USB-poort67Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus.
Maximaal aantal bestanden dat
opgeslagen kan worden:
1000 bestanden.
NAVI 50 : Minimaal aanbevolen
opslagcapaciteit van USB-op‐
slagapparaat is 4 GB. Aanbevo‐
len maximale opslagcapaciteit is
32 GB.
Wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van
online muziekwinkels spelen wel‐ licht niet goed of helemaal niet.
Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls.
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen
Zodra het audioapparaat is aangeslo‐
ten, kunt u alleen de bedieningsele‐
menten en menu's van het Infotain‐ mentsysteem gebruiken om het au‐dioapparaat te bedienen.R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Muziek afspelen via USB-
aansluiting
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is aangesloten. Het huidige nummerwordt automatisch weergegeven.
Wanneer een nieuw audioapparaat
wordt aangesloten, wordt automa‐
tisch het eerste nummer in de eerste
map afgespeeld. Bij het weer aanslui‐
ten van het apparaat klinkt het eerste
afgespeelde nummer weer.
Afhankelijk van het audioapparaat dat is aangesloten, selecteert u een map(mp3-speler, USB-apparaat) of een
afspeellijst (draagbare, digitale mu‐
ziekspeler).
De bediening van audiobronnen die
aangesloten zijn via USB, is in het al‐ gemeen gelijk aan die voor een audio
mp3/wma-cd 3 60.Een nummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op OK te drukken. Selecteer num‐
mers en wissel van map door de
draaiknop te draaien en in te drukken.
CD35 BT USB - Muziek afspelen
via USB-aansluiting
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is aangesloten. Het eerste nummer in
de eerste map wordt automatisch af‐
gespeeld. Bij het weer aansluiten van
het apparaat klinkt het eerste afge‐
speelde nummer weer.
Afhankelijk van het audioapparaat dat is aangesloten, selecteert u een map(mp3-speler, USB-apparaat) of een
afspeellijst (draagbare, digitale mu‐
ziekspeler).
De bediening van audiobronnen die
aangesloten zijn via USB, is in het al‐
gemeen gelijk aan die voor een audio mp3/wma-cd 3 60.
68USB-poortEen nummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op de middelste draaiknop te drukken
(bij iPod: draai de knop naar het toe‐
gangsmenu). Selecteer nummers en
wissel van map door de draaiknop te
draaien en in te drukken.
NAVI 50 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting
Mp3-speler / USB-opslagapparaten / iPod
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven. Het apparaattype (mp3-speler/USB-op‐
slagapparaat of iPod) wordt ook her‐
kend en de relevante audiobronmo‐
dus (USB of iPod) wordt automatisch
geselecteerd.Wanneer het menu t/ü MEDIA ac‐
tief is, zijn de volgende submenu's beschikbaar:
● Hoofd /Speler
● Lijst
● Opties
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen audiobronnen te wisselen. U
hebt de volgende opties:
● USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te
wijzigen.
Let op
Tijdens gebruik wordt de batterij van
een aangesloten USB-apparaat ge‐
laden of in stand gehouden.
● iPod : Selecteren om de audio‐
bron in iPod-modus te wijzigen.
● BT: Raadpleeg NAVI 50 "Strea‐
ming audio via Bluetooth"
3 70.
● Aha : AhaⓇ-toepassing voor
smartphones (beschikbaar af‐
hankelijk van de versie).Raadpleeg "Gebruik". Extra func‐
ties (NAVI 50) in het hoofdstuk
"Inleiding" 3 25.
● AUX : Raadpleeg NAVI 50 - "Ge‐
bruik Aux-ingang" 3 63.Hoofd/Speler
Druk hierop om het huidige nummer
te tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
● l (indrukken om naar het vo‐
rige nummer te gaan, ingedrukt
houden om snel achteruit te
spoelen)
● =/l (indrukken om te pauzeren/
af te spelen)
● m (indrukken om naar het vol‐
gende nummer te gaan, inge‐
drukt houden om snel vooruit te
spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de nummers in het huidige album of de huidige fol‐der. Druk op een bepaald nummer om
het direct af te spelen.
USB-poort69Let op
Standaard worden de albums alfa‐
betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten, zullen alle mappen zich op hetzelfde
niveau in de boomstructuur bevin‐
den.
Druk op ò om terug te gaan naar het
vorige niveau in de boomstructuur
van de map.Opties
Druk hierop voor de volgende opties:
● Herhalen (Uit/Nummer/Map/Al‐
les)
● Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus om bestanden van een aangesloten
USB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
● USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
● Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg NAVI 80 "AUX-in‐
gang" 3 63.
● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg NAVI 80 "Streaming audio
via Bluetooth" 3 70.
● SD Card
● CD-speler : Raadpleeg NAVI 80
"AUX-ingang" 3 63.
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties
op het display:
● t of v: Naar vorig/volgend
nummer.
● =: Nummer pauzeren.
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren.
● Nieuwe selectie : Een ander num‐
mer van de aangesloten audio‐
bron kiezen.
● Huidige afspeellijst : Ga naar de
huidige afspeellijst.● r: Terug naar vorige scherm.
● <: Pop-upmenu openen, om de
audiobron te wijzigen of om naar de instellingen van de nummerste gaan (bijv. willekeurige volg‐
orde of herhalen aan-/uitschake‐
len, gegevens huidig nummer to‐ nen en toegang tot geluidsinstel‐
lingen).
Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk wan‐
neer het audioapparaat uit de USB-
aansluiting wordt verwijderd.
Streaming audio via Bluetooth71R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Muziek afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het Infotainmentsysteem via Blue‐ tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 138.
● Er kunnen maximaal 5 audio-ap‐ paraten gekoppeld en opgesla‐gen worden in de apparatenlijst,maar er kan er maar één tegelij‐
kertijd verbonden zijn.
● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 136.
● De telefoonfuncties blijven wer‐ ken terwijl de audiospeler in ge‐bruik is en audio-afspelen wordt
tijdens het gebruik van de tele‐
foon buiten werking gesteld.Extra audioapparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op
TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door aan OK te
draaien en deze in te drukken. Het
scherm Gereed voor koppelen ver‐
schijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat
naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het au‐ dioapparaat en voer, indien van toe‐
passing, via het toetsenbord van het audioapparaat de koppelingscode in
die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscodewellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐
volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐ dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐
fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om een audioapparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een an‐ der gekoppeld audioapparaat aan te
72Streaming audio via Bluetoothsluiten dan het huidige, drukt u op
TEL en selecteert u het menu
Selecteer apparaat . De apparatenlijst
toont de audio-apparaten die al ge‐
koppeld zijn.
Selecteer het gewenste apparaat uit
de lijst en bevestig door op OK te
drukken. Een displaybericht bevestigt
de aansluiting.
Audio-apparaat ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een audio‐
apparaat van het Infotainmentsys‐
teem drukt u op TEL (of SETUP ) en
selecteert u Bluetooth-verbinding .
Selecteer het gewenste apparaat uit
de apparatenlijst en selecteer vervol‐
gens Apparaat loskoppelen door aan
OK te draaien en deze in te drukken.
Een displaybericht bevestigt de ont‐
koppeling.
Als het audioapparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audioapparaat
wordt uitgeschakeld, wordt het appa‐
raat ook van het Infotainmentsysteem ontkoppeld.Extra audio-apparaat van
Infotainmentsysteem ontkoppelen
Wanneer de lijst met gekoppelde au‐
dio-apparaten vol is, kan een nieuw apparaat alleen gekoppeld worden
wanneer een bestaand apparaat
wordt ontkoppeld.
Om te ontkoppelen, d.w.z. een audio‐
apparaat uit het systeemgeheugen te verwijderen, drukt u op TEL en selec‐
teert u Apparaat verwijderen . Selec‐
teer het gewenste audioapparaat uit
de lijst en druk op OK om het verwij‐
deren te bevestigen wanneer daarom
wordt gevraagd.
Bediening via Infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding begint het afspelen van de audio au‐
tomatisch.
Het audio-apparaat kan dan via de
functietoetsen van het Infotainment‐
systeem, draaiknoppen en display‐
menu's worden bediend.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem kun‐
nen worden bediend, hangt van het
type audiospeler af.De bediening van het audio-apparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor de cd- speler 3 60.
CD35 BT USB - Muziek afspelen
via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het Infotainmentsysteem via Blue‐ tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
Raadpleeg (CD35 BT USB) "Blue‐
tooth-verbinding" in het hoofdstuk
"Telefoon" 3 138.
● Er kunnen maximaal 5 audio-ap‐ paraten gekoppeld en opgesla‐
gen worden in de apparatenlijst, maar er kan er maar één tegelij‐
kertijd verbonden zijn.
76Streaming audio via BluetoothOm te ontkoppelen, d.w.z. een audio‐
apparaat uit het systeemgeheugen te verwijderen, drukt u op 7, gevolgd
door ÿINSTELLINGEN op het dis‐
playscherm.
Selecteer Bluetooth en Bluetooth-
apparatenlijst bekijken .
Selecteer het gewenste audioappa‐
raat uit de lijst en druk op ë om het
apparaat te verwijderen. Verwijder zo
nodig alle apparaten door op Opties
te drukken, gevolgd door Alles
verwijderen . Bevestig met OK.
Bediening via Infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding begint het afspelen van de audio au‐tomatisch.
