Page 425 of 819
4–261
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1 Voorste sensor * Achterste sensor
Nabije afstand Binnen ongeveer 35 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
Voorste hoeksensor * , Achterste hoeksensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis Zoemtoon *1
Grote afstand Ongeveer 50—37 cm Gematigd
onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 37—25 cm
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 25 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.
Page 426 of 819
4–262
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Wanneer de waarschuwingsindicator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het activeren
van de zoemtoon en het indicatielampje.
Indicatielampje/zoemtoon Controle
De zoemtoon wordt niet
gehoord. Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren.
Het onderbroken geluid van de
zoemer wordt vijfmaal gehoord. Verwijder alle vreemde bestanddelen van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of ¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Een bepaalde
hindernisdetectieindicator wordt
continu getoond. Zie Hindernisdetectieaanduiding op pagina 4-258 .
Page 440 of 819
5–14
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Zonlicht/Temperatuursensor
Zonlichtsensor
Plaats geen voorwerpen op de
zonlichtsensor. Anders kan de afstelling
van de interieurtemperatuur niet correct
worden uitgevoerd.
Zonlichtsensor
Interieurtemperatuursensor
De interieurtemperatuursensor niet
afdekken. Anders kan de afstelling van de
interieurtemperatuur niet correct worden
uitgevoerd.
Interieurtemperatuursensor
Page 445 of 819

5–19
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit
Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar.
In deze stand wordt de stand voor aanvoer
van buitenlucht automatisch gekozen en
wordt de airconditioning automatisch
ingeschakeld. De airconditioning voert dan
ontvochtigde lucht naar de voorruit en de
zijruiten op pagina 5-4 .
De hoeveelheid luchtstroming zal
toenemen.
WAARSCHUWING
Zet bij het ontwasemen de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht ( stand):
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit
het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Gebruik de temperatuurregelknop om
de temperatuur van de luchtstroom
te verhogen en de ruit sneller te
ontwasemen.
Zonlicht/Temperatuursensor
Zonlichtsensor
Plaats geen voorwerpen op de
zonlichtsensor. Anders kan de afstelling
van de interieurtemperatuur niet correct
worden uitgevoerd.
Zonlichtsensor
Interieurtemperatuursensor
De interieurtemperatuursensor niet
afdekken. Anders kan de afstelling van de
interieurtemperatuur niet correct worden
uitgevoerd.
Interieurtemperatuursensor
Page 501 of 819