en naar u toe om de lippen uit de sleuven in
het bovenste bumperpaneel los te maken.
3. Werk verder bij het voertuig en maak de overige lippen uit de sleuven in het bovenste
bumperpaneel los.
OPMERKING:
Laat het onderste bumperpaneel niet los aan
de lippen van de tegenoverliggende zijde
hangen omdat hierdoor het onderste en bo-
venste bumperpaneel beschadigd kunnen
worden.
4. Bewaar het onderste bumperpaneel op een veilige plaats.
OPMERKING:
Geadviseerd wordt om ook de radarsensor
te verwijderen bij auto’s uitgerust met adap-
tieve cruisecontrol (ACC). Deze radarsensor
is speciaal voor uw voertuig gekalibreerd en
niet uitwisselbaar met andere radarsenso-
ren. Procedure voor het uitbouwen van de radar-
sensor (indien uitgerust met adaptieve
cruisecontrol [ACC]):
1. Nadat het onderste bumperpaneel verwij-
derd is en de sensor en steun toegankelijk
zijn geworden, maakt u de kabelboom los
van de sensor.
2. Maak met een geschikt gereedschap de klem van de steun los.
3. Verwijder met een geschikt gereedschap de twee klemmen waarmee de sensorsteun op
de bumperbalk bevestigd is.
OPMERKING:
Het is raadzaam om de plaats aan te marke-
ren als hulp bij de montage naderhand.
4. Lokaliseer de beschermende connector aan de achterkant van de bumperbalk. OPMERKING:
Alleen modellen met het Off-road-pakket zijn
uitgerust met een beschermende connector.
5. Verwijder de stekker van de beschermende
connector en breng hem aan op de sensor.
6. Steek de stekker van de kabelboom in de beschermende stekker.
1 - In de bumperbalk
2 - Locatie van de beschermende connector
3 - Klemmen voor sensorsteun
4 - Sensorsteun
282
7. Bewaar de sensor en de steun op eenveilige plek.
OPMERKING:
Alle cruisecontrol-functies zullen worden
uitgeschakeld wanneer de radarsensor
wordt losgekoppeld.
Installatieprocedure voor de radarsensor
(indien uitgerust met adaptieve cruisecon-
trol [ACC]):
1. Neem de stekker van de kabelboom los van de beschermende connector op de bumper-
balk.
2. Verwijder de stekker van de radarsensor en breng hem aan in de beschermende stekker.
3. Plaats met behulp van de eerder aange- brachte markeringen de radarsensor en de
steun met de twee klemmen terug.
OPMERKING:
Bij het terugplaatsen van het bumperpaneel
kan het nodig zijn dat de sensor en het
paneel moeten worden uitgelijnd. 4. Breng de stekker van de kabelboom in de
radarsensor aan.
OPMERKING:
Als u een storingsmelding krijgt, dient u
contact op te nemen met uw erkende dealer
omdat mogelijk de sensor uitgelijnd moet
worden.
Montage van het onderste bumperpaneel
(dit werkt alleen als u een assistent heeft.
Wij stellen voor):
1. Begin bij het midden van het voertuig en zet een voldoende aantal lippen vast zodat het
gewicht van het onderste bumperpaneel
(meestal één of twee lippen) door het boven-
ste bumperpaneel kan worden gedragen.
2. Werk naar buiten toe en zet de lippen in de sleuven aan één kant van het voertuig vast.
3. Ga terug naar het midden van het voertuig en herhaal stap 2 aan de andere kant van
het voertuig. OPMERKING:
Het kan nodig zijn extra kracht op de
afzonderlijke lippen uit te oefenen om
ervoor te zorgen dat ze volledig vastgrij-
pen.
Gebruik geen gereedschap om extra
kracht op de lippen uit te oefenen want dit
kan leiden tot beschadiging van het bo-
venste en onderste paneel.
4. Plaats de zeven kwartslagsluitingen terug.
Quadra-lift™ — indien aanwezigHet wordt aanbevolen dat u tijdens het terrein-
rijden de laagst bruikbare voertuighoogte selec-
teert om een obstakel te ontwijken of een terrein
te trotseren. De hoogte van het voertuig dient te
worden verhoogd als dit door veranderingen in
het terrein noozakelijk is.De Selec-Terrain™-schakelaar stelt het voertuig
automatisch in op de optimale rijhoogte aan de
hand van de stand van de Selec-Terrain™-
schakelaar. De hoogte kan worden veranderd
vanuit de Selec-Terrain™-standaardinstelling
door normaal gebruik van de knoppen van het
luchtveringssysteem. Raadpleeg "Quadra-Lift™ –
283
aandrijving met tussenbak MP 3023 met twee
snelheden, Hill Descent Control (HDC) (afda-
lingsregeling), Select cruise control (SSC)
(ingestelde-snelheidsregeling).ABS-systeemHet ABS-systeem is ontwikkeld om de bestuur-
der te ondersteunen controle te houden over de
auto tijdens ongunstige remomstandigheden.
Het systeem heeft een eigen regeleenheid die
de hydraulische remdruk moduleert om blokke-
ren van de wielen te voorkomen en ervoor te
zorgen dat de wielen niet slippen op een gladde
ondergrond.
Alle wielen en banden van de auto moeten van
dezelfde maat en hetzelfde type zijn en de
bandenspanning moet correct zijn, zodat de
regeleenheid correcte signalen ontvangt.WAARSCHUWING!
Bij een aanzienlijk te hoge of te lage banden-
spanning of bij verschillende banden- of wiel-
maten op de auto kan de werking van de
remmen afnemen.Het ABS-systeem voert bij een lage snelheid
van ongeveer 20 km/u (12 mph) een zelftest uit.
Wanneer u, om enige reden, uw voet op het
rempedaal hebt wanneer de auto een snelheid
van 20 km/u (12 mph) bereikt, wordt deze test
uitgesteld tot de auto een snelheid van 40 km/u
(25 mph) bereikt.
De ABS-pomp draait tijdens de zelftest en tij-
dens een ABS-stop, om de geregelde hydrauli-
sche remdruk te leveren. Tijdens bedrijf maakt
de pompmotor een laag zoemend geluid; dit is
normaal.
WAARSCHUWING!
Pompend remmen heeft op het ABS-
systeem een averechtse uitwerking. De
effectieve remkracht wordt hierdoor ver-
minderd en het risico van een ongeval
neemt toe. Pompend remmen verlengt de
remweg. Wanneer u moet afremmen of
stoppen, trap dan alleen stevig het rempe-
daal in.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Met het ABS-systeem wordt niet voorko-
men dat de auto onderworpen blijft aan de
wetten van de natuur. De effectiviteit van
de remmen wordt door ABS niet verder
verhoogd dan de remmen, banden en grip
van de auto toelaten.
Het ABS voorkomt geen ongelukken ten
gevolge van bijvoorbeeld te hoge snelhe-
den in bochten, te weinig afstand houden
of aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto met
ABS nooit op een roekeloze of gevaarlijke
wijze waardoor de veiligheid van de bestuur-
der of anderen in gevaar wordt gebracht.LET OP!
Het ABS-systeem is gevoelig voor de nega-
tieve invloeden van elektronische ruis, ver-
oorzaakt door achteraf onjuist geïnstalleerde
radio’s of telefoons.
291
Aantalpennen
Functie Kleur draad
10 Voeding gere- geld door con-tactschakelaar (+12V) Geel
11
a
Retourlijn voor
contact (pen) 10 Geel/bruin
12 Reserve voor latere toewijzing –
13
a
Retourlijn voor
contact (pen) 9
Rood/bruin
OPMERKING:
De toewijzing van pen 12 is veranderd
van Code voor gekoppelde aanhanger
in Reserve voor latere toewijzing .
aDe drie retourcircuits mogen niet elek-
trisch in de aanhanger worden aangesloten.bDe verlichting van de kentekenplaat ach-
ter wordt zo aangesloten dat geen enkele
lamp van de verlichting een aansluiting
deelt met pen 5 en 7.
Tips voor het trekken van een
aanhangerOefen, voordat u met de aanhanger de weg op
gaat, het nemen van bochten, remmen en ach-
teruitrijden met de aanhanger in een gebied
zonder druk verkeer.
