40InleidingDe getoonde opties bieden voor de
desbetreffende muziekstijl geoptima‐
liseerde instellingen voor de lage,
midden en hoge tonen.
Stel de muziekstijl in door aan de cen‐
trale draaiknop te draaien.
Lage en hoge tonen instellen
Selecteer het Klankinstellingen -
menu.
Draai aan de centrale draaiknop om
Bass/treble te selecteren en druk op
de knop om te bevestigen.
Draai aan de centrale draaiknop om
Bass of Treble te openen en druk op
de knop om te bevestigen.
Stel de gewenste waarde in voor de
geselecteerde optie door aan de cen‐ trale draaiknop te draaien en druk op
de knop om te bevestigen.
Geluidsverdeling optimaliseren
Selecteer het Klankoptimalisatie -
menu.
Om de geluidsverdeling te optimali‐
seren voor de gehele auto of alleen
de bestuurder, draait u aan de cen‐
trale draaiknop om te selecteren uit:
Auto of Bestuurder .Instellen door op de knop te drukken.
Volumeverdeling rechts - links
instellen
Selecteer het Klankoptimalisatie -
menu.
Draai aan de centrale draaiknop om
Balans/fader te selecteren. Druk op
de knop om de huidige displayinstel‐
lingen voor Balans weer te geven en
draai aan de draaiknop voor bijstel‐
ling.
Druk de knop in om de gewenste
waarde in te stellen en de Fader-in‐
stelling weer te geven.
Volumeverdeling voor - achter
instellen
De Fader -instelling wordt weergege‐
ven nadat Balans is ingesteld.
Draai aan de centrale draaiknop om
de fader tussen voor/achter af te stel‐
len.
Middelhoog volume voorin
Het volume achterin onderdrukken en
alleen het volume voorin de auto ma‐ tigen:Selecteer het Klankoptimalisatie -
menu.
Draai aan de centrale draaiknop om
Achter UIT te selecteren en druk op
de knop in te stellen.
Automatic Gain Control (AGC)
Contourfunctie inschakelen:
Selecteer het menu AGC
geactiveerd en druk op de centrale
draaiknop om te activeren.
Standaard audio-instellingen
herstellen
Selecteer Standaardinstellingen en
druk op de centrale draaiknop om te bevestigen.
Alle audio-instellingen worden weer
op hun standaardwaarden gezet.
Softwareversie weergeven
Om de softwareversie weer te geven,
gaat u naar het menu
Softwareversie en drukt u op de cen‐
trale draaiknop.
Inleiding41NAVI 50 - Geluidsinstellingen
U kunt op ieder gewenst moment
naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ Instellingen op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Audio
Zie "Audio-instellingen" hieron‐
der.
● Beeldscherm
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.
● Bluetooth
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.
● Systeem
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.Audio-instellingen
Selecteer Audio voor de volgende op‐
ties:
● Volume/snelheid (Uit/1/2/3/4/5)
Snelheidsafhankelijke volumere‐
geling - zie (NAVI 50) "Volume-
instellingen" 3 41.● Loudness (Aan/Uit)
Schakel loudness in om het ni‐ veau lage en hoge tonen te ver‐
hogen.
● BAL/FAD
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Druk op l om het sub‐
menu voor de volumeverdeling
en de geluidsinstellingen te ope‐
nen.
Aan de linkerkant van het display
past u de balans links/rechts met k /l en de balans voor/achter
met R/S aan.
Aan de rechterkant van het dis‐
play past u de toonregeling van
de Bass , Mid en Treble aan (tus‐
sen -5 en +5) met k/l .
Druk op OK om de wijzigingen te
bevestigen.
● Geluid
Afhankelijk van de versie drukt u
op l om het submenu voor de
volumeverdeling en de geluidsin‐ stellingen te openen.
Aan de linkerkant van het display
past u de balans links/rechts metk /l en de balans voor/achter
met R/S aan.
Aan de rechterkant van het dis‐
play past u de toonregeling van
de Bass , Mid en Treble aan (tus‐
sen -5 en +5) met k/l .
Druk op OK om de wijzigingen te
bevestigen.
Voor andere versies van het ge‐ luidsubmenu (waar het volume apart kan worden ingesteld voor
een lijst met audiotypen) kunt u
(NAVI 50) "Volume-instellingen"
raadplegen 3 41.
Volume-instellingen
CD35 BT USB - Volume-
instellingen
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer deze functie wordt geacti‐
veerd. wordt het volume automatisch
aangepast om het weg- en windla‐
waai tijdens het rijden te compense‐
ren.
