Page 13 of 729
Uw auto in één oogopslag
Overzicht exterieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2
Interieur, overzicht (I) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4
Interieur, overzicht (II) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-5
Dashboard, oversicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-6
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-7
2
Page 16 of 729

Uw auto in één oogopslag
4
2
INTERIEUR, OVERZICHT (I)
ODM016003L
1. Toets geheugen bestuurdersstoel ......3-8
2. Portiergreep binnen ..........................4-21
3. Inklapbare buitenspiegel ..................4-64
4. Buitenspiegelbediening ....................4-62
5. Blokkeertoets ruitbediening ..............4-41
6. Schakelaar centrale
portiervergrendeling ........................4-22
7. Schakelaar ruitbediening ..................4-38
8. Tankdopklepopener ..........................4-45
9. Bedieningsknop dashboardverlichting ........................4-68
10. Toets DRIVE MODE/ Toets ACTIVE ECO ..............5-38, 5-103
11. Toets DBC ......................................5-62
12. Toets ESC OFF ..............................5-56
13. Koplampverstelling ........................4-154
14. Toets BSD aan/uit ............................5-85
15. Toets LDWS ....................................5-93
16. Toets ISG aan/uit ............................5-97
17. Toets 4WD LOCK ............................5-29
18. Stuurwiel ..........................................4-54
19. Hendel in hoogte en lengte verstelbare stuurkolom ....................4-55
20. Binnenpaneel zekeringkast ............7-50
21. Hendel motorkapontgrendeling ......4-43
22. Stoel ................................................3-2
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Page 18 of 729

Uw auto in één oogopslag
6
2
DASHBOARD, OVERSICHT
ODM016004
1. Bedieningshendel verlichting ..........4-146
2. Toetsen afstandsbediening
audiosysteem ..................................4-216
3. Toetsen Bluetooth handsfree- systeem ..........................................4-257
4. Toets Cruise Control ........................5-76
5. Toetsen bediening LCD-display ........4-69
6. Claxon ..............................................4-57
7. Bestuurdersairbag ............................3-60
8. Bedieningshendel ruitenwissers en - sproeier ..........................................4-156
9. Contactslot of toets Engine start/stop ..................................5-6, 5-10
10. Audiosysteem ..............................4-215
11. Alarmknipperlichten ......................4-145
12. Verwarmings- en ventilatiesysteem ............................................4-167, 4-179
13. Voorpassagiersairbag ....................3-60
14. Dashboardkastje ..........................4-198
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Page 28 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
6
3
Afstellen van voorstoel
- elektrisch
(indien van toepassing)
De voorstoel kan worden afgesteld met
de bedieningsschakelaar aan de
buitenzijde van de zitting. Stel voor het
rijden de stoel af in de juiste stand zodathet stuurwiel, de pedalen en de
schakelaars op het dashboard
gemakkelijk bediend kunnen worden.Voorwaartse/achterwaartse richting
1. Druk de knop naar voren of naar
achteren om de stoel in de gewenste
stand te zetten.
2. Laat de knop los zodra de zitting in de gewenste stand staat.
WAARSCHUWING
De elektrisch verstelbare stoelen
kunnen bediend worden met hetcontact in stand LOCK.
Laat kinderen daarom nooit alleen
achter in de auto.
OPMERKING
Elektrisch verstelbare stoelen worden aangedreven door
elektromotoren. Laat deschakelaar los als de stoel juistafgesteld is. Anders kunnen de elektrische onderdelen
beschadigd raken.
Het verstellen van de stoelen kost behoorlijk veel stroom. Beperkdaarom het verstellen van de
stoelen tot een minimum zolangde motor niet loopt.
Bedien niet meerdere schakelaars tegelijkertijd. Anderskunnen de elektromotoren of
andere elektrische onderdelenbeschadigd raken.
ODM032006
Page 56 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
34
3
Het gordelspannersysteem bestaat
hoofdzakelijk uit de volgende
onderdelen. De plaats hiervan wordt in
de afbeelding aangegeven:
1. Waarschuwingslampje AIRBAG
2. Blokkeerautomaat met gordelspanner
3. Airbagmodule
4. Emergency Fastening Device (EFD)
✽✽
AANWIJZING
Wanneer de gordelspanners geactiveerd worden, kan een luide
knal hoorbaar zijn en kan er fijn stof,
dat doet denken aan rook, zichtbaar
worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
De fijne stof is normaal gesproken
onschadelijk, maar kan bij personen
met een gevoelige huid irritatie
veroorzaken. Tevens dient langdurig
inademen van de stof vermeden te
worden. Was de aan het stof
blootgestelde huid zorgvuldig na een
ongeval waarbij de gordelspanners
zijn geactiveerd.
Omdat de sensor die de airbag activeert in verbinding staat met de
gordelspanner, zal het
waarschuwingslampje AIRBAG in
het dashboard gedurende ongeveer 6
seconden gaan branden nadat het
contact in stand ON wordt gezet.
Daarna zou het lampje uit moeten
gaan.WAARSCHUWING
Voor een optimale werking van de
gordelspanner:
1. De veiligheidsgordel moet goed werken en goed afgesteld zijn.
Lees a.u.b. de informatie en de
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de
veiligheidssystemen - inclusief
veiligheidsgordels en airbags - in
uw auto in deze handleiding
zorgvuldig door en volg de
aanwijzingen op.
2. Zorg ervoor dat u en uw passagiers de veiligheidsgordelste allen tijde op de juiste manier
dragen.
OMD030051N-1
Page 74 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
52
3
Werking van airbagsysteem
De airbags kunnen alleen worden
geactiveerd als het contact in stand
ON of START staat.
De airbags worden bij zwaardere aanrijdingen van voren of opzij (indien
zijairbags en/of curtain airbags
aanwezig zijn) onmiddellijk
geactiveerd om de inzittenden te
beschermen tegen letsel.
✽✽ AANWIJZING- indien
uitgerust met
rolsensor
De airbags worden bij over de kop slaan
(indien zijairbags of curtain airbags
aanwezig zijn) onmiddellijk geactiveerd
om de inzittenden te beschermen tegen
ernstig letsel.
Er is geen bepaalde snelheid waarbij de airbags worden geactiveerd.
Of de airbags worden geactiveerd,
hangt voornamelijk af van de kracht en
de richting van de aanrijding. Deze
twee factoren bepalen of de sensoren
een elektronisch activeringssignaal
uitzenden. Of de airbags al dan niet opgeblazen
worden, is afhankelijk van een aantal
factoren, zoals de rijsnelheid, de hoek
van de aanrijding, de massa en de
stijfheid van de bij de aanrijding
betrokken auto's of objecten. Ook
andere factoren kunnen een rolspelen.
De airbags vóór worden direct volledig opgeblazen, waarna ze meteen weerleeglopen.
Het is vrijwel onmogelijk om tijdens
een ongeval waar te nemen dat de
airbags opgeblazen worden. Het is
aannemelijker dat u de leeggelopen
airbags na de aanrijding uit hetstuurwiel of het dashboard ziethangen.
(Vervolg)
Houd de onderdelen van hetaanvullend veiligheidssysteem
en de bedrading uit de buurt van
water en andere vloeistoffen. Als
de onderdelen van het aanvullendveiligheidssysteem niet meer
werken door blootstelling aan
water of andere vloeistoffen, kanbrand of ernstig letsel ontstaan.
Page 77 of 729