Automatische versnellingsbak
U kunt de stand DRIVE gebruiken bij het trek-
ken van een aanhanger. De regeling van de
versnellingsbak is voorzien van een rijstrategie
om veelvuldig schakelen bij het trekken van een
aanhanger te voorkomen. Wanneer in DRIVE
echter vaak wordt geschakeld, kunt u de scha-
kelflippers gebruiken om handmatig terug te
schakelen naar een lagere versnelling.
OPMERKING:
Het kiezen van een lagere versnelling bij
gebruik van de auto onder zware belasting
zal de prestaties verbeteren en de levens-
duur van de transmissie verlengen, doordat
overmatig schakelen en het opbouwen van
hitte worden beperkt. Hierdoor zal ook de
motorremwerking worden verbeterd. Schakelflipper-modus
Kies bij het gebruik van de schakelflippers de
hoogste versnelling die voldoende vermogen
oplevert en waarmee veelvuldig terugschake-
len wordt voorkomen. Selecteer bijvoorbeeld
"5" als de gewenste snelheid kan worden aan-
gehouden. Selecteer indien nodig "4"of"3" om
de gewenste snelheid aan te houden. Vermijd lang rijden bij hoge toerentallen om
oververhitting te voorkomen. Verlaag, indien
nodig, de snelheid om lang rijden met hoge
toerentallen te voorkomen. U kunt opschake-
len of de rijsnelheid weer verhogen wanneer
de helling en het verkeer dit toelaat.
Cruisecontrol — indien aanwezig
Gebruik de cruisecontrol niet in heuvelachtig
terrein of met een zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de snel-
heidsregeling regelmatig daalt met meer dan
16 km/u, schakel het systeem dan uit totdat u
weer een kruissnelheid kunt aanhouden.
Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij
lichte belading om de brandstofzuinigheid te
verbeteren.
345
LocatiePatroonzekering Microzekering Omschrijving
F66 –10 A roodZonnedak / schakelaars voor passagiersramen / regen-
sensor
F67 –15 A blauwCD/DVD-/Bluetooth handsfree-module - indien aanwezig
F68 –20 A geel Motor achterruitwisser
F69 –15 A blauw Zoeklicht voeding - indien aanwezig
F70 –20 A geel Brandstofpomp van de motor
F71 –30 A groen Audioversterker
F73 –15 A blauw HID-koplamp rechts - indien aanwezig
F74 –20 A geel Vacuümpomp remsysteem - indien aanwezig
F76 –10 A roodAntiblokkeerremmen / elektronisch stabiliteitsregelsys-
teem
F77 –10 A roodRegelmodule aandrijflijn / voorasontkoppelingsmodule
F78 –10 A roodMotorregelmodule/elektrische stuurbekrachtiging - indien
aanwezig
F80 –10 A rood Universele garagedeuropener/kompas/anti-
inbraakmodule
F81 –20 A geelRichtingaanwijzer rechts / remlichten van trekhaak
F82 –10 A rood Regelmodule van stuurkolom / cruisecontrol
411
ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .172Achteruitrijlichten . . . . . . . . . . . . .418
Airbag . . . . . . . . . . . . . .49, 68, 176
Automatische koplampen . . . . . . . .100
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . .69
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . .11
Kindersloten . . . . . . . . . . . . . . . .22
Mistlampen . . . . . . . . . .103, 172, 417
Portier . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Richtingaanwijzers . . . . .69, 99, 417, 418
Stroomverdeelkast (zekeringen) . . . . .407
Stuur, verstellen . . . . . . . . . . .109, 110
Stuurbekrachtiging . . . . . . . . .287, 288
Stuurkolom, verstellen . . . . . . .109, 110
Stuurkracht . . . . . . . . . . . . .287, 288
Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Voedingsuitgang (voor
randapparatuur) . . . . . . . . . . . . .154
Waarschuwingsknipperlichten . . . . . .355
Aanhangergewicht . . . . . . . . . . . . . .339
Aanhangwagen trekken . . . . . . . . . . .336
Aansluiting voor randapparatuur . . . . . .154
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . .42
ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .291
ABS, waarschuwingslampje . . . . . . . . .172
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .390 Accu,
van afstandsbediening vervangen . . . .18
Achteras (differentieel) . . . . . . . . . . . .401
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Achterlichten, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . .418
Achterligger . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
Achterruitontdooier . . . . . . . . . . . . . .164
Achterruitvoorzieningen . . . . . . . . . . .163
Achterruitwisser/-sproeier . . . . . . . . . .163
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) . . . . . . . . . . . . . . .114
Additieven, brandstof . . . . . . . . . . . . .327
Afstand-bediend sleutelloos