42InleidingDruk op SETUP / TEXT voor toegang
tot het instellingenmenu. Selecteer
Audio-instellingen gevolgd door
Aanpassing vol. km/u door aan de
centrale draaiknop te draaien en erop
te drukken om de selectie te bevesti‐
gen.
Draai aan de knop om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Een waarde van 0 betekent dat de
functie gedeactiveerd is.
NAVI 50 - Volume-instellingen
U kunt op ieder gewenst moment naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ Instellingen op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐ stellingen verschijnen:
● Audio
Zie "Audio-instellingen" hieron‐
der.
● Beeldscherm
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.● Bluetooth
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.
● Systeem
Raadpleeg (NAVI 50) "Systeem‐
instellingen" 3 43.Audio-instellingen
Selecteer Audio voor de volgende op‐
ties:
● Volume/snelheid (Uit/1/2/3/4/5)
Het volume neemt toe wanneer
de snelheid van de auto toene‐ emt om wind en weggeluid te
compenseren.
Volume dat voor snelheid ge‐ compenseerd is, kan uitgescha‐ keld worden of de mate van vo‐
lumeaanpassing kan worden in‐ gesteld.
● Loudness (Aan/Uit)
Schakel loudness in om het ni‐
veau lage en hoge tonen te ver‐
hogen.● BAL/FAD
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐ stellingen" 3 39.
● Geluid
Druk op l om het submenu Au‐
diovoorkeuren te openen.
Afhankelijk van de versie kan het
volume van verschillende audio‐
typen apart worden ingesteld,
bijv. audio, verkeersberichten,
navigatie-instructies, handsfree-
telefoonsysteem en beltoonni‐
veaus. Druk op ]/< om het vo‐
lume van elk audiotype af te stel‐ len.
Druk zo nodig op
Standaardinstellingen herstellen om alle volumes op de fabrieks‐
instellingen terug te zetten.
Voor andere versies van het ge‐
luidsubmenu kunt u (NAVI 50)
"Geluidsinstellingen" raadplegen
3 39.
Inleiding43SysteeminstellingenR15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Systeeminstellingen
Druk op SETUP en ga naar het in‐
stellingenmenu door aan OK te
draaien en deze in te drukken.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op SETUP om het
menu af te sluiten en de veranderin‐
gen op te slaan. Na een vertraging
slaat het systeem ook automatisch op
en sluit af.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Selec‐
teer een taal uit de lijst door aan OK
te draaien en deze in te drukken.Standaard systeeminstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
aan OK te draaien en deze in te druk‐
ken. Bevestig de wijziging door na de
vraag weer op OK te drukken.CD35 BT USB -
Systeeminstellingen
Druk op SETUP / TEXT voor toegang
tot het instellingenmenu.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op
SETUP / TEXT om het menu af te
sluiten en de veranderingen op te
slaan. Na een vertraging slaat het
systeem ook automatisch op en sluit
af.Klok instellen
Om de tijd in te stellen, opent u het
Klok -menu. Draai aan de centrale
draaiknop om de Uren te verstellen
en druk op de knop om te bevestigen. Draai aan de knop om de Minuten te
verstellen en druk erop om te beves‐ tigen.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Draai
aan de centrale draaiknop om één
van de 9 talen uit de lijst te selecteren
en druk op de knop om te bevestigen.Standaard systeeminstellingen her‐
stellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de centrale draaiknop te draaien en in te drukken. Bevestig de wijziging door
na de vraag weer op de knop te druk‐ ken.
NAVI 50 - Systeeminstellingen
U kunt op ieder gewenst moment
naar het instellingenmenu gaan door
op 7 te drukken, gevolgd door
ÿ Instellingen op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Audio :
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐ stellingen" 3 39 en "Volume-in‐
stellingen" 3 41.
● Display : Zie hieronder.
● Bluetooth : Zie hieronder.
● Systeem : Zie hieronder.
44InleidingBeeldscherm
Selecteer Display voor de volgende
opties:
● Helderheid (Laag/Normaal/
Hoog)
● Kaartmodus (Auto/Dag/Nacht)
● Auto : De dag- en nachtmo‐
dus schakelen automatisch
om.
● Dag : Het kaartscherm wordt
altijd met heldere kleuren
weergegeven.
● Nacht : Het kaartscherm
wordt altijd met donkere kleu‐ ren weergegeven.
