Rijden en bediening137Controlelamp m brandt groen op de
instrumentengroep samen met U en
er verschijnt een bijbehorend bericht
op het DIC.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. De opgeslagen snelheid
knippert op de instrumentengroep.
Na het loslaten van het gaspedaal
wordt opnieuw de opgeslagen snel‐ heid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld tijdens het schakelen.
De snelheid wordt opgeslagen totdat
de ontsteking wordt uitgeschakeld.
Snelheid verhogen Na het activeren van de cruisecontrolkan de rijsnelheid gestaag of in kleine
stapjes worden verhoogd door < in‐
gedrukt te houden of er steeds op te
tikken.
Na het loslaten van de schakelaar
wordt de huidige snelheid opgesla‐
gen en aangehouden.
Ook kunt u tot de gewenste snelheid
optrekken en deze met < opslaan.Snelheid verlagen
Na het activeren van de cruisecontrolkan de rijsnelheid gestaag of in kleine
stapjes worden verlaagd door ] in‐
gedrukt te houden of er steeds op te
tikken.
Na het loslaten van de schakelaar
wordt de huidige snelheid opgesla‐
gen en aangehouden.
Uitschakelen
§ indrukken: cruisecontrol wordt ge‐
deactiveerd en de groene controle‐
lamp U dooft op het instrumenten‐
paneel.
Automatisch uitschakelen:
● rijsnelheid daalt tot onder 30 km/u
● het rempedaal wordt ingetrapt ● het koppelingspedaal wordt inge‐
trapt
● keuzehendel in N
● het motortoerental is zeer laag of
zeer hoog
De snelheid wordt opgeslagen en er
verschijnt een bijbehorend bericht op
het DIC.
Opnieuw activeren R bij een snelheid van meer dan
30 km/u indrukken.
Als de opgeslagen snelheid veel ho‐
ger dan de huidige snelheid is, trekt de auto krachtig op totdat de opge‐
slagen snelheid bereikt is.
Als u op < drukt, wordt de cruise con‐
trol-functie ook weer ingeschakeld
maar alleen op de huidige snelheid,
niet de opgeslagen snelheid.
138Rijden en bedieningOpgeslagen snelheid wissenm indrukken: groene controlelampen
U en m doven in de instrumenten‐
groep.
Snelheidsbegrenzer
cruisecontrol
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde maxi‐
mumsnelheid boven 30 km/u over‐
schrijdt.
Inschakelen
U indrukken; controlelamp U licht
geel op in de instrumentengroep.
De functie snelheidsbegrenzer cruise control staat nu in standby-modus en
er verschijnt een bijbehorend bericht
op het DIC.
Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken en < of ] indrukken. De huidige
snelheid wordt opgeslagen.
De auto kan normaal rijden, maar de
geprogrammeerde snelheid kan be‐
halve in noodgevallen niet worden
overschreden.
Als de maximumsnelheid niet kan
worden gehandhaafd, bijv. op een
steile afdaling, knippert de maximum‐
snelheid op het DIC 3 92, vergezeld
van een geluidssignaal.
Snelheidslimiet verhogen
De snelheidslimiet kan gestaag of in kleine stapjes worden verhoogd door
< ingedrukt te houden of er steeds op
te tikken.
Snelheidslimiet verlagen
De snelheidslimiet kan gestaag of in
kleine stapjes worden verlaagd
door ] ingedrukt te houden of er
steeds op te tikken.Snelheidslimiet overschrijden
In noodgevallen is het mogelijk de
snelheidslimiet te overschrijden door
het gaspedaal stevig door het weer‐
standspunt heen in te trappen. De
snelheidslimiet knippert tijdens deze
periode op het DIC 3 92, vergezeld
van een geluidssignaal.
Gaspedaal loslaten en de functie
snelheidsbegrenzing wordt na het be‐
reiken van een lagere snelheid dan
de snelheidslimiet opnieuw geacti‐
veerd.
Let op
Als in auto's, uitgerust met een snel‐ heidsbegrenzer, het gaspedaal he‐
lemaal wordt ingetrapt, kan de inge‐
stelde maximumsnelheid niet wor‐
den overschreden. Snelheidsbe‐
grenzer 3 139.
Uitschakelen
§ indrukken; snelheidsbegrenzer
wordt gedeactiveerd en normaal rij‐
den is mogelijk.
De snelheidslimiet wordt opgeslagen
en er verschijnt een bijbehorend be‐
richt op het DIC.
Rijden en bediening139Opnieuw activeren
R indrukken; de snelheidsbegrenzer‐
functie wordt opnieuw geactiveerd.
Als u op < drukt, wordt de snelheids‐
begrenzerfunctie ook weer ingescha‐
keld maar alleen op de huidige snel‐
heid, niet de opgeslagen snelheid.
Snelheidslimiet wissen
Druk op U; gele controlelamp U
dooft op de instrumentengroep.
Snelheidsbegrenzer MaximumsnelheidsbegrenzerConform lokale of landelijke wetge‐
ving is de auto wellicht uitgerust met
een vaste maximumsnelheidsbe‐
grenzer die niet kan worden uitge‐
schakeld.
Indien aanwezig, zit er een waarschu‐
wingslabel met daarop de vaste maxi‐
mumsnelheid (90 tot 130 km/u) op het instrumentenbord.
Om fysieke redenen kan de auto
bergafwaarts de maximumsnelheid
eventueel overschrijden.
Er klinkt elke 40 seconden gedurende
10 seconden een waarschuwings‐
zoemer bij kort overschrijden van de
ingestelde snelheid.
Auto ook uitgerust met snelheidsbe‐
grenzer cruise control: de maximum‐
snelheid kan niet worden overschre‐
den door het gaspedaal stevig tot
voorbij het weerstandspunt in te trap‐ pen.
Snelheidsbegrenzer cruise control
3 136.Parkeerhulp
De Park Pilot vereenvoudigt het ach‐
teruit inparkeren door de afstand tus‐ sen de achterkant van de auto en
eventuele obstakels te meten. De be‐
stuurder is en blijft echter verantwoor‐ delijk bij het parkeren.
Het systeem bestaat uit vier ultrasone
parkeersensoren in de achterbum‐
per.
Let op
Accessoires e.d. die in het detectie‐
gebied van de sensoren gemon‐
teerd zijn kunnen storingen in het
systeem veroorzaken.
209Autostop............................... 91, 120
Auto wassen ............................... 182
B Bagageruimte .............................. 32
Bagageruimte-afdekking .............71
Bagageruimteverlichting .............102
Bak op instrumentenbord .............68
Banden ...................................... 168
Banden- en wielmaat, verwisselen ............................. 173
Bandenreparatieset ...................174
Bandenspanning .......................168
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 90, 169
Bandenspanningswaarden ........202
Banden verwisselen ...................176
Bedieningselementen telefoon .....77
Bedieningsorganen ......................77
Bekerhouders .............................. 69
Bekleding .................................... 184
Beladingsinformatie .....................74
Beslagen lampglazen ................101
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 136
Beveiliging van de auto ................34
Binnenspiegels ............................. 39
Binnenverlichting ...............102, 161
BlueInjection ............................... 126
Bochtlicht .................................... 100Bolle vorm .................................... 38
Boordgereedschap .............167, 181
Boordinformatie ........................... 93
Brandstofbesparingsmodus ..........91
Brandstofblokkeersysteem .........121
Brandstofmeter ............................ 83
Brandstoftank ............................. 201
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 144
Brandstofverbruikcijfer ............93, 94
Brandstofverbruikmeter ................83
Brandstof voor dieselmotoren ...143
Buitenspiegels .............................. 38
Buitentemperatuur .......................79
Buitenverlichting ........................... 98
Bijrijdersbank ................................ 70
C Car Pass ...................................... 20
Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 14, 77
Compact reservewiel ..................178
Conformiteitsverklaring ...............203
Contactslotstanden ....................118
Controlelampen ......................82, 84
Controle over de auto ................117
Controles .................................... 149
Cruise control ...................... 91, 136
D Dagrijlicht .............................. 98, 100
Dagteller ...................................... 82Dakbelasting................................. 74
Dakdrager .................................... 74
Dashboard .................................... 10
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
DEF ............................................ 126
De functie Meer tractie .......133, 134
Derde remlicht ........................... 159
Diefstalalarmsysteem ..................35
Diefstalvergrendeling ....................24
Dieselbrandstoffilter ...................155
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 156
Dieseluitlaatvloeistof ...................126
Dimlicht of grootlicht ...............98, 99
Documentenbak ........................... 69
DPF (Diesel Particle Filter, roetfilter) .................................. 125
Draairichtingsgebonden banden ............................ 168, 178
Driepuntsgordel ........................... 52
Driver Information Center .............92
Dubbele cabine ............................ 70
E Economisch rijden ......................116
ecoScoring.................................... 94
Elektrisch bediende ruiten ...........40
Elektrische aansluitingen .............80
Elektrische accessoires ................80