Page 289 of 404
289
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
IS_Navi_EE
6
Weergavemodus geschatte koerslijn
(→ Blz. 292)
Parking Assist-hulprijlijnweergavemodus
(
→Blz. 294)
Modus weergave afstandslijn
GEBRUIK VAN HET SYSTEEM
BIJ HAAKS INPARKEREN
Gebruik één van de volgende modi bij
het achteruit inpark eren (bijvoorbeeld
bij het parkeren in een garage).
De geschatte koerslijnen worden weer-
gegeven en bewegen overeenkomstig
de bediening van het stuurwiel.
De punten waarop het stuurwiel naar de
andere kant moet worden gedraaid
(Parking Assist-hulprijlijnen) worden
weergegeven.
Er worden uitsluitend afstandslijnen
weergegeven.
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 289 Friday, August 14, 2015 8:44 AM
Page 290 of 404
290
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
IS_Navi_EE
1Kies de schermtoets voor de weergave-
modus.
Iedere keer dat u de toets kiest, verandert
het scherm van de Parking Assist voor
haaks inparkeren als volgt:
WISSELEN VAN WEERGAVE-
MODUS.
Modus afstandslijn
Parking Assist-hulprijlijn-
weergavemodus
Weergavemodus
geschatte koerslijn
GEBRUIK VAN HET SYSTEEM
BIJ FILEPARKEREN
Weergave op het scherm en piepsigna-
len geven naar schatting het punt aan
waar u het stuurwiel dient te draaien bij
fileparkeren. Als de plaats waar de auto
moet worden geparkeerd smaller is dan
gebruikelijk, kan de modus voor be-
perkte ruimte worden gebruikt.
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 290 Friday, August 14, 2015 8:44 AM
Page 291 of 404
291
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
IS_Navi_EE
6
1Kies de aan/uittoets voor de modus
voor beperkte ruimte in de fileparkeer-
modus.
Iedere keer dat u de toets kiest, wijzigt de
modus als volgt:
1Kies de schermtoets parkeermodus.
Iedere keer dat u de toets kiest, verandert
het scherm van de Parking Assist voor
haaks inparkeren en fileparkeren als volgt:
MODUS VOOR BEPERKTE
RUIMTE INSCHAKELEN
Waarschuwingsscherm
Normale modus
Modus beperkte ruimte
“Akkoord”
WISSELEN TUSSEN
SCHERMEN PARKEER-
MODUS
Haaks inparkeren
• Modus geschatte koerslijnen
• Parking Assist-hulprijlijnweergave-
modus
• Weergavemodus afstandslijnen Fileparkeren
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 291 Friday, August 14, 2015 8:44 AM
Page 292 of 404

292
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
IS_Navi_EE
2. ACHTERUIT INPARKEREN (WEERGAVEMODUS GESCHATTE KOERSLIJNEN)
SCHERMBESCHRIJVING
Nr.DisplayFunctie
Voertuigbreedte-
referentielijn
Geven een richting aan wanneer de auto recht achteruit
wordt gereden.
• De weergegeven breedte is breder dan de werkelijke
breedte van de auto.
• Deze hulplijnen liggen in lijn met de geschatte koers-
lijnen wanneer de auto rechtuitrijdt.
Geschatte koerslijnenTonen een geschatte koers wanneer het stuurwiel wordt
gedraaid.
Afstandslijnen
Geven afstanden achter de auto aan wanneer het stuur-
wiel wordt gedraaid.
• De afstandslijnen bewegen samen met de geschatte
koerslijnen.
• De afstandslijnen geven punten aan op een afstand van
ongeveer 0,5 m (rood) en 1 m (geel) vanaf het midden
van de rand van de bumper.
Afstandslijn
Geeft een bepaalde afstand achter de auto aan.
•Geeft een punt aan op ongeveer 0,5 m (blauw) vanaf
de rand van de bumper.
WAARSCHUWING
● Wanneer het stuurwiel in de rechtuitstand staa t en de voertuigbreedtereferentielijnen en de
geschatte koerslijnen niet in ee n lijn staan, laat uw auto dan controleren door een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 292 Friday, August 14, 2015 8:44 AM
Page 293 of 404