● Airco-info (Aan/Uit)
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Schakel het display van
de airco-informatie in/uit tijdens
het afstellen van instellingen (be‐ schikbaar afhankelijk van de
auto).
● Achtergrond (Donker/Licht)
Beschikbaar afhankelijk van de
versie. Schakelen tussen een
donkere en lichte weergavemo‐dus (beschikbaar afhankelijk van
de auto).Bluetooth
Selecteer Bluetooth voor de volgende
opties:
● Bluetooth-apparatenlijst bekijken
● Bluetooth-apparaat zoeken
● Extern apparaat goedkeuren
● Wachtwoord wijzigen (om Blue‐
tooth-apparaten met het Infotain‐ mentsysteem te koppelen)
● Smartphone
Beschikbaar afhankelijk van de
versie.
Voor hulp met activeren en be‐ dienen van stembediening kunt u
"Stemherkenning" raadplegen
3 128.
Raadpleeg voor meer informatie over Bluetooth-instellingen (NAVI 50)
"Streaming audio via Bluetooth"
3 70 en "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 138.Systeem
Selecteer Systeem voor de volgende
opties:
● Taal
Wijzig de displaytaal en de taal
van de gesproken aanwijzingen voor het navigatiesysteem. Druk
op OK om de keuze te bevesti‐
gen.
● Klok/eenheden
U kunt de volgende instellingen
wijzigen:
● Tijdweergave (12 uur/24 uur)
● Eenheden (km/mijl)
● Tijdinstelling
Druk op l om het submenu
Tijdinstelling te openen. Dit
submenu bevat de volgende opties:
Auto /Handmatig
Als automatische tijdinstel‐
ling wordt geselecteerd,
wordt de tijd automatisch
door GPS ingesteld.
Als voor een handmatige tij‐
dinstelling is gekozen, dient u
deze aan te passen.
Inleiding45Let op
Navigatiekaarten voor het huidige
land moeten op het systeem geïn‐
stalleerd zijn om er zeker van te zijn
dat de lokale tijd correct is.
● Fabrieksinstellingen
U kunt de onderstaande instellin‐ gen terugzetten naar de stan‐
daard fabrieksinstellingen:
● Alle
● Telefoon
● Navigatie
● Audio-Media-Radio-
Systeem
● Navigatie (Aan/Uit)
● Systeemversie (het softwarever‐
sienummer van het Infotainment‐
systeem verschijnt)
Wanneer u systeeminstellingen hebt
gewijzigd, druk dan op 7 (en selec‐
teer een ander menu op het display)
om het instellingenmenu te verlaten
en de wijzigingen op te slaan. Na een vertraging slaat het systeem ook au‐
tomatisch op en sluit af.NAVI 80 - Systeeminstellingen
Om vanuit de startpagina naar het
menu Systeeminstellingen te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Systeem op het displayscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Taal
● Beeldscherm
● Geluid
● Klok
● Veiligheidsaanwijzingen
● Startscherm
● Toetsenborden
● Eenheden instellen
● Status en informatie
● SD-kaart verwijderen
● Fabrieksinstellingen terugzetten
Druk op Gereed om te bevestigen dat
de systeeminstellingen zijn gewijzigd.Taal
Om de taal en het stemtype van het Infotainmentsysteem te wijzigen.Beeldscherm
De volgende instellingen verschijnen:
● Helderheid overdag : Helderheid
van het scherm aanpassen aan
het lichtniveau buiten (daglicht).
Als er weinig licht is, is het dis‐
playscherm eenvoudiger af te le‐ zen als het display niet te helder
is.
● Helderheid in het donker : Helder‐
heid van het scherm aanpassen
aan het lichtniveau buiten (licht‐
niveau 's avonds en 's nachts).
Als er weinig licht is, is het dis‐
playscherm eenvoudiger af te le‐ zen als het display niet te helder
is.
● In het donker omschakelen naar
nachtmodus : Automatische om‐
schakeling tussen helderheid bij daglicht/in het donker activeren.
De nachtmodus wordt geacti‐
veerd als het buiten donker is of als de koplampen worden inge‐
schakeld.
● Nachtmodus gebruiken : Nacht‐
modus activeren.
46InleidingGeluid
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Geluidsniveaus : Volume en ge‐
luiden aanpassen voor verkeers‐
informatie, handsfree-telefoon‐
systeem, beltoon, toepassings‐
waarschuwingen, systeemstem
en navigatieaanwijzingen.
● Waarschuwingen : Waarschu‐
wingsvolume instellen en waar‐
schuwingen in- en uitschakelen
wanneer het displayscherm is uit‐ geschakeld.
● Snelheidsgevoeligheid : Snel‐
heidsafhankelijke volumeaan‐
passing instellen.
● Computerstem : Bepalen welk
type informatie door het Infotain‐
mentsysteem wordt uitgespro‐
ken.
● Stem : Wijzig de stem die door het
Infotainmentsysteem wordt ge‐ bruikt.Klok
Systeemklok en notatie van de tijd‐
weergave instellen.Aanbevolen wordt om de automati‐
sche tijdinstelling ingeschakeld te
houden.Veiligheidsaanwijzingen
Verschillende waarschuwingen van
het Infotainmentsysteem in- en uit‐
schakelen. Selecteer de desbetref‐
fende vakjes om ze in te schakelen.Startscherm
Configuratie van de startpagina wijzi‐ gen.
Maak een selectie uit de lijst met op‐ ties om een voorbeeld met de lay-out
van de afzonderlijke startpagina's te
bekijken.Toetsenborden
Wijzig eerst het alfabettype (bijv.
Grieks) en vervolgens het toetsen‐
bordtype (bijv. Qwerty).Eenheden instellen
Wijzigen van de eenheden voor bijv.
afstand, coördinaten, temperatuur en luchtdruk.Status en informatie
Weergave van systeeminformatie, zoals versie, gps-status, netwerksta‐
tus, licenties en copyright-informatie.SD-kaart verwijderen
SD-kaart veilig verwijderen.Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle informatie van het Infotainment‐ systeem verwijderen. Volg de aanwij‐
zingen op het display.
Let op
Het infotainmentsysteem zal daarna standaard in Engels opstarten. Se‐
lecteer zo nodig Taal in het menu
Systeem om de taal te wijzigen.
Multimedia-instellingen
Om vanuit de startpagina naar het in‐
stellingenmenu Multimedia te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Multimedia en Instellingen op het dis‐
playscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
● Geluid
● Radio
● Media
● Afbeeldingen
● Video
Druk op Gereed om te bevestigen dat
de instellingen zijn gewijzigd.
Radio49● Draaiknop in het midden: De op‐geslagen lijst met radiozenders
oproepen
● Zendertoetsen 1...6: Voorkeur‐ zendertoetsen
● SETUP / TEXT : Systeeminstel‐
lingen
Radio activeren
Druk op RADIO om de audiobron op
radio over te schakelen.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk herhaalde malen op RADIO om
tussen de beschikbare frequentiebe‐
reiken te schakelen (bijv. FM1, FM2,
MW, LW).
De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
NAVI 50 - BedieningselementenGebruik het aanraakscherm om de
radio te bedienen.De belangrijkste bedieningselemen‐
ten zijn:
● FM/AM /DAB (afhankelijk van de
versie): Druk op S en wissel tus‐
sen FM- en AM-frequentieberei‐
ken.
● l/m : Druk hierop om automa‐
tisch de volgende/vorige radio‐ zender te zoeken.
● k/l : Druk hierop om de fre‐
quentie in stappen van 0,5 te ver‐ lagen of te verhogen.
Radio activeren
U kunt op ieder gewenst de radio ac‐
tiveren door op 7 te drukken, gevolgd
door è/ñ Radio op het display‐
scherm. De voorheen geselecteerde zender wordt nu ontvangen.
De volgende submenu's zullen dan
verschijnen:
● Hoofdmenu : De radiozender/-
frequentie verschijnt.
● Lijst : Er verschijnt een alfabeti‐
sche lijst met beschikbare radio‐
zenders (maximaal 50 zenders).Let op
Radiozenders zonder RDS: alleen
de frequentie wordt weergegeven.
Deze zenders verschijnen onderaan in de lijst.
● Voorkeur : De opgeslagen favo‐
riete radiozenders verschijnen.
● Opties :
De volgende instellingen kunnen
worden gewijzigd, afhankelijk
van het geselecteerde frequen‐
tiebereik.
● RDS (Aan/Uit)
● TA (Aan/Uit)
● Regio (Aan/Uit)
● Nieuws (Aan/Uit)
● AM (Aan/Uit)
● Lijst bijwerken (Aan/Uit)
Voor meer informatie kunt u
(NAVI 50) "Radio Data System
(RDS)" raadplegen 3 55.
Frequentiebereik selecteren
Druk op S naast FM/AM /DAB (indien
beschikbaar) in de linkerbovenhoek
van het display en selecteer het FM-, AM- of DAB-frequentiebereik.