OpmerkingenBij deze handleidingSnel wegwijs
Het snelst kunnen bepaalde thema's met be‐
hulp van het trefwoordenregister worden ge‐
vonden.
Een overzicht van de auto vindt u in het eerste
hoofdstuk.
Aanvullingen en wijzigingen na
redactiesluiting
Als gevolg van actualiseringen na redactieslui‐
ting kunnen er verschillen tussen de gedrukte handleiding en de volgende handleidingen ont‐
staan:▷Geïntegreerde handleiding in de auto.▷Online handleiding.▷BMW Driver's Guide app.
Aanwijzingen bij eventuele wijzigingen bevin‐
den zich in de bijlage bij de gedrukte handlei‐
ding van de auto.
Handleiding over navigatie-,
entertainment- en
communicatiesysteem
De handleiding voor het navigatie-, entertain‐
ment- en communicatiesysteem is in gedrukte
vorm bij de Service verkrijgbaar.
De thema's navigatie-, entertainment- en com‐
municatiesysteem kunnen ook opgeroepen
worden via de volgende media.
▷Geïntegreerde gebruiksaanwijzing op het
Control Display.▷BMW Driver's Guide app.
Extra informatiebronnen
Voor verdere vragen kunt u altijd terecht bij de
service van de fabrikant.
Internet
Informatie over BMW, bijv. over techniek, opinternet: www.bmw.com.
BMW Driver's Guide app In veel landen is de handleiding
als app beschikbaar. Meer infor‐
matie in het internet:
www.bmw.com/
bmw_drivers_guide
Symbolen en weergaven Symbolen in de handleiding
duidt op waarschuwingen die u beslist
moet lezen in verband met uw veiligheid, de
veiligheid van anderen en om schade aan uw
auto te voorkomen.
◄ geeft het einde van een opmerking aan.
duidt op maatregelen die tot de
bescherming van het milieu bijdragen.
"..." geeft teksten op een display in de auto
voor de selectie van functies aan.
›...‹ geeft commando's voor het
spraakgestuurde systeem aan.
››...‹‹ geeft antwoorden van het
spraakgestuurde systeem aan.
Stappen
Uit te voeren stappen zijn als genummerde lijst
weergegeven. De volgorde van de stappen
moet worden aangehouden.
1.Eerste stap.2.Tweede stap.Seite 6Opmerkingen6
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Opsommingen
Opsommingen zonder dwingende volgorde of alternatieve mogelijkheden zijn als lijst met op‐
sommingspunten weergegeven.▷Eerste mogelijkheid.▷Tweede mogelijkheid.
Symbool op onderdelen van de auto
wijst er bij onderdelen van de auto op dat
deze handleiding moet worden geraadpleegd.
Uitrusting van de auto Deze handleiding beschrijft alle modellen en
alle standaard, landspecifieke en speciale uit‐
rustingen, die in de modelserie aangeboden worden. In deze handleiding zijn daarom ook
uitrustingen beschreven en afgebeeld, die in
uw auto, bijv. vanwege de andspecifieke of ge‐
kozen speciale uitrusting, niet aanwezig zijn.
Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante func‐
ties en systemen.
Bij gebruik van deze functies en systemen
moeten de in het land geldende voorschriften
worden nageleefd.
Als uitrustingen en modellen niet in deze hand‐
leiding zijn beschreven, dan evt. de bijge‐
voegde aanvullingen raadplegen.
Bij auto's met het stuur rechts zijn de bedie‐
ningselementen voor een deel anders ge‐
plaatst dan op de afbeeldingen.
Actualiteit van de
handleiding
Basisnormen Het hoge veiligheids- en kwaliteitsniveau van
onze auto's wordt gewaarborgd door ze con‐
tinu verder te ontwikkelen. In enkele gevallen
kunnen daardoor afwijkingen tussen de be‐
schrijving en de auto bestaan.
Aanvullingen en wijzigingen na
redactiesluiting
Als gevolg van actualiseringen na redactieslui‐
ting kunnen er verschillen tussen de gedrukte
handleiding en de volgende handleidingen ont‐
staan:▷Geïntegreerde handleiding in de auto.▷Online handleiding.▷BMW Driver's Guide app.
Aanwijzingen bij eventuele wijzigingen bevin‐
den zich in de bijlage bij de gedrukