12Kort en bondigTraction Control-systeem(TC) ..................................... 133
Instellen koplampreikwijdte ..99
Verlichtingsbediening in‐
strumentenpaneel ...............101
Hulpverwarming ..................109
Snelheidsbegrenzer ............139Rijverlichting
Draai buitenste schakelaar:
7:uit8:zijmarkeringslichten9P:dimlicht of grootlicht
Auto's met automatische verlichting:
AUTO:automatische verlichting: de
rijverlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeld,
afhankelijk van het omge‐
vingslicht.
Verlichting 3 98, automatische ver‐
lichting 3 98, waarschuwingsappa‐
raat koplampen 3 93, adaptief rij‐
licht (AFL) 3 100.
Instrumenten en bedieningsorganen89Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt korte tijd nadat het contact is
ingeschakeld. Het systeem is na het
doven van u klaar voor gebruik.
Als controlelamp u niet na enkele
seconden dooft of onderweg oplicht, is er een storing in het ABS. Contro‐
lelamp F kan ook oplichten op de in‐
strumentengroep samen met een bij‐
behorend bericht op het Driver Infor‐
mation Center (DIC) 3 92. Het rem‐
systeem blijft zonder ingrepen van het ABS werken.
Als controlelampen u, F , R en C
branden, is er een storing in het rem‐ systeem. Er verschijnt een bijbeho‐
rend bericht op het DIC. Onmiddellijk
de hulp van een werkplaats inroepen.
Antiblokkeersysteem (ABS) 3 131.
Opschakelen
k of j brandt.
Wij raden u in dat geval omwille van een zuiniger verbruik aan om te scha‐
kelen.Elektronisch stabiliteitspro‐
gramma (ESP)
R knippert of brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Knippert tijdens het rijden
Het systeem grijpt actief in. Het mo‐ torvermogen kan worden begrensd
en de auto kan automatisch iets wor‐
den afgeremd.
Brandt tijdens het rijden
Het systeem is niet beschikbaar. Er
verschijnt ook een bijbehorend be‐
richt op het Driver Information Center (DIC) 3 92.
ESP® Plus
3 134, Traction Control-
systeem 3 133.
Elektronisch stabiliteitspro‐
gramma uit
Ø brandt geel.Als ESP® Plus
gedeactiveerd is met
Ø op het instrumentenpaneel, dan
brandt controlelamp Ø en verschijnt
een bijbehorend bericht op het Driver Information Center (DIC) 3 92.
ESP® Plus
3 134, Traction Control-
systeem 3 133.
Koelvloeistoftemperatuur W brandt blauw of rood.
Brandt kort rood wanneer het contact
wordt ingeschakeld en wordt dan
blauw.
Brandt rood bij een draaiende
motor
Stoppen, motor afzetten.Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil controleren 3 152.
Werkplaats raadplegen als er vol‐
doende koelvloeistof is.
116Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 116
Economisch rijden ...................116
Controle over de auto ..............117
Sturen ...................................... 117
Starten en bediening .................118
Nieuwe auto inrijden ................118
Contactslotstanden ..................118
Aan/Uit-knop ............................ 118
Motor starten ........................... 120
Regeling stationair toerental ....121
Motor afzetten ......................... 121
Uitrol-brandstofafsluiter ...........122
Stop/Start-systeem ..................122
Parkeren .................................. 124
Uitlaatgassen ............................. 125
Roetfilter .................................. 125
Katalysator .............................. 125
AdBlue ..................................... 126
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 130
Remmen .................................... 131
Antiblokkeersysteem ...............131
Handrem .................................. 132
Remassistentie ........................132
Hellingrem ............................... 132Rijregelsystemen.......................133
Traction Control .......................133
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) .. 134
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 136
Cruise control .......................... 136
Snelheidsbegrenzer ................139
Parkeerhulp ............................. 139
Achteruitkijkcamera .................141
Brandstof ................................... 143
Brandstof voor dieselmotoren . 143
Tanken .................................... 143
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 144
Trekhaak .................................... 145
Algemene informatie ...............145
Rijgedrag en aanhangertips ....145
Aanhanger trekken ..................146
Aanhangerstabilisatie ..............146Rijtips
Economisch rijden
Modus ECO De ECO-modus is een functie voor
een optimaal brandstofverbruik. Deze
is van invloed op het motorvermogen
en het koppel, het acceleratievermo‐
gen, de schakelindicatie, de verwar‐
ming, de airconditioning en de
stroomverbruikers.