293
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
IS_Navi_EE
6
1Zet de selectiehendel in stand R.
2Draai het stuurwiel dusdanig dat de ge-
schatte koerslijnen zich binnen het par-
keervak bevinden en rijd langzaam
achteruit.
Parkeervak
Geschatte koerslijnen
3Draai, als de achterzijde van de auto
zich in het parkeervak bevindt, het
stuurwiel zodanig dat de voertuig-
breedtereferentielijnen zich tussen de
linker en rechter scheidslijnen van het
parkeervak bevinden.
Voertuigbreedtereferentielijn
4Zet als de voertuigbreedtereferentie-
lijnen en de lijnen van het parkeervak
parallel liggen het stuurwiel recht en rijd
langzaam achteruit totdat de auto ge-
heel in het pa rkeervak staat.
5Breng de auto op een geschikte plaats
tot stilstand en beëindig het parkeren.
PARKEREN
Bij parkeren in een ruimte in tegenge-
stelde richting van de richting in de hier-
onder beschreven procedure zijn de
stuurhandelingen ook in tegengestelde
richting.
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 293 Friday, August 14, 2015 8:44 AM
Page 294 of 404
294
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
IS_Navi_EE
3. ACHTERUIT INPARKEREN (PARKING ASSIST-HULPRIJLIJNWEERGAVEMODUS)
SCHERMBESCHRIJVING
Nr.DisplayFunctie
Voertuigbreedte-
referentielijn
Geven een richting aan wanneer de auto recht achteruit
wordt gereden.
• De weergegeven breedte is breder dan de werkelijke
breedte van de auto.
Parking Assist-hulp-
rijlijnenTonen de koers van de auto bij volledige stuuruitslag.
• Tonen tijdens het parkeren bij benadering de stand van
het stuurwiel.
Afstandslijn
Geeft een bepaalde afstand achter de auto aan.
• Geven punten aan op ongeveer 0,5 m (rood) vanaf de
rand van de bumper.
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 294 Friday, August 14, 2015 8:44 AM
Page 295 of 404
295
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
PERIPHERAL MONITORING-SYSTEEM
IS_Navi_EE
6
1Zet de selectiehendel in stand R.
2Rijd achteruit tot de Parking Assist-
hulprijlijn de hoek van de linker scheids-
lijn van het parkeervak raakt.
Parking Assist-hulprijlijn
Scheidslijn parkeervak
3Draai het stuurwiel geheel naar rechts
en rijd langzaam achteruit.
4Zet als de auto parallel in het parkeer-
vak staat het stuurwiel recht en rijd lang-
zaam achteruit totdat de auto geheel in
het parkeervak staat.
5Breng de auto op een geschikte plaats
tot stilstand en beëindig het parkeren.
PARKEREN
Bij parkeren in een ruimte in tegenge-
stelde richting van de richting in de hier-
onder beschreven procedure zijn de
stuurhandelingen ook in tegengestelde
richting.
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 295 Friday, August 14, 2015 8:44 AM
Page 296 of 404

296
1. LEXUS PARKING ASSIST MONITOR
IS_Navi_EE
4. FILEPARKEREN
INPARKEERPROCEDURE
Breng de auto parallel aan de weg tot stilstand op een
afstand van 1 m van de ge parkeerde auto naast u.
[PARKEREN]: STAP 1
Rijd achteruit totdat het zwart-gele verticale paaltje
net de achterzijde van de geparkeerde auto over-
lapt. Breng vervolgens de auto tot stilstand.
[PARKEREN]: STAP 4
Draai het stuurwiel, terwijl de auto stilstaat, tot het
blauwe kader overeenkomt met de gewenste par-
keerplek en rijd achteruit terwijl u het stuurwiel in die
stand vasthoudt. [PARKEREN]: STAP 5
Er verschijnt een gebogen blauwe lijn. Houd het
stuurwiel in dezelfde stand en rijd achteruit tot de
gebogen blauwe lijn de rechter hoek van de par-
keerplek raakt. [PARKEREN]: STAP 7
Wanneer deze de rechter hoek van de parkeerplek
raakt, draai dan het stuurwiel zo ver mogelijk in te-
genovergestelde richting. [PARKEREN]: STAP 8
Houd het stuurwiel in die stand, controleer de omge-
ving direct en via de spiege ls en rijd achteruit met de
afstandslijnen, enz. als referentie.
[PARKEREN]: STAP 9
Wanneer de auto zo veel mogelijk op de gewenste
parkeerplek staat, is de assistentie bij fileparkeren
voltooid. [PARKEREN]: STAP 10
WAARSCHUWING
●Gebruik het systeem niet als de weergave niet juist is vanwege een ongelijke (bochtige/
glooiende) weg of een niet rechtlijnige weg.
● Draai het stuurwiel alleen bij stilstand.
Ongeveer 1 m
IS_NAVI_EE_OM53D32E.book Page 296 Friday, August 14, 2015 8:44 AM