toegangssysteem (RKE)
Extra afstandsbedieningen
programmeren . . . . . . . . . . . . .14, 18
Extra sleutelhouders
programmeren . . . . . . . . . . . . .14, 18
Afstandsbediening autoradio . . . . . . . .231
Afvoeren, antivries (motorkoelvloeistof) . . . . . .398
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Airbagwaarschuwingslampje . . . . . . .49
Als een airbag wordt opgeblazen . . . . .48
Componenten airbagsysteem . . . . . . .42
Event Data Recoder (EDR) . . . . . . . .51 Frontairbag . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Geavanceerde frontairbag . . . . . .42, 43
Kniebeschermingen . . . . . . . . . . . .45
Onderhoud van uw airbagsysteem . . . .51
Verbeterde ongevalreactie . . . . . . . .49
Vervoer van huisdieren . . . . . . . . . .66
Werking van de airbags . . . . . . . . . .44
Zijairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Airbag, activering . . . . . . . . . . . . . . .42
Airbaglampje . . . . . . . . . . . . .49, 68, 176 Airbagonderhoud. . . . . . . . . . . . . . . .51
Airco, filter . . . . . . . . . . . . . . . .239, 391
Airco, koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . .391
Airco, tips voor gebruik . . . . . . . . . . .240
Aircosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . .238
Alarm (beveiliging) . . . . . . . . . . . . . .177 Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . .355
Alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . .15, 177
Alarmsysteem (beveiliging) . . . . . . . . . .15
Algemene informatie . . . . . . . . . . .15, 128
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) . . . . . . . . . . . . .130
Antivries (motorkoelvloeistof) . . . . .396, 420
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . .398
Automatische koplampen . . . . . . . . . .100
Automatische portiervergrendelingen . . . .21
464
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . .69
Camera achter . . . . . . . . . . . . . . . .145Camera, achter . . . . . . . . . . . . . . . .145
Capaciteiten, vloeistof . . . . . . . . . . . .420
Carrosserie, smering van mechanismen . .392
Cd, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . .232
Chassisnummer (VIN) . . . . . . . . . . . . .8
Compacte reserveband . . . . . . . . . . .315
Console, dak . . . . . . . . . . . . . . . . .147
Controlelampje grootlicht . . . . . . . . . .172
Cruisecontrol (snelheidsregeling) . . . . . .114
Dakconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . .147
Datarecorder . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Datarecorder, gebeurtenis. . . . . . . . . . .51
Dekzeil bagageruimte . . . . . . . . . . . .161
Derde remlicht . . . . . . . . . . . . . . . .419
Diagnosesysteem . . . . . . . . . . . . . .381
Dieren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Dieselbrandstof . . . . . . . . . . . . . . . .330
Dieselbrandstof, vereisten voor opslag . . . . . . . . . .335
Dieselbrandstof, vereisten . . . . . . . . . .330
Dieselbrandstofsysteem, opnieuw op druk brengen . . . . . . . . . . . . . . . . . .387
Disselgewicht / Gewicht aanhangwagen . .341 Dodehoekbewaking . . . . . . . . . . . . . .81
Door de klant programmeerbare functies. .194
Driepuntsgordels . . . . . . . . . . . . . . . .33
Driver Information Display,
DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .180
scherm in instrumentengroep . . . . . .180
E-85-brandstof . . . . . . . . . . . . . . . .328
Electronic Roll Mitigation (ERM) . . . . . .292
Elektrisch verstelbare telescopische stuurkolom . .110
zonnedak . . . . . . . . . . . . . .148, 151
Elektrisch bediende achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . .29
ramen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Elektrisch bediende buitenspiegels . . . . . .79
Elektrisch bediende ramen . . . . . . . . . .26
Elektrisch bediende ramen, automatisch
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Elektrische portiervergrendeling . . . . . . . . . . . .21
Elektrische aansluiting, voor randapparatuur . . . . . . . . . . . . . .154
Elektrische achterruitontdooiing . . . . . . .164 Elektrische bediende spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79 Elektrische spiegels,
buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Elektronisch remregelsysteem. . . . . . . .290
Elektronisch remregelsysteem, rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . .292
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .293
