Page 152 of 217

150Verzorging van de auto
Veiligheidspal (iets rechts van het
midden) naar de linkerkant van de
auto opzij zetten en motorkap ope‐
nen.
De motorkap wordt automatisch om‐
hoog gehouden.
Als de motorkap wordt geopend tij‐ dens een Autostop, wordt de motor
automatisch herstart omwille van vei‐ ligheidsredenen.
Stop-startsysteem 3 122.
Sluiten
Laat de motorkap zakken en laat deze vanaf een lage hoogte (onge‐
veer 30 cm) in de grendelpal vallen.
Controleer of de motorkap vergren‐
deld is.Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Controleer het oliepeil ook regelmatig
manueel om schade aan de motor te voorkomen.
Gebruik olie met de juiste specificatie. Aanbevolen vloeistoffen en smeer‐
middelen 3 188.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op be‐
drijfstemperatuur zijn en minstens
10 minuten uitgeschakeld zijn ge‐
weest.
Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot
aan de aanslag van de handgreep
weer insteken, opnieuw uittrekken en
het motoroliepeil aflezen.Wanneer het motoroliepeil tot het
merkteken MIN is gedaald, dan mo‐
torolie bijvullen.
Voorzichtig
Het motoroliepeil nooit tot onder
het minimumpeil laten dalen!
Page 156 of 217

154Verzorging van de auto
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MINI en MAXI staan.
Bij het bijvullen schoon te werk gaan,
omdat verontreinigde remvloeistof
storingen in het remsysteem tot ge‐
volg kan hebben. Oorzaak van het
remvloeistofverlies door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Alleen goedgekeurde heavy duty-
remvloeistof voor uw auto gebruiken.
Remvloeistof 3 188.
Accu
De auto is uitgerust met een lood‐ zuuraccu. Auto's met stop-startsys‐
teem zijn uitgerust met een AGM-
accu die geen loodzuuraccu is.
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen.
Door korte ritten en vaak starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische ver‐ bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Accu vervangen
Zorg bij auto's met een stop-startsys‐ teem dat de AGM-accu (Absorptive
Glass Mat) weer wordt vervangen
door een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen
door het label op de accu. Wij bevelen
het gebruik aan van een originele
Opel-accu.
Page 157 of 217

Verzorging van de auto155Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu is
het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐
teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 122.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
9 Gevaar
Voor voldoende ventilatie zorgen
bij het opladen van de accu. Er be‐ staat gevaar voor ontploffing als
gassen die tijdens het opladen
worden gevormd kunnen blijven
hangen!
Starthulp gebruiken 3 179.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen: ● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Explosief gas kan in de buurt van
de accu aanwezig zijn.
Dieselbrandstoffilter Het dieselbrandstoffilter is toeganke‐
lijk vanaf de onderkant van de auto.
Bij elke olieverversingsbeurt water‐
resten uit het filter aftappen.
Opvangbak onder het filterhuis plaat‐
sen. Kartelboutje aan de onderkant
van het filter ongeveer één slag los‐
draaien om het water af te tappen.
Page 158 of 217

156Verzorging van de autoHet filter is afgetapt zodra er diesel‐
brandstof zonder water verschijnt.
Schroef weer aanhalen.
Dieselbrandstoffilter met kortere in‐
tervallen controleren als de auto
dienstdoet in buitengewone omstan‐ digheden.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
Als de tank is leeggereden moet het
dieselbrandstofsysteem worden ge‐
ventileerd of ontlucht.
Bijtanken en als volgt te werk gaan:
Met de contactsleutel● Het contact gedurende 5 seconden per keer inschakelen
(sleutel in stand 2).
● Contact gedurende 3 seconden uitschakelen (sleutel in stand 1).
● Dit meerdere malen herhalen.
● Motor starten (sleutel in stand 3)
en weer uitschakelen (sleutel in
stand 0).
Contactslotstanden 3 118.
Met aan/uit-knop● Steek de elektronische sleutel in de kaartlezer.
● Druk op START/STOP maar trap
geen enkel pedaal in.
● Wacht enkele minuten alvorens de motor te starten.
Aan/Uit-knop 3 118.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Motor starten 3 120.
Wisserblad vervangen Wisserbladen voorruit
Page 214 of 217

212Ruiten........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......145
Rijregelsystemen ........................133
Rijverlichting .......................... 12, 91
S Schakel motor uit ..........................88
Schuifdeur ................................... 30
Selectieve katalysatorreductie ....126
Service ............................... 115, 186
Service-display ............................ 84
Service-indicatie ..........................88
Service-informatie ...................... 186
Sjorogen ...................................... 72
Sleepoog ............................ 167, 181
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................173
Snelheidsbegrenzer .............82, 139
Snelheidsmeter ............................ 82
Spiegels .................................. 38, 39
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................153
Startbeveiliging ............................ 37
Starten en bediening ..................118
Starthulp gebruiken ...................179
Stickers op de voorruit ..................40
Stoelen ......................................... 70
Stoelpositie .................................. 44
Stoelverstelling ........................7, 45Stoelverwarming ........................... 47
Stop/Start-systeem .....................122
Stop-startsysteem......................... 17
Storingsindicatielamp ..................88
Storingsmeldingen ........................93
Sturen ......................................... 117
Stuurbedieningsknoppen .............77
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......152
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 77
Symbolen ....................................... 4
T
Tablethouder ................................ 68
Tachograaf ............................. 92, 96
Tanken ....................................... 143
Technische gegevens ................193
Te laag brandstofpeil ...................91
Telefoonhouder ............................ 68
Toerenteller ................................. 83
Tolwegstickers .............................. 40
Top-Tether-bevestigingsogen ......67
Traction Control .........................133
Trekken............................... 145, 181
Trekken van een aanhanger ......146
Trekstang.................................... 145
Tripcomputer ............................... 94
Typeplaatje ................................ 191U
Uitlaatgassen ...................... 125, 181
Uitrol-brandstofafsluiter .............122
Uitstapverlichting .......................103
Uw autogegevens ..........................3
V Vakken voorportier .......................69
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 173
Vaste luchtroosters ....................114
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................50
Veiligheidsnet .............................. 72
Velgen en banden .....................168
Ventilatie ..................................... 104
Ventilatieopeningen ....................113
Verbanddoos ............................... 73
Vergrendelingssysteem ...............34
Verlichting ..................................... 98
Verlichting handschoenenkastje. 102
Verlichtingsfuncties..................... 103
Verlichting voetenruimte .............102
Versnellingsbak ........................... 16
Verstelbare luchtroosters ........... 113
Verwarmbare achterruit ................15
Verwarmbare buitenspiegels ........15
Verwarmde spiegels ....................39
Verwarming ................................. 47
Verwarming achterin .................. 108