355
Veiligheidssysteem van uw auto
Waarschuwings- en
controlelampje airbag
Waarschuwingslampje AIRBAG
Het doel van het waarschuwingslampje
AIRBAG in het dashboard is om u te
waarschuwen voor een mogelijke storing
in de airbag - het aanvullend
veiligheidssysteem (SRS).Als het contact in stand ON wordt gezet,
moet het lampje gedurende ongeveer 6
seconden gaan knipperen en daarnauitgaan.
Laat het systeem controleren wanneer:
Het lampje niet kort gaat branden als
het contact in stand ON wordt gezet.
Het lampje na ongeveer 6 seconden niet uitgaat maar blijft branden.
Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Het lampje gaat knipperen wanneer het contact in stand ON staat.
W7-147
WAARSCHUWING
Plaats NOOIT een kinderzitje dat tegen de rijrichting in moet
worden geplaatst op een stoelwaar een INGESCHAKELDE
AIRBAG voor zit, anders kan hetkind ERNSTIG LETSEL oplopen.
Gebruik nooit een kinderzitje op de voorstoel. Als de airbag
voorpassagier wordt geactiveerd,zou dit ernstig letsel kunnen
veroorzaken.
Als het kinderzitje op één van de buitenste zitplaatsen achter
wordt geplaatst bij uitvoeringen
met zijairbags, zorg er dan voor
dat het kinderzitje zo ver mogelijk
weg van het portier wordt
geplaatst en zet het goed vast.
Door het activeren van de
zijairbag of curtain airbag zou
deze ernstig letsel kunnen
veroorzaken.
Page 79 of 729

357
Veiligheidssysteem van uw auto
Onderdelen aanvullend veiligheidssysteem en functies
De onderdelen van het aanvullend
veiligheidssysteem zijn:
1. Airbag bestuurder
2. Airbagsensoren vóór
3. Airbag voorpassagier*
4. Gordelspanners veiligheidsgordels*
5. Zijairbagsensoren*
6. Curtain airbags*
7. Zijairbags*
8. Airbagmodule (SRSCM)/Koprolsensor*
9. Waarschuwingslampje AIRBAG 10. Controlelampje airbag voorpassagier
UIT (alleen airbag voorpassagier)*
11. ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier*
12. Knie-airbagmodule bestuurder*
*: indien van toepassing
De SRSCM controleert constant alle
componenten van het systeem als hetcontact in stand ON staat om te bepalen
of een frontale aanrijding of een aanrijding
van opzij zwaar genoeg is om de airbags
of de gordelspanners te activeren.
Het waarschuwingslampje air bag op het
dashboard brandt na het in stand ON
zetten van het contact gedurende 6
seconden en moet vervolgens uit gaan.
WAARSCHUWING
Als een van de volgende condities
zich voordoen, kan dat duiden op
een storing in het airbagsysteem.
We adviseren u het systeem te
laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het lampje gaat niet kort branden als het contact in stand ON wordt
gezet.
Het lampje gaat niet na ongeveer 6 seconden uit, maar blijftbranden.
Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Het lampje gaat knipperen wanneer het contact in stand ONstaat.
ODM029200A
1010
1111
1212