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol) . . . . . . . . . . . .111, 114
Ethanol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .326
Filters, airco . . . . . . . . . . . . . . . . .239, 391
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . .384
luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . .384
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . .384
oliefilter afvoeren . . . . . . . . . . . . .384
Flexifuel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .328
Flexifuel-voertuigen, bereik . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
brandstofvereisten . . . . . . . . . . . .328
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . .329
onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . .329
reserveonderdelen . . . . . . . . . . . .329
starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Gebruiksaanwijzing (instructieboekje) . . . . .6
466
Ruitontdooier . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
Schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .262Schakelen, automatische versnellingsbak . . .262, 264
Schema, onderhoud . . . . . . . . . .426, 432
Schone benzine . . . . . . . . . . . . . . .327
Schone brandstof. . . . . . . . . . . . . . .327
Schoudergordels . . . . . . . . . . . . . . . .33
Selec-Terrain . . . . . . . . . . . . . . . . .275
Sentry Key (startonderbreker) . . . . . . . .13
Sentry Key, vervangen . . . . . . . . . . . .14
SENTRY KEY®
Inlezen sleutel . . . . . . . . . . . . . . .14
Servicehulp . . . . . . . . . . . . . . . . . .442
Sjorrogen voor bagage. . . . . . . . . . . .162
Sleephaken . . . . . . . . . . . . . . . . . .367
Sleepogen . . . . . . . . . . . . . . . . . .367
Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . .336, 369
Slepen achter een camper . . . . . . . . .347
Slepen achter een camper, tussenbak naar neutraalstand (N)
schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . .349
tussenbak uit neutraalstand (N)
schakelen . . . . . . . . . . . . . .274, 351
Slepen, handleiding . . . . . . . . . . . . . . . .339 vouwwagen of caravan . . . . . . . . .347
Sleutel, vervanging . . . . . . . . . . . . . .14
Sleutelhouder
Achterklep ontgrendelen . . . . . . . . .28
Extra afstandsbedieningen
programmeren . . . . . . . . . . . . .14, 18
Extra sleutelhouders programmeren
. .14, 18
Sleutelhouder, programmeerbare functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . .211
Sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Sleutels, Sentry Key (startonderbreking) . . .13
Sloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Sloten,
automatische portiersloten . . . . . . . .21
elektrische portiersloten . . . . . . . . . .21
SmartBeams . . . . . . . . . . . . . . . . .101
Smering, carosserie . . . . . . . . . . . . .392
Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . . . . . .318
Snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . . . . .173
Snelheidsregeling (cruisecontrol) . . .111, 114
Spanriemen bagage . . . . . . . . . . . . .162
Specificaties, olie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .383
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Spiegels, automatisch dimmen . . . . . . . . . . .78 binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . . .78
elektrisch bediend . . . . . . . . . . . . .79
elektrisch inklapbaar . . . . . . . . . . . .80
make-upspiegel . . . . . . . . . . . . . .80
verwarmd . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
Stabilisatie-inrichting aanhanger (TSC) . . .295
Stabilisatieregeling, aanhanger (TSC) . . .295
Stallen van het voertuig . . . . . . . .239, 413
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .253
Starten en rijden . . . . . . . . . . . . . . .253
Starten met startkabels . . . . . . . . . . .363
Starten, automatische versnellingsbak . . . . . .253
motor start niet . . . . . . . . . . . . . .255
Startonderbreking (Sentry Key) . . . . . . . .13
Startprocedures. . . . . . . . . . . . . . . .253
Sticker, band- en beladingsinformatie . . .308
Stoel met geheugenfunctie . . . . . . . . . .96
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Stoelen met geheugenfunctie en
autoradio . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
Stoelen, geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
instaphulp . . . . . . . . . . . . . . . . .98
neerklapbare achterbank . . . . . . . . .94
verstelbaar . . . . . . . . . . . . . . . . .89
verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
470