Page 65 of 124

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-1
4
DAU63440
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval
of scha de. Rij d niet met de machine als u een pro bleem he bt g evon den. Als een pro-
b leem niet kan wor den op gelost via d e procedures in d eze handleid ing, laat de ma-
chine dan nazien d oor een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLESPAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniv
eau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheu- ren of beschadiging en controleer de slangaansluiting. 3-31,
3-33
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 6-11
Car danolie • Controleer de machine op olielekkage. 6-14
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-15
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-23,
6-24
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-23,
6-24
UB95D0D0.book Page 1 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Page 66 of 124

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-2
4
YCC-S-koppelin g• Controleer de werking.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-22,
6-24
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren. 6-18,
6-27
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.
6-26
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. 6-19,
6-21
Rem- en schakelpe da-
len • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.
6-27
Remhen del • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het hendelscharnierpunt.
6-28
Mi dd enbok, zijstan-
d aar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.
6-28
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlich-
tin g, si gnalerin gssy-
steem en schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren. 3-47
ITEM CONTROLES PAGINA
UB95D0D0.book Page 2 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Page 67 of 124

Gebruik en b elangrijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed iening selementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mog elijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU73460
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een traagheidsmeeteenheid (IMU) die
de motor laat afslaan als de machine
kantelt. Draai in dat geval de sleutel
naar “OFF” en dan naar “ON” alvorens
te proberen de motor opnieuw te star-
ten. Als u dat niet doet zal de motor
niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknop
om de motor weer te starten.
UB95D0D0.book Page 1 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Page 68 of 124

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
DAU55472
Starten van d e motor
WAARSCHUWING
DWA16411
Bekrachtig altij d d e voor- of achterrem
terwijl het contactslot in d e stand “ON”
staat en een versnellin g is in geschakel d.
An ders kan d e machine plotselin g g aan
rij den wanneer u d e motor start, wat kan
lei den tot controleverlies en een mo ge-
lijk on geval.
Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met de versnellingsbak in de vrij-
stand, waarbij de zijstandaard
omhoog of omlaag is.
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met een versnelling ingeschakeld,
en de zijstandaard is omhoog.
Zie pagina 3-47 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de startschake-
laar/noodstopschakelaar op “ ” is
gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampjes cruise control
Waarschuwingslampje elektro-
nisch verstelbaar veringsysteem
Terugschakelcontrolelampje
Waarschuwingslampje YCC-S-
systeem
Controlelampje stopmodus
Controlelampje startblokkering
OPMERKING
Als de stopmodus is geactiveerd terwijl de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, is de
stopmodus nog steeds geactiveerd en blijft
het controlelampje branden.
LET OP
DCA11834
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet gaat bran den wanneer d e
sleutel naar “ON” wor dt ged raai d, of
wanneer een waarschuwin gs- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pag ina 3-4
voor een controle van het circuit van het
b etreffen de waarschuwin gs- of contro-
lelampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
g aat bran den en weer uit gaat zoals hier-
b oven beschreven, zie dan pa gina 3-4
voor een controle van het circuit van het
waarschuwin gslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar, terwijl u de
voor- of achterrem bekrachtigt.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere
startpoging moet zo kort mogelijk du-
UB95D0D0.book Page 2 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Page 69 of 124
Gebruik en b elangrijke rij-informatie
5-3
5
ren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 10 secon-
den achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
DAU55482
Schakelen
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
Om te schakelen kunt u het schakelpedaal
gebruiken of de handschakelhendel. Zie
pagina 3-25 voor een uitleg over het
YCC-S-systeem, pagina 3-26 voor de be-
diening van het schakelpedaal en pagina
3-27 voor de bediening van de handscha-
kelhendel.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING
Als u de versnellingsbak in de vrij-
stand wilt zetten, drukt u het schakel-
pedaal herhaaldelijk omlaag of duwt u
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1. Handschakelhendel
2. Vrijstand
12
N
1
23456
UB95D0D0.book Page 3 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Page 70 of 124

