20Inleiding1m: In-/uitschakelen ................25
2 ]: Volume verlagen ..............25
3 <: Volume verhogen .............25
4 USB-poort ............................. 66
5 AUX-ingang ........................... 63
6 Klok ....................................... 25
7 Buitentemperatuur ................25
8 Ý: Telefoonontvangst ........133
Ü : Levensduur van
batterij ................................. 133
9 yTelefoon : Telefoonmenu ..133
10 ÿInstelling : Audio-
instellingen, bijv. "Geluids‐
instellingen" ........................... 39
"Volume-instellingen" ............41
Bluetooth-instellingen ...........25
Display-instellingen ...............25
Systeeminstellingen ..............43
11 ýNav : Navigatiemenu ...........80
12 (Afhankelijk van huidige
modus) ßTijdinstelling :
Motor op afstand starten .......25
7 : Ga naar startpagina .........25q/r : Indrukken om naar
vorige scherm terug te
keren - of - ingedrukt
houden om naar
startpagina te gaan ...............25
y : Terug naar menu
Navigatie ............................... 85
13 ðDriving eco2 : Zuinig
rijden ..................................... 25
14 ñRadio : Audiobron
overschakelen op radio .........48
15 üMedia : Audiobron
wijzigen - USB, iPod .............66
BT (Bluetooth) ....................... 70
AUX ....................................... 63
AhaⓇ-toepassing .................25
16 æDonker : Verduister het
scherm (alleen de klok en
informatie over het
audiosysteem worden
weergegeven) ....................... 25
22Inleiding1Audio-informatie, bijv.
Radio ..................................... 48
Randapparatuur ....................63
M USB-apparaten ..................66
Bluetooth-muziek ..................70
2 H: Systeemmeldingen ...........25
3 r: Buitenluchtkwaliteit ........ 25
Eco-functie ............................ 25
4 y: Telefoonstatus ...............133
Gesprekkenlijst ...................143
5 Buitentemperatuur ................25
6 Klok ....................................... 25
7 Verkeersinformatie ..............114
8 R: Lijsten weergeven:
omhoog bladeren ..................25
Kaart: Schaal aanpassen ....114
9 Menukeuze, acties
bevestigen ............................. 25
10 S: Lijsten weergeven:
omlaag bladeren ...................25
Kaart: Schaal aanpassen ....114
11 ;: Startpagina ...................... 2512m - Indrukken: In-/
uitschakelen .......................... 25
Draaien: Volume
aanpassen ............................ 25
13 Navigatie: Richting en
afstand tot volgende rich‐
tingsverandering ...................80
14 <: Pop-upmenu ....................25
15 Navigatiedisplay ....................80
Kaart ................................... 114
16 f: Favorieten, bijv. voor
Navigatie .............................. 80
Media (bijv. Radio) ................48
Telefoon .............................. 133
Services ................................ 85
17 Zuinig rijden .......................... 25
18 Menu : Hoofdmenu openen ...25Bedieningselementen op
stuurkolom - Type A
Inleiding231 AUDIO/SOURCE -
Audiobron wijzigen ................25
2 6TEL - Telefoonmenu ........133
NAVI - Navigatiemenu ..........85
3 ! - Volume verhogen ............ 25
4 @ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............25
5 78 - Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........143
6 # - Volume verlagen .............25
7 5 - Stemherkenning ............130
8 OK - Handelingen
bevestigen ............................. 48
Draaien: Omhoog/omlaag
bewegen in
displaymenu's, volgende/
vorige radiovoorkeuren
selecteren/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 50
9 _ / 6 - Binnen de
displaytekst naar links/
rechts bewegen, over het
displayscherm bewegen .......60Bedieningselementen op
stuurkolom - Type B1 RADIO/CD - Audiobron
wijzigen ................................. 48
MEDIA - Audiobron
wijzigen ................................. 48
2 ! - Volume verhogen ............ 25
3 @ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............25
4 # - Volume verlagen .............25
5 Kort indrukken:
Radiobron/
frequentiebereik wijzigen ......48
Lang indrukken:
Automatische
zenderopslag ........................ 53
6 Draaien: Radiofrequentie
wijzigen ................................. 50
Kort indrukken:
Audionummer selecteren
(cd-spelermodus) ..................60
Lang indrukken: Een
audionummer snel vooruit/
achteruit (cd-spelermodus) ...60
24InleidingBedieningselementen op
stuurkolom - Type C1 SOURCE/AUDIO -
Audiobron wijzigen ................25
2 78 ...................................... 133
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........143
@ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............25
3 5 - Stemherkenning
activeren ............................. 130
4 ! - Volume verhogen, ge‐
luidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............25
5 # - Volume verlagen, ge‐
luidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............25
6 MODE/OK - Handelingen
bevestigen, audiomodus
wijzigen ................................. 48
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........143
7 Draaien: Displaymenu-
opties oproepen,
volgende/vorige
radiovoorkeur/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 48Antidiefstalfunctie
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem is een elektronisch beveiligings‐ systeem inbegrepen om diefstal te
ontmoedigen. Het Infotainmentsys‐ teem werkt alleen in uw auto en is
daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Let op
De beveiligingscode is niet vereist
voor R16 BT USB, CD18 BT USB.