Inschakelen
Rijden en bediening133Wanneer het rempedaal wordt losge‐
laten na stoppen op een helling (met
de keuzehendel in een versnelling
vooruit of achteruit), blijven de rem‐
men nog 2 seconden werken. Bij het optrekken van de auto worden deremmen automatisch gelost.Voorzichtig
De hellingrem kan rijden van deauto niet in alle situaties (zeer
steile helling enz.) volledig voor‐
komen.
Trap het rempedaal zo nodig in om te voorkomen dat de auto naar vo‐
ren of achteren rijdt.
De hellingrem is niet actief tijdens een
Autostop. Stop-startsysteem 3 122.
Rijregelsystemen
Traction Control
Traction Control (TC) is een onder‐
deel van het elektronische stabiliteits‐
programma (ESP® Plus
) dat helpt bij
het behoud van de rijstabiliteit, onge‐
acht wegdek en grip van de banden,
en voorkomt dat de wielen gaan door‐
slippen.
Zodra de aandrijfwielen beginnen
door te slaan, wordt het motorvermo‐
gen verminderd en wordt het wiel met de meeste slip afzonderlijk afgeremd.
Daardoor wordt de rijstabiliteit van de
auto op een glad wegdek aanmerke‐
lijk verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra het contact
wordt ingeschakeld en de controle‐ lamp b op de instrumentengroep
dooft. Er verschijnt ook een bijbeho‐
rend bericht op het Driver Information Center (DIC) 3 92.
Wanneer TC actief ingrijpt,
knippert b.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 89.
Aanhangerstabilisatie (TSA) 3 146.
De functie Meer tractie
Indien nodig kan het Traction Control-
systeem (TC) worden uitgeschakeld
voor meer grip op zachte grond of
modderige of besneeuwde wegen.
212Ruiten........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......145
Rijregelsystemen ........................133
Rijverlichting .......................... 12, 91
S Schakel motor uit ..........................88
Schuifdeur ................................... 30
Selectieve katalysatorreductie ....126
Service ............................... 115, 186
Service-display ............................ 84
Service-indicatie ..........................88
Service-informatie ...................... 186
Sjorogen ...................................... 72
Sleepoog ............................ 167, 181
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................173
Snelheidsbegrenzer .............82, 139
Snelheidsmeter ............................ 82
Spiegels .................................. 38, 39
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................153
Startbeveiliging ............................ 37
Starten en bediening ..................118
Starthulp gebruiken ...................179
Stickers op de voorruit ..................40
Stoelen ......................................... 70
Stoelpositie .................................. 44
Stoelverstelling ........................7, 45Stoelverwarming ........................... 47
Stop/Start-systeem .....................122
Stop-startsysteem......................... 17
Storingsindicatielamp ..................88
Storingsmeldingen ........................93
Sturen ......................................... 117
Stuurbedieningsknoppen .............77
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......152
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 77
Symbolen ....................................... 4
T
Tablethouder ................................ 68
Tachograaf ............................. 92, 96
Tanken ....................................... 143
Technische gegevens ................193
Te laag brandstofpeil ...................91
Telefoonhouder ............................ 68
Toerenteller ................................. 83
Tolwegstickers .............................. 40
Top-Tether-bevestigingsogen ......67
Traction Control .........................133
Trekken............................... 145, 181
Trekken van een aanhanger ......146
Trekstang.................................... 145
Tripcomputer ............................... 94
Typeplaatje ................................ 191U
Uitlaatgassen ...................... 125, 181
Uitrol-brandstofafsluiter .............122
Uitstapverlichting .......................103
Uw autogegevens ..........................3
V Vakken voorportier .......................69
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 173
Vaste luchtroosters ....................114
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................50
Veiligheidsnet .............................. 72
Velgen en banden .....................168
Ventilatie ..................................... 104
Ventilatieopeningen ....................113
Verbanddoos ............................... 73
Vergrendelingssysteem ...............34
Verlichting ..................................... 98
Verlichting handschoenenkastje. 102
Verlichtingsfuncties..................... 103
Verlichting voetenruimte .............102
Versnellingsbak ........................... 16
Verstelbare luchtroosters ........... 113
Verwarmbare achterruit ................15
Verwarmbare buitenspiegels ........15
Verwarmde spiegels ....................39
Verwarming ................................. 47
Verwarming achterin .................. 108