Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63600
Verstellen van rugsteun
bestuurderszadel
De rugsteun van het bestuurderszadel kan
worden versteld naar de drie hier getoonde
posities.
Verstel de rugsteun als volgt. 1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Verwijder de rugsteunbouten.
3. Schuif de rugsteun naar voren of ach- teren naar de gewenste positie.
4. Breng de rugsteunbouten aan en zet ze stevig vast.
5. Sluit het zadel.
DAU63640
Helmbevestiging
De helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel. Naast de boordgereedschapsset is
een helmborgkabel aangebracht waarmee
een helm aan de helmbevestiging kan wor-
den bevestigd.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Haal zoals afgebeeld de helmborgka- bel door de gesp aan de helmriem en
haak dan de kabellus over de helmbe-
vestiging.
3. Zorg ervoor dat de helmborgkabel het
gearceerde uitsteeksel niet raakt en sluit
het zadel stevig. WAARSCHUWING!
Ga nooit rijden met een helm vastge-
maakt aan de helmbevestiging, aan-
gezien de helm objecten kan raken
met mogelijk verlies van de controle
over de machine en een ongeval tot
gevolg.
[DWA10162]
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Open het zadel, haal de helmborgkabel los
van de helmbevestiging en de helm en sluit
het zadel weer.
1. Rugsteun bestuurder
1. Rugsteun bestuurder
2. Bout
1
1
2
1. Gearceerd uitsteeksel
2. Helmborgkabel
3. Helmbevestiging
3
1
2
2PW-F-D1.book 17 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
5-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Voor uw veiligheid – c ontroles voor het rijden
DAU63440
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende
staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de gebrui-
kershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval
of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een pro-
bleem niet kan worden opgelost via de pro cedures in deze handleiding, laat de ma-
chine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLESPAGINA
Brandstof Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.
Controleer de tankbelucht
ingsslang en overloopslang op
obstakels, scheuren of bes chadiging en controleer de
slangaansluitingen. 4-15
Motorolie Controleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage. 7-10
Koelvloeistof Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig de aanbevolen
koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
Controleer het koelsysteem op lekkage. 7-13
Voorrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-19,
7-21
Achterrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-19,
7-21
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emis siecontrole-onderhoud
apart gegroepeerd. Dit onderhoud vereist
gespecialiseerde gegevens, kennis en ge-
reedschap. Onderhoud, vervanging, of re-
paratie van emissiecontroleapparatuur en -
systemen kan door elke gecertificeerde re-
parateur worden uitgev oerd (indien van toe-
passing). Yamaha dealers beschikken over
de training en het gereedschap om dit on-
derhoud uit te voeren.
DAU17392
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het zadel.
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Helmborgkabel
2. Boordgereedschapsset
1
2
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt. 8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
9. Monteer de olieaftapplug met een nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet deze vast.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
11. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
12. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
13. Stel de indicator olieverversing terug. (Zie pagina 4-6.)
OPMERKING
Als de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus voor-
dat de intervalperiode voor olieverversing
was verstreken), moet de indicator na de
olieverversing worden teruggesteld zodat
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven.
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:Oliefilterpatroon:17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
1
1
Aanbevolen motorolie:Zie pagina 9-1.
Oliehoeveelheid: Olieverversing: 2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement: 2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
2PW-F-D1.book 12 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Onderhoud en stalling van de scooter
8-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
bruik voor extra reiniging Yamaha reini-
gingsmiddel voor kuipruiten of een ander
hoogwaardig reinigingsmiddel voor kuiprui-
ten. Sommige reinigingsmiddelen voor
kunststoffen laten ev eneens krasjes achter
op de kuipruit. Voer voordat u dergelijk rei-
nigingsmiddel gebruikt eerst een test uit op
een gedeelte van de kuipruit dat het zicht
niet beïnvloedt en dat niet opvalt.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zel fs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10943
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig de
remschijven en remvoeringen in- dien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分