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-4
5
herhaaldelijk tegen de “ ”-zijde van
de handschakelhendel totdat het vrij-
standcontrolelampje gaat branden.
Wanneer u vanuit de vrijstand naar de
1e versnelling schakelt, moet het mo-
tortoerental lager zijn dan ongeveer
1300 tpm en moet de zijstandaard
omhoog staan.
Opschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te laag is.
Terugschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te hoog is.
Om schade aan de YCC-S-koppeling
te voorkomen, gaat het terugschakel-
controlelampje knipperen als het no-
dig is om terug te schakelen. Als dit
gebeurt, schakel dan terug totdat het
controlelampje stopt met knipperen.
Wanneer de stopmodus is geacti-
veerd, wordt automatisch terugge-
schakeld wanneer de machine tot
stilstand komt.
LET OP
DCA17951
Rijd niet lan ge tij d met af gezette motor,
ook niet met de versnellin gsb ak in d e
vrijstan d, en sleep het voertui g niet over
lan ge afstan den. De versnelling sb ak
wor dt alleen af doen de gesmeer d terwijl
d e motor draait. Door onvol doen de sme-
rin g kan de versnellin gsb ak wor den be-
scha digd.
DAU73230We grij den en optrekken
1. Schakel de versnellingsbak in de eer- ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan.
2. Open de gasgreep geleidelijk.
3. Sluit de gasgreep op de in de onder- staande tabel aangegeven schakel-
punten. 4. Schakel de versnellingsbak in de
tweede versnelling. (Let erop dat u de
versnellingsbak niet in de vrijstand
zet.)
5. Open de gasgreep gedeeltelijk.
6. Volg dezelfde procedure om naar de
volgende hogere versnelling te scha-
kelen.
OPMERKING
Houd u bij het schakelen onder normale
omstandigheden aan de aanbevolen scha-
kelpunten.
DAU73240Afremmen1. Laat de gasgreep los en bekrachtig zowel de voor- als de achterrem gelei-
delijk om de motorfiets af te remmen.
2. Schakel naar een lagere versnelling op de in de onderstaande tabel aangege-
ven schakelpunten.
3. Als de motorfiets 25 km/h (16 mph) bereikt, de motor dreigt af te slaan of
onregelmatig loopt, bekrachtig dan de
remmen om de motorfiets af te rem-
men en ga verder met terugschakelen
zoals vereist.
4. Zodra de motorfiets tot stilstand is ge- komen, kan de versnellingsbak in de
vrijstand worden geschakeld. Het vrij-
standcontrolelampje moet gaan bran-
den.
WAARSCHUWING
DWA17380
Bij onjuist geb ruik van de remmen
kunt u de controle over de machine
verliezen of gaan slippen. Ge bruik
altij d b ei de remmen en bekrachti g
ze gelei delijk.
Zor g d at de motorfiets en d e motor
vol doen de zijn vertraa gd voordat u
naar een la gere versnellin g scha-
kelt. Teru gschakelen terwijl de rij-
snelhei d of het motortoerental te
hoo g is kan leid en tot slippen van
UB95D0D0.book Page 4 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Page 71 of 124

Gebruik en b elangrijke rij-informatie
5-5
5
het achterwiel of overtoeren van d e
motor. Dit kan resulteren in verlies
van de controle over de machine,
een on geval en letsel. Het kan ook
resulteren in schad e aan de motor
of de aan drijflijn.
DAU64150Aan bevolen schakelpunten
De aanbevolen schakelpunten tijdens op-
trekken en afremmen staan vermeld in de
tabel hieronder.
DAU16811
Tips voor een zuinig b ran dstof-
ver bruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
Opschakelpunten:
1e → 2e: 20 km/h (12 mph)
2e → 3e: 30 km/h (19 mph)
3e → 4e: 40 km/h (25 mph)
4e → 5e: 50 km/h (31 mph)
5e → 6e: 60 km/h (37 mph)
Te r u gschakelpunten:
6e → 5e: 45 km/h (28 mph)
5e → 4e: 35 km/h (22 mph)
4e → 3e: 25 km/h (16 mph)
UB95D0D0.book Page 5 Monday, November 9, 2015 10:54 AM
Page 72 of 124

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-6
5
DAU16842
Inrijperio de
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU17124
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 4500 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moeten de motorolie en de ein d-
over bren gin gsolie wor den ververst en
moet de oliefilterpatroon of het oliefilte-
relement wor den vervan gen.
[DCA10333]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 5400 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en ver der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
d e toerenteller in de ro de zone
wijst.
Als tij dens de inrijperio de motor-
scha de optree dt, vraa g d an direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU40584
Parkeren
Wanneer u parkeert, stop dan de motor
door het contactslot op “OFF” te zetten en
verwijder de sleutel.
OPMERKING
Als u het contactslot op “OFF” zet terwijl
een versnelling ingeschakeld is, dan is het
achterwiel niet te bewegen.
WAARSCHUWING
DWA14524
Stop de motor altij d met het con-
tactslot. Als u in een noo dsituatie
d e noo dstopschakelaar geb ruikt,
b ekrachti g d an de voor- of achter-
rem terwijl het contactslot no g aan
staat, aan gezien enkele secon den
na uitschakelen van de motor auto-
matisch wor dt ontkoppel d zo dat
het achterwiel vrij kan b ewegen.
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet gemakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en b randwon den kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge e n b
ra
n d tot g e-
vol g.
Parkeer niet na bij gras of an dere
b ran dbare materialen die vlam zou-
d en kunnen vatten.
UB95D0D0.book Page 6 Monday, November 9, 2015 10:54 AM