Het audioapparaat kan dan worden
bediend via de displayopties van het
Infotainmentsysteem.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem kun‐
nen worden bediend, hangt van het
type audiospeler af.
De bediening van het audioapparaat,
wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor het af‐ spelen van opgeslagen audiobestan‐den via de USB-aansluiting. Raad‐
pleeg "NAVI 50 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting" in het hoofdstuk
"USB-poort" 3 67.
NAVI 80 - Muziek afspelen via
Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het Infotainmentsysteem via Blue‐
tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
● Er is maximumaantal audioappa‐
raten dat gekoppeld en opgesla‐
gen kan worden in de apparaten‐
lijst, maar er kan er maar één te‐
gelijkertijd verbonden zijn.● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 136.
● De telefoonfuncties blijven wer‐ ken terwijl de audiospeler in ge‐
bruik is en audio-afspelen wordt
tijdens het gebruik van de tele‐
foon buiten werking gesteld.
Extra audioapparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Multimedia en
Instellingen op het displayscherm.
Selecteer Media om naar het menu
Media-instellingen te gaan en selec‐
teer vervolgens de optie "Bluetooth-
verbinding configureren".
De koppelingsprocedure is vergelijk‐
baar met die van het koppelen van
een mobiele telefoon. Raadpleeg
(NAVI 80) "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 138.
Streaming audio via Bluetooth77Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
U kunt de audiobron op elk moment wijzigen in de Bluetooth-modus om
bestanden van een aangesloten
Bluetooth-apparaat af te spelen.
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Multimedia en Media op
het displayscherm.
Druk op < (om een pop-upmenu te
openen) en selecteer Bluetooth-
verbinding om de audiobron te wijzi‐
gen in Bluetooth.
Audio-apparaat ontkoppelen
Als het audioapparaat of de Blue‐ tooth-functie op het audioapparaat
wordt uitgeschakeld, wordt het appa‐
raat van het Infotainmentsysteem
ontkoppeld.
Extra audio-apparaat van
Infotainmentsysteem ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. dat een
apparaat uit het systeemgeheugen
wordt verwijderd:Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Multimedia en
Instellingen op het displayscherm.
Selecteer Media om naar het menu
Media-instellingen te gaan en selec‐
teer vervolgens de optie "Bluetooth-
verbinding configureren".
De ontkoppelingsprocedure is verge‐
lijkbaar met die van het koppelen van
een mobiele telefoon. Raadpleeg
(NAVI 80) "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 138.
Bediening via Infotainmentsysteem Als de draadloze koppeling en ver‐
binding tot stand is gebracht, kan de audio automatisch beginnen af te
spelen.
Het audioapparaat kan dan worden
bediend via de displayopties van het
Infotainmentsysteem.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem kun‐
nen worden bediend, hangt van het
type audiospeler af.
De bediening van het audioapparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor het af‐ spelen van opgeslagen audiobestan‐den via de USB-aansluiting. Raad‐
pleeg "NAVI 80 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting" in het hoofdstuk
"USB-poort" 3 67.
78Externe apparatenExterne apparatenAfbeeldingen weergeven.............78
Films afspelen .............................. 78Afbeeldingen weergeven
NAVI 80 - Afbeeldingen
weergeven
Om vanuit de startpagina naar "Af‐
beeldingen" te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Afbeeldingen op het displayscherm.
Selecteer het aangesloten bronappa‐ raat (bijv. SD-kaart of USB) om naar
afzonderlijke foto's te gaan of een di‐
avoorstelling van alle compatibele fo‐ to's op het apparaat te tonen.
Het display beschikt over de vol‐ gende opties:
● N of O: Ga naar vorige/volgende
foto.
● Miniaturen : Omschakelen tussen
volledig scherm en geminimali‐
seerde weergave.
● Nieuwe selectie : Kies een andere
foto van het aangesloten bronap‐
paraat.
● <: Open het pop-upmenu om het
bronapparaat te wijzigen of naar
de foto-instellingen te gaan.Tijdens de weergave van een
foto/diavoorstelling kunt u met
het pop-upmenu ook het zoom‐
niveau instellen en alle foto's in
miniatuurformaat bekijken.
Foto-instellingen: raadpleeg
(NAVI 80) "Systeeminstellingen"
3 43.
Films afspelen NAVI 80 - Video's afspelen
Om vanuit de startpagina naar het
menu "Video's" te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Video's op het displayscherm.
Selecteer het aangesloten bronappa‐ raat (bijv. SD-kaart of USB) om naar
afzonderlijke of naar alle compatibele video's op het apparaat te gaan.
Het display beschikt over de vol‐
gende opties:
● t of v: Ga naar vorige/vol‐
gende video.
● =: Video pauzeren.
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door video's bladeren.