52Stoelen, veiligheidssystemenElke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐
nen ontsnappende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 87.
Kinderveiligheidssystemen op de
passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
EN: NEVER use a rear-facing child
restraint system on a seat protected
by an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz ver‐ wenden, der durch einen davor be‐
findlichen AKTIVEN AIRBAG ge‐
schützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
peine d'infliger des BLESSURES
GRAVES, voire MORTELLES à l'EN‐
FANT.
ES: NUNCA utilice un sistema de re‐
tención infantil orientado hacia atrás
en un asiento protegido por un AIR‐
BAG FRONTAL ACTIVO. Peligro de
MUERTE o LESIONES GRAVES
para el NIÑO.
RU: ЗАПРЕЩАЕТСЯ
устанавливать детское
удерживающее устройство лицом
назад на сиденье автомобиля,
оборудованном фронтальной
подушкой безопасности, если
ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это
может привести к СМЕРТИ или
СЕРЬЕЗНЫМ ТРАВМАМ
РЕБЕНКА.
NL: Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een stoel met
een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL van
het KIND te voorkomen.
DA: Brug ALDRIG en bagudvendt au‐
tostol på et forsæde med AKTIV AIR‐ BAG, BARNET kan komme I LIVS‐
FARE eller komme ALVORLIGT TIL
SKADE.
88Instrumenten en bedieningsorganen9Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Knippert bij een draaiende motor
Storing die schade aan de katalysator kan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert. On‐ middellijk de hulp van een werkplaats
inroepen.
Service-indicatie
A brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
Kan oplichten in combinatie met een
andere controlelamp of een melding
op het Driver Information Center
(DIC) 3 92.
Brandt als het roetfilter moet worden
gereinigd en het automatisch reinigen niet wordt geactiveerd 3 128.
9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Servicedisplay
Controlelamp o brandt ook op het
DIC wanneer de resterende afstand
vóór de volgende onderhoudsbeurt
0 km bereikt of de datum van de on‐
derhoudsbeurt is bereikt.
Het bericht VERVANG ZSM DE
MOTOROLIE verschijnt ook op het
DIC.
Servicedisplay 3 83.
Schakel motor uit C brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Als C brandt (mogelijk in combinatie
met W en/of R) de auto zo spoedig
mogelijk stoppen en de motor uit‐
schakelen.
9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Afhankelijk van het type storing kan er
ook een waarschuwingsmelding op
het Driver Information Center (DIC)
3 92 verschijnen.
Remsysteem R brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Controlelampje R blijft branden na‐
dat de ontsteking is ingeschakeld en
de handrem is aangetrokken 3 139.
Wanneer de handrem wordt losgezet, brandt R (mogelijk in combinatie met
C ) als het remvloeistofpeil te laag is
3 164.
234Service-informatie ...................... 201
Sjorogen ...................................... 70
Sleepoog .................................... 196
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................186
Snelheidsbegrenzer .............80, 146
Snelheidsmeter ............................ 80
Spiegels .................................. 33, 35
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................164
Startbeveiliging ............................ 33
Starten en bedienen ...................121
Starthulp gebruiken ...................194
Stoelpositie .................................. 40
Stoelverstelling ........................7, 41
Stoelverwarming ........................... 45
Stop/Start-systeem ...............17, 123
Stop-startsysteem......................... 91
Storing ....................................... 138
Storingsindicatielamp ..................87
Stroomonderbreking ..................138
Sturen ......................................... 120
Stuurbedieningsknoppen .............76
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......163
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 76
Symbolen ....................................... 4T
Tachograaf ............................. 92, 97
Tanken ....................................... 153
Technische gegevens ................208
Te laag brandstofpeil ...................91
Toerenteller ................................. 81
Top-Tether-bevestigingsogen ......66
Traction Control .........................141
Trekhaak .................................... 156
Trekken....................................... 155
Trekken van een aanhanger ......155
Trekstang.................................... 155
Tripcomputer ............................... 95
Triple-Info-Display .......................93
Typeplaatje ................................ 206
U Uitlaatgassen .............................. 128
Uitrol-brandstofafsluiter .............122
Uitstapverlichting .......................104
Uittrekbare handrem ...................139
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 185
Vaste luchtroosters ....................117
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................48
Veiligheidsnet .............................. 72
Velgen en banden .....................181Ventilatie..................................... 106
Ventilatieopeningen ....................116
Verbanddoos ............................... 72
Vergrendelingssysteem ...............31
Verlichting ..................................... 98
Verlichtingsfuncties..................... 104
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ........84, 134
Verstelbare luchtroosters ........... 116
Verwarmbare achterruit ................15
Verwarmbare buitenspiegels ........15
Verwarmde spiegels ....................34
Verwarming ................................. 45
Verwarming achterin .................. 110
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 106
Verwerking van sloopauto .........160
Verzorging .................................. 198
Verzorging exterieur ..................198
Verzorging interieur ...................200
Voertuiggewicht .........................209
Voertuigidentificatienummer ......205
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorruit ......................................... 36
Voorste interieurverlichting .........102
Voorstoelen .................................. 40
Voorverwarmen .......................... 121
Voorverwarming .......................... 90