaar “SEAT OPEN/ ”
los nadat het controlelampje van het
Smart-sleutelsystee m één keer heeft
geknipperd.
Het eerste cijfer van het identificatie-
nummer is ingesteld als “1”.
Houd de schakelaar “SEAT
OPEN/ ” opnieuw ingedrukt.
Laat de schakelaar “SEAT OPEN/ ”
los nadat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem twee keer heeft
geknipperd.
Het tweede cijfer is ingesteld als “2”.
Herhaal de bovens taande procedure
totdat alle cijfers van het identificatie-
nummer zijn ingesteld. Het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert gedurende 10 seconden als
het juiste identificatienummer is inge-
voerd.
OPMERKING
De noodmodus wordt opgeheven wanneer
een van de volgende situaties zich voor-
doet. Begin in dat geval opnieuw vanaf stap
4.
Als de schakelaar “SEAT OPEN/ ”
gedurende 10 seconden niet wordt be-
diend tijdens het invoerproces voor het identificatienummer.
Als u het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem
10 keer of meer
laat knipperen.
8. Druk terwijl het controlelampje van het Smart-sleutelsysteem knippert op de
schakelaar “ON/ ” om de machine-
voeding in te schakelen. De motor kan
nu worden gestart.
OPMERKING
Als het identificatienummer niet cor-
rect wordt ingevoerd, knippert het con-
trolelampje van het Smart-
sleutelsysteem snel gedurende 3 se-
conden en wordt de noodmodus opge-
heven. Begin in dat geval opnieuw
vanaf stap 4.
Om het stuur te vergrendelen nadat de
machine in de noodmodus is gezet,
gaat u als volgt te werk. Schakel de
machinevoeding uit, wacht 30 secon-
den, draai vervolgens het stuur naar
links en druk op de schakelaar
“OFF/LOCK”.
2PW-F-D1.book 38 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分