Page 135 of 379

❒druk kort op de knop MODE. Op het
display verschijnt een submenu;
❒druk kort op de knop MODE. "Aan"
of "Uit" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;
❒druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het hoofdmenu zonder
op te slaan;
❒druk de knop MODE nogmaals in om
terug te keren naar het
standaardscherm of naar het
hoofdmenu afhankelijk van de
menuopties waarin men zich bevindt.
Automatische
inschakeling grootlicht
koplampen
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie worden de
automatische koplampen in- of
uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op de knop MODE. Op het
display verschijnt een submenu;❒druk kort op de knop MODE. "Aan"
of "Uit" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;
❒druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het hoofdmenu zonder
op te slaan;
❒druk de knop MODE nogmaals in om
terug te keren naar het
standaardscherm of naar het
hoofdmenu afhankelijk van de
menuopties waarin men zich bevindt.
Menu afsluiten
Met deze laatste functie wordt de
cyclus van de in het menuscherm
vermelde instellingen afgesloten.
Druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Druk op de knop
om terug te
keren naar de eerste menuoptie (Piep
snelheid).
TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer geeft informatie
over de werking van het voertuig op
het display weer, wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR
wordt gedraaid. Hiermee kunnen
twee afzonderlijke functies worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee grootheden
tijdens een reis met het voertuig
kunnen worden vastgelegd. Beide
functies werken onafhankelijk van
elkaar. Beide functies kunnen gereset
worden (reset – begin van een
nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
❒Buitentemperatuur
❒Actieradius
❒Afgelegde afstand A
❒Gemiddeld verbruik A
❒Huidig brandstofverbruik
❒Gemiddelde snelheid A
❒Reistijd A (rijtijd).
❒Reset Trip A
131
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
Page 138 of 379

LAMPJES EN BERICHTEN
Behalve het branden van de controlelampjes, verschijnt er (bij bepaalde instrumentenpanelen) een specifiek bericht en/of klinkt
er een geluidssignaal. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom
geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Raadpleeg bij melding van een storing altijd de informatie in dit
hoofdstuk.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën
kan onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
134
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 139 of 379
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU / HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid en moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld wegens een
lek in het circuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna
of het lampje gedoofd is.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden (bij sommige versies verschijnt ook een
bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.Zet de handrem los, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
135
Wat het betekent
Page 140 of 379
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer bij draaiende motor de lampjes
(rood),(geel) en(geel) tegelijk gaan
branden (voor bepaalde versies/markten), dan is
er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor het voertuig kan gaan slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Fiat
Servicepunt om het systeem onmiddellijk te laten
controleren.
roodSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het lampje blijft continu branden als er een
storing in het airbagsysteem is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal
bericht op het display.
98) 99)
136
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat te doen
Wat het betekent
Page 141 of 379
roodVEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje blijft continu branden
bij stilstaand voertuig als de veiligheidsgordel van
de bestuurder niet is vastgemaakt.
Het lampje gaat knipperen en er klinkt een
geluidssignaal als het voertuig rijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurder niet goed is
vastgemaakt.Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om
het geluidssignaal van het SBR-systeem (Seat
Belt Reminder) permanent te laten uitschakelen.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld in
het Setup-menu.
137
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat te doen
Wat het betekent
Page 142 of 379

Waarschuwingslampjes
op displayWat het betekent Wat te doen
TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Als de contactsleutel naar de stand MAR
wordt gedraaid, gaat dit lampje branden.
Na enkele seconden moet het doven. Het
lampje gaat branden wanneer de motor
oververhit is.
Op het display verschijnt een speciaal
bericht.Tijdens een normale rit: breng het voertuig tot stilstand,
zet de motor af en controleer of het koelvloeistofniveau
in het reservoir zich niet onder het MIN-teken bevindt.
Als dit het geval is, wacht dan tot de motor is
afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig de
dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of het peil
zich tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir
bevindt. Controleer ook op de aanwezigheid van
vloeistoflekken. Als na het starten het lampje opnieuw
gaat branden, neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden
wordt gebruikt (bijv. wanneer er tijdens het rijden hoge
prestaties gevraagd worden) en als het lampje blijft
branden,: minder dan snelheid en breng het voertuig tot
stilstand. Wacht 2 of 3 minuten met draaiende motor en
geef ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te
bevorderen, schakel daarna de motor uit. Controleer
het koelvloeistofpeil zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Het wordt geadviseerd om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor vóór het afzetten
enkele minuten te laten draaien met het gaspedaal iets
ingetrapt.
roodLAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje branden.
Het moet doven nadat de motor is gestart
(als de motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later dooft).Als het lampje blijft branden, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
138
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 143 of 379

Wat het betekent Wat te doen
roodMOTOROLIEDRUK TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het digitale
waarschuwingslampje branden maar het moet doven zodra de motor is
gestart.
Het waarschuwingslampje gaat continu branden en er verschijnt een
bericht op het display wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk onvoldoende is.
22)
MOTOROLIE VERSLECHTERD
(Alleen MultiJet versies met DPF)
Het lampje gaat knipperen en (voor bepaalde versies/markten) verschijnt
er een bericht op het display wanneer het systeem detecteert dat de
motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet niet als een storing worden
beschouwd, maar wil de bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal gebruik van het voertuig. Als de olie niet
wordt ververst en het systeem meet een verdere verslechtering tot de
tweede graad, dan gaat ook het
lampje op het instrumentenpaneel
branden en wordt het toerental beperkt tot 3000 tpm.
Als de olie nog steeds niet wordt ververst en het systeem meet een
verdere verslechtering tot de derde graad, dan wordt het toerental
beperkt tot 1500 tpm om motorschade te voorkomen.Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
100) 101)
Vergeet niet dat
verslechtering van de
motorolie wordt versneld
door:
– overwegend gebruik van
het voertuig in de stad,
waardoor het DPF-
regeneratieproces vaker
wordt uitgevoerd
– gebruik van het voertuig
voor korte ritten,
waardoor de motor de
bedrijfstemperatuur niet
kan bereiken
– herhaaldelijk
onderbreken van het
regeneratieproces,
hetgeen wordt
aangegeven door het
aangaan van het DPF-
lampje.
139
Waarschuwingslampjes
op display
Page 144 of 379

Wat het betekent Wat te doen
roodPORTIEREN/LAADRUIMTE NIET GOED GESLOTEN
Bij sommige versies gaat dit lampje branden wanneer een of meerdere
portieren of de laadruimte niet goed gesloten zijn.
Bij sommige versies verschijnt er een bericht op het display waarbij wordt
aangegeven welk(e) portier/deur (links/rechts voor of achter/laadruimte)
niet goed gesloten is.
Als het voertuig rijdt en er een portier/de achterklep niet goed gesloten is
klinkt er een zoemer.
Wat het betekent Wat te doen
roodSTORING STUURBEKRACHTIGING
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR
gedraaid wordt, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden, maar het moet na
enkele seconden uitgaan.
Als het lampje blijft branden, het bericht op het
display niet verdwijnt en er een geluidssignaal
(zoemer) klinkt, dan werkt de stuurbekrachtiging
niet goed, het voertuig kan wel bestuurd worden
maar er is meer kracht nodig voor de bediening
van het stuurwiel.Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
140
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesopinstrumentenpaneel
Waarschuwingslampjesopinstrumentenpaneel