Beveiligingscode invoeren
Wanneer het Infotainmentsysteem voor heet eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt een bericht op het display‐
scherm om een beveiligingscode in te voeren, bijv. Radiocode, gevolgd
door 0000. Afhankelijk van het Info‐
tainmentsysteem is het mogelijk dat
het bericht alleen na een korte vertra‐
ging verschijnt.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u her‐
haalde malen op de cijfertoets 1 op de
Inleiding25eenheid totdat het gewenste nummer
wordt weergegeven. Voer op de‐
zelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2,
3 en 4.
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6 in‐
gedrukt tot er een akoestisch signaal
klinkt. Het systeem is ontgrendeld
wanneer de correcte code is inge‐
voerd.
NAVI 50 : Voer de beveiligingscode in
met behulp van de genummerde toet‐ sen 0 tot 9 op het aanraakscherm. Het
systeem is ontgrendeld wanneer de correcte code is ingevoerd.
Verkeerde code ingevoerd
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem wordt, nadat de beveiligings‐
code verkeerd is ingevoerd, een be‐
richt voor verkeerde code, bijv.
Codefout , gevolgd door een aftel‐
waarde, bijv. Wacht 100 , weergege‐
ven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen en voer dan de juiste code in. Elke
keer dat de code verkeerd wordt in‐gevoerd, kan de afteltijd worden ver‐
dubbeld, afhankelijk van het Infotain‐
mentsysteem.
Geografisch gebied veranderen Wanneer de beveiligingscode is inge‐
voerd, kunt u, afhankelijk van het In‐
fotainmentsysteem, gevraagd wor‐
den een geografisch gebied te kie‐
zen, bijvoorbeeld:
● Europa
● Azië
● Arabië
● Amerika
Schakel het Infotainmentsysteem uit
en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
m . Druk vervolgens op _ of 6 totdat
het gewenste gebied op het display‐
scherm wordt gemarkeerd en stel het in met toets 6.Gebruik
Bedieningselementen van
Infotainment
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met toetsen, draaiknoppen en/of displaymenu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ● de centrale bedieningseenheid in
het instrumentenpaneel 3 7 of
● de bedieningselementen op de stuurkolom 3 7
● het stemherkenningssysteem (indien beschikbaar) 3 128
● het aanraakscherm (NAVI 50, NAVI 80) 3 7
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in.
De eerder gebruikte audiobron is ac‐
tief.
Druk op X (of houd deze ingedrukt,
afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem) om het Infotainmentsysteem
weer uit te schakelen.
26InleidingLet op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, wordt de klok weer‐ gegeven.NAVI 50:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in/uit wanneer het con‐ tact in/uit wordt geschakeld. Of druk
zo nodig op X.
Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, worden de klok en
de buitentemperatuur (afhankelijk
van de versie) weergegeven.NAVI 80:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in wanneer het contact
wordt ingeschakeld. Of druk zo nodig op X.
De volgende opties worden getoond: ● Instellingen wijzigen (om het de‐
len van gegevens goed te keuren of te weigeren)
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde toepas‐ singen wellicht niet naar behoren.● Taal (om de systeemtaal te wijzi‐
gen)
● Gereed (om door te gaan naar de
startpagina)
Het Infotainmentsysteem schakelt automatisch uit wanneer u het con‐
tact uitschakelt en het bestuurders‐
portier opent. Of druk zo nodig op X.
Let op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, worden de klok en
de buitentemperatuur weergege‐ ven.
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het
Infotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de invoer van de laatste
gebruiker uitgeschakeld, als het Info‐
tainmentsysteem met X ingescha‐
keld wordt. Afhankelijk van het Info‐
tainmentsysteem wordt het na 5 tot
20 minuten automatisch uitgescha‐ keld.
Als u X opnieuw indrukt, blijft het In‐
fotainmentsysteem nog eens 5 tot 20 minuten actief.Volume instellen
Draai aan de volumedraaiknop X of
druk op < of ].
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.NAVI 50:
Afhankelijk van de versie is het mo‐ gelijk om verschillende volumeni‐
veaus apart in te stellen (inclusief au‐ diospelers, verkeersberichten, navi‐
gatie-instructies, telefoongesprekken
en beltoon).
Druk in de startpagina op
ÿ Instellingen en dan op Audio, ge‐
volgd door Geluid op het display‐
scherm.
Raadpleeg (NAVI 50) "Volume-instel‐ lingen" 3 41.NAVI 80:
Om vanuit de startpagina de verschil‐
lende volumeniveaus (zoals voor na‐
vigatieaanwijzingen, verkeersberich‐
ten en telefoongesprekken) afzonder‐
lijk in te stellen, drukt u op MENU, ge‐
volgd door Systeem en Geluid op het
displayscherm.
Inleiding27Raadpleeg (NAVI 80) "Systeemin‐
stellingen" 3 43.
Opgeslagen volume
Als het Infotainmentsysteem wordt
uitgeschakeld, wordt het huidige vo‐
lume opgeslagen.
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk vo‐
lume ( 3 41) wordt geactiveerd,
wordt het volume automatisch aan‐
gepast om weg- en windlawaai te
compenseren.
Geluidsonderdrukking
Om het geluid van de huidige bron
(afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem) te onderdrukken drukt u kort op
X of draait u de knop helemaal
linksom.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op @ of 8 of druk te‐
gelijkertijd op ! en #.
Geluidsonderdrukking opheffen
Om de geluidsonderdrukking op te
heffen (afhankelijk van het Infotain‐ mentsysteem) drukt u weer kort op
X of draait u de knop rechtsom.Eventueel (met de knoppen op de
stuurkolom): Druk weer op @ of druk
weer tegelijkertijd op ! en #.
Let op
Wanneer verkeersinformatie wordt
uitgezonden, wordt de geluidson‐
derdrukking van het systeem auto‐
matisch uitgeschakeld.
Raadpleeg voor meer informatie
"Radio Data System" 3 55.
Bediening van displayscherm
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bediening van displayscherm
● In het display omhoog/omlaag bewegen: Draai OK.
● Handelingen bevestigen: Druk op OK .
● Handelingen annuleren (en terug
naar vorige menu): Druk op /.CD35 BT USB - Bediening van
displayscherm
● In het display omhoog/omlaag bewegen: Draai aan de centrale
draaiknop.
● Handelingen bevestigen: Druk op de centrale draaiknop.
● Handelingen annuleren (en terug
naar vorige menu): Druk op /.
NAVI 50 - Bediening van
displayscherm
Gebruik het aanraakscherm voor de
volgende menu's die in de afzonder‐
lijke hoofdstukken worden beschre‐
ven:
● è/ñ RADIO
Raadpleeg het hoofdstuk "Radio"
3 48.
● t/ü MEDIA
Raadpleeg het hoofdstuk "USB- poort" 3 66.
● yTELEFOON
Raadpleeg het hoofdstuk "Tele‐ foon" 3 133.
28Inleiding●s KAART
Raadpleeg het hoofdstuk "Navi‐
gatie" 3 80.
● yNAVI / ýNav
Raadpleeg het hoofdstuk "Navi‐
gatie" 3 80.
● ðDriving eco2
Raadpleeg "Extra functies (NAVI
50)" in het hoofdstuk "Bedie‐
ningsstanden" hieronder.
● ÿ INSTELLINGEN
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐ stellingen" 3 39, "Volume-in‐
stellingen" 3 41 en "Systeem‐
instellingen" 3 43.
Wanneer de startpagina 7 wordt
weergegeven, kunt u deze menu's op het display verbergen door op
æ Donker te drukken (alleen de klok
en informatie over het audiosysteem
worden dan wellicht getoond). Druk
op een willekeurige plaats op het
scherm om deze menu's opnieuw te
tonen.NAVI 80 - Bediening van
displayscherm
Gebruik het aanraakscherm voor de
volgende menu's die in de afzonder‐
lijke hoofdstukken worden beschre‐
ven.
Op de startpagina drukt u op MENU
op het displayscherm om naar het
hoofdmenu te gaan. De volgende me‐
nu's en bedieningsfuncties verschij‐
nen:
● ⇑ Navigatie
Raadpleeg het hoofdstuk "Navi‐
gatie" 3 80.
● t Multimedia
Raadpleeg het hoofdstuk "Radio"
3 48.
Raadpleeg "AUX-ingang" 3 63.
Raadpleeg het hoofdstuk "USB- poort" 3 66.
Raadpleeg "Streaming audio via
Bluetooth" 3 70.
● g Telefoon
Raadpleeg het hoofdstuk "Tele‐
foon" 3 133.
● G Auto
Druk hierop om naar de menu's
Driving Eco 2
, Luchtkwaliteit (bijv.
buitenluchtkwaliteit), Boordcom‐
puter en Instellingen te gaan.
Raadpleeg (NAVI 80) "Bedie‐
ningsstanden" hieronder.
● @ Services
Druk hierop om de menu's Op‐
slaan, Navigatieservices, Toe‐
passingen en Instellingen te ope‐
nen.