Instrumenten en bedieningsorganen91TIJD INSTELLEN (klok en klokmodusinstellen)
Na het selecteren van deze menu‐
optie kunt u de tijd instellen of de klok‐
modus op 12 uurs- of 24 uursweer‐
gave instellen.
Selecteer Tijd en bevestig. Hiermee
stelt u de uren in (waarde knippert) en bevestigt u de nieuwe waarde. Hier‐
mee stelt u de minuten in (waarde
knippert) en bevestigt u de nieuwe
waarde.
Selecteer Modus en bevestig. Selec‐
teer 12h of 24h en bevestig.
Klok 3 69.
DATUM INSTELLEN
Hiermee stelt u het jaar in (waarde
knippert) en bevestigt u de nieuwe
waarde. Hiermee stelt u de maand in
(waarde knippert) en bevestigt u de
nieuwe waarde. Hiermee stelt u de
dag in (waarde knippert) en bevestigt
u de nieuwe waarde.RADIO INFO (audio- en radio-
informatie weergeven)
Hiermee activeert u de radio-info (op
Aan zetten) voor het weergeven van
audio- en radio-informatie (bijv. zen‐
derfrequentie, RDS-berichten, track‐
nummer). Deactiveren als dit niet no‐ dig is (op UIT zetten).
AUTOCLOSE (automatische
centrale vergrendeling onderweg)
Activeer de autoclose-functie (op
Aan zetten) om de portieren automa‐
tisch te vergrendelen bij een snelheid van meer dan 20 km/u. Deactiveren
als dit niet nodig is (op UIT zetten).
MAATEENHEID (voor afstand,
brandstofverbruik en temperatuur)
In deze menuoptie kunt u de maat‐
eenheid voor afstand, brandstofver‐ bruik en temperatuur instellen.
Selecteer Afstand en bevestig. Stel
de maateenheid in op km of mi (miles)
en bevestig.
Selecteer Verbruik en bevestig. Wan‐
neer de eenheid voor Afstand op km
is ingesteld, kunt u de eenheid voor
brandstofverbruik op l/100km of km/l
instellen. Wanneer de eenheid voorAfstand op mi (miles) is ingesteld,
verschijnt het brandstofverbruik in
mpg .
Selecteer Temperatuur en bevestig.
Stel de maateenheid in op °C of °F en
bevestig.
TAAL
Selecteerbare talen zijn onder an‐ dere: Engels, Duits, Frans, Italiaans,
Portugees, Spaans, Nederlands,
Pools en Turks. Selecteer de gewen‐ ste taal en bevestig.
WAARSCHUWINGSVOLUME
(volume geluidssignalen)
Hiermee stelt u het volume van ge‐
luidssignalen in en bevestigt u de
nieuwe waarde. Er zijn 8 niveaus be‐
schikbaar.
Geluidssignalen 3 93.
KNOPVOLUME
Elke keer bij het indrukken van
SET q, R of S klinkt er een geluids‐
signaal.
96VerlichtingVerlichtingRijverlichting................................ 96
Lichtschakelaar ......................... 96
Grootlicht ................................... 96
Lichtsignaal ............................... 96
Koplampverstelling ....................97
Koplampinstelling in het buitenland ................................. 97
Dagrijlicht ................................... 97
Alarmknipperlichten ...................97
Richtingaanwijzers ....................98
Mistlampen voor ........................98
Mistachterlicht ........................... 98
Achteruitrijlichten .......................99
Beslagen lampglazen ................99
Binnenverlichting .........................99
Regelbare instrumentenverlichting ...........99
Bagageruimteverlichting ..........100
Verlichtingsfuncties ....................101
Uitstapverlichting .....................101
Ontlaadbeveiliging accu ..........102Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
§:uit / dagrijlicht9:zijmarkeringslichten / koplam‐
pen
Controlelamp 8 3 86.
Achterlichten De achterlichten branden samen met
de koplampen en zijmarkeringslich‐
ten.
Grootlicht
Om van dimlicht naar grootlicht om te
schakelen, duwt u tegen de hendel.
Aan de hendel trekken om het dim‐
licht in te schakelen.
Lichtsignaal
Lichtsignaal activeren door de hendel naar u toe te trekken.
Verlichting99Achteruitrijlichten
De achteruitrijlichten gaan branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampafdekkin‐ gen kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens ver‐ dwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te
versnellen de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Bij 's nachts rijden met de koplampen
aan stelt u de helderheid van de inte‐ rieurverlichting (bijv. instrumenten‐
bord, display klimaatregeling enz.) in
via het menu Instellingen van het Dri‐
ver Information Center (DIC) 3 87.
Stel de helderheid als volgt in:
Standaardversie van DIC 1. Druk één keer op SETq voor het
instellingenmenu.
2. Blader door de menuopties door R of S in te drukken totdat menu‐
optie VERL op het display ver‐
schijnt.
3. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
4. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐
tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.Multifunctionele versie van DIC
1. Druk op SETq voor het instellin‐
genmenu.
2. Blader door de menuopties door R of S in te drukken totdat menu‐
optie VERLICHTING op het dis‐
play verschijnt.
3. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
4. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐
tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.
U kunt de helderheid ook wijzigen
door R of S in te drukken zonder naar
het menu Instellingen te gaan.
Driver Information Centre (DIC) 3 87.
Binnenverlichting
Afhankelijk van de modelvariant wor‐
den de voorste en achterste interieur‐
verlichting bij het in- en uitstappen
vanzelf ingeschakeld en doven deze
met enige vertraging.
Verzorging van de auto147Binnenverlichting
Voorste en achterste
interieurverlichting
1. Lens verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Open de afdekking achter.
3. Lamp vervangen.
4. Sluit de afdekking achter.
5. Lampglas weer aanbrengen.
Interieurverlichting voorin,
leeslampjes
1. Lens verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Open de afdekking achter.
3. Lampen vervangen.
4. Sluit de afdekking achter.
5. Lampglas weer aanbrengen.
Demonteerbare
interieurverlichting achter
1. Druk op de knop bovenaan het lamphuis compleet om het los te
maken.
185Bedieningsorganen......................67
Bekerhouders .............................. 59
Bekleding .................................... 168
Belading ........................... 36, 39, 40
Beladingsinformatie .....................65
Berichten brandstofsysteem. 93, 111
Beslagen lampglazen ..................99
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 125
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting .................99, 147
Bolle vorm .................................... 27
Boordgereedschap .....................152
Brandstof .................................... 128
Brandstofblokkeersysteem ..78,
93, 111
Brandstoffilter aftappen ...............86
Brandstofkeuzeschakelaar ..........74
Brandstofmeter ............................ 73
Brandstoftank ............................. 180
Brandstofverbruik .........................87
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 131
Brandstof voor benzinemotoren 128
Brandstof voor dieselmotoren ...128
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 129
Buitenspiegels .............................. 27
Buitentemperatuur .......................69
Buitenverlichting ........................... 96C
Car Pass ...................................... 20
Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 13, 67
CNG............................................ 180
Conformiteitsverklaring ...............182
Contactslotstanden ....................110
Controlelampen ......................72, 76
Controle over de auto ................109
Controles .................................... 136
Cruise control ...................... 87, 125
D Dagrijlicht ................................ 87, 97
Dagteller ...................................... 73
Dakbalken..................................... 60 Dakbelasting ................................. 65
Dakconsole .................................. 59
Dakdrager .................................... 64
Dakdragers ................................... 65
Datum ........................................... 87
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Derde remlicht ........................... 145
DIC ............................................... 87
Diefstalvergrendeling ....................21
Dimlicht of grootlicht .....................96
Driepuntsgordel ........................... 44
Driver Information Center .............87E
Ecomodus (E) ............................. 120
Elektrisch bediende ruiten ...........29
Elektrische aansluitingen .............71
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 148
Elektronische rijprogramma's ....120
Elektronische stabiliteitsregeling ..82
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ................................ 82, 124
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............105
ESC (elektronische stabiliteits‐ regeling) .................................. 124
Event Data Recorders (EDR) .....182
F
Frontaal airbagsysteem ...............50
G
Geautomatiseerde versnellingsbak ......................117
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignaal .............................. 87
Geluidssignaal gordelverklikker ....87
Geluidssignaal maximumsnelheid 87
Geluidssignalen ........................... 93
Generieke waarschuwing 78, 93 , 111
Gereedschap ............................. 152
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4