64
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
SNELHEIDSREGELAAR
"CRUISE"
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder - bij
normaal doorstromend verkeer - met
een constante, zelf ingestelde snelheid
rijden, behalve op steile hellingen.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven 40
km/h, vanaf de
4e versnelling.
op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd.
ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven.
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"
snelheidsregelaar".
Functie
uitgeschakeld,
OFF
Functie ingeschakeld,
W
agensnelheid
hoger dan ingestelde
snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
storing in de werking
van het systeem,
OFF
- de streepjes
knipperen.
1.
s
electeren / uitschakelen van de
snelheidsregelaar
.
2.
Verlagen van de ingestelde
snelheid.
3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. onderbreken / hervatten van de
snelheidsregeling.
stuurkolomschakelaars
66
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Ingestelde snelheid
wijzigenUitschakelen van de functie
Storing Ingestelde snelheid annuleren
Als bij stilstaande auto het contact
wordt afgezet, wordt de ingestelde
snelheid uit het geheugen gewist.
De ingestelde snelheid kunt u op twee
manieren verhogen:
-
Draai de knop in de stand 0 of
zet het contact af om het systeem
volledig uit te schakelen.
Gebruiksvoorschrift
Zonder het gaspedaal
- Druk op de toets SET +
.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verhogen.
Met het gaspedaal
-
t
rap het gaspedaal in tot de
gewenste snelheid is bereikt.
-
Druk op de toets SET +
of SET -.
Verlagen van de ingestelde snelheid:
-
Druk op de toets SET -
.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verlagen. De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan verschijnen drie
streepjes op het display
.
raadpleeg
het CItroËn-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. Let bij het wijzigen van de ingestelde
snelheid door het ingedrukt houden
van de toets goed op omdat de
snelheid zeer snel kan worden
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer
.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Bij het gebruik van de
snelheidsregelaar moet de bestuurder
te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen.
Houd uw voeten bij de pedalen.om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op
zijn plaats ligt en vast aan de
bevestigingen op de vloer,
-
leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
stuurkolomschakelaars
67
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
De snelheid wordt verhoogd naarmate
het gaspedaal dieper wordt ingetrapt
tot aan het zware punt van het
gaspedaal, waarbij de ingestelde
snelheid is bereikt.
Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Als het
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid
onder de ingestelde maximumsnelheid
komt, wordt de snelheidsbegrenzer weer
geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend
bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden.
op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd.
ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven:
SNELHEIDSBEGRENZER
"LIMIT"
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"
snelheidsbegrenzer".
Functie
uitgeschakeld,
laatst ingestelde
snelheid - OFF.
Functie ingeschakeld.
Wagensnelheid hoger dan
de ingestelde snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
1.
s
electeren / uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer
.
2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Inschakelen / onderbreken van de
snelheidsbegrenzing.
"Dit is de gekozen snelheid die de
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid
is mogelijk bij stilstaande auto met
draaiende motor, of tijdens het rijden.
De ingestelde snelheid dient minimaal
30
km/h te bedragen.
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en CoMFort
4
68
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Selecteren van de functieInstellen van een snelheidInschakelen/uitschakelen
- Draai de knop in de stand LIMIT.
De begrenzer is dan geselecteerd,
maar nog niet actief. Het display
geeft de laatst ingestelde snelheid
weer.
er kan, bij draaiende motor
, een
snelheid worden ingesteld zonder de
begrenzer in te schakelen.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
-
Druk op de toets SET +
.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verhogen.
V
erlagen van de ingestelde snelheid.
-
Druk op de toets SET -
.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verlagen. Druk één keer op deze toets om
de begrenzer in te schakelen. Druk
nogmaals op de toets om de begrenzer
uit te schakelen
(OFF).
stuurkolomschakelaars
69
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Overschrijden van de ingestelde
snelheidUitschakelen van de functieStoring
De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan verschijnen drie
streepjes op het display.
raadpleeg het CItroËn-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
knipperen van de snelheidsweergave
Gebruiksvoorschrift
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Let op uw snelheid als deze door het profiel
van de weg of door snel accelereren kan
worden overschreden, zodat u optimaal de
controle over uw auto kunt bewaren.
om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en op de vloer is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
Als het gaspedaal geleidelijk dieper
wordt ingetrapt, wordt de snelheid niet
verhoogd.
Als het gaspedaal echter
met kracht wordt ingetrapt, tot voorbij
het zware punt, wordt de begrenzer
tijdelijk uitgeschakeld, knippert de
ingestelde snelheid op het display en
klinkt een geluidssignaal.
Laat om de begrenzer weer in te
schakelen de snelheid zakken tot
een snelheid lager dan de ingestelde
snelheid.
De snelheid knippert:
-
als het gaspedaal tot voorbij het
zware punt wordt ingetrapt,
-
als de begrenzer door het profiel
van de weg of bij een steile
afdaling niet kan voorkomen dat
de ingestelde snelheid wordt
overschreden,
-
tijdens snel accelereren. -
Draai de knop in de stand 0 of zet
het contact af om het systeem uit te
schakelen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in
het geheugen opgeslagen.
stuurkolomschakelaars
erGonoMIe en CoMFort
4
72
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Gebruiksvoorschrift
Om het interieur maximaal te koelen
of te verwarmen kan de temperatuur
lager dan 15
worden ingesteld, door de
knop naar links te draaien tot Lo wordt
weergegeven of hoger dan 27 worden
ingesteld, door de knop naar rechts te
draaien tot HI wordt weergegeven.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Automatische werking
Automatisch programma "comfort"
Dit is de normale gebruiksstand van de
airconditioning. Ingestelde waarde bestuurders- of
passagierszijde
De op het display weergegeven waarde
heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op de temperatuur
in graden Celsius of Fahrenheit.
Draai deze knop naar links of
naar rechts om de waarde te
verlagen of te verhogen. Voor
een optimaal comfort wordt
de waarde 21
aanbevolen. niettemin is afhankelijk
van uw
wensen een afstelling tussen 18
en
24 gebruikelijk.
Zorg ervoor dat de zonnesensor
op het dashboard niet wordt
afgedekt.
Druk op deze toets. Het
symbool
AUTO verschijnt.
Afhankelijk van de gekozen
instellingen regelt het
systeem de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om
het comfort en de luchtcirculatie in het
interieur optimaal te houden.
u hoeft het
systeem niet meer zelf bij te regelen.
om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
luchtopbrengst geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
V
oor uw comfort worden de instellingen
tussen twee startmomenten
opgeslagen.
De automatische stand wordt
uitgeschakeld zodra u de instellingen
handmatig wijzigt (A
ut
o
verdwijnt).
GESCHEIDEN REGELING BESTUURDER EN PASSAGIER
Ventilatie
73
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u
de automatische bediening van het
systeem handmatig aanpassen. De
overige functies worden automatisch
geregeld. Bij het indrukken van de
toets AUTO zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren.Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde
malen in om de luchtstroom
te verdelen naar:
-
de voorruit,
-
de voorruit en de beenruimte,
-
de beenruimte,
-
de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters en de beenruimte,
-
de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters. Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan
vergroot of verkleind worden
door respectievelijk de toets
"kleine propeller"
of "grote
propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst
op het display, de propeller, wordt
afhankelijk van de ingestelde waarde
geleidelijk voller.
Airconditioning AAN/UIT
Druk op deze toets: het symbool
A/C wordt weergegeven
en de airconditioning wordt
geactiveerd.
Uitschakelen van het
systeem
Druk op de toets "kleine
propeller" van de
luchtopbrengstregeling tot het
symbool van de propeller van
het display is verdwenen.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld,
behalve de luchtrecirculatie en de
achterruitverwarming (volgens uitvoering).
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur
gerecirculeerd. Het symbool van de
luchtrecirculatie wordt weergegeven.
Het is raadzaam om niet
langdurig met uitgeschakelde
airconditioning te rijden. Druk op
de toets "grote propeller" of op
de toets AUTO om het systeem
weer met de laatst ingestelde
waarden in te schakelen. De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie
alleen als dit echt nodig is (om te
voorkomen dat de ruiten beslaan en de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat).
Druk de toets zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten.
Druk nogmaals op deze toets om de
aircondioning uit te schakelen.
De ventilatieopening in het
dashboardkastje verspreidt koele
lucht (als de airconditioning is
ingeschakeld), onafhankelijk van de
ingestelde temperatuur in het interieur
en de buitentemperatuur.
De ingestelde waarde wordt niet meer
geregeld en verdwijnt van het display.
erGonoMIe en CoMFort
4
Ventilatie
106
Berlingo-2-VP_nl_Chap04_ergonomie_ed01-2016
12V-aansluiting (maximaal 120 W)
Beperk het gebruik ervan om de accu
niet te ontladen.
Bagagenet
open het afdekkapje in de steun van
de haak.
Bevestig, nadat de stang een kwart
omwenteling gedraaid is, de bovenzijde
van het net in de uitsparingen.
Controleer of het uiteinde van de
stang op de juiste wijze in het metalen
gedeelte van de houder is bevestigd.
Bevestig de banden op de
desbetreffende plaatsen op de vloer.
span met de banden het net aan.
Sjorogen
Zet met deze sjorogen uw lading vast
op de vloer.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door CI
troËn
is goedgekeurd, zoals een lader
met
usB-aansluitingen, kan leiden
tot storingen in de werking van de
elektrische componenten van de auto,
zoals een slechte radio-ontvangst
of storingen in de weergave van de
displays.
Praktische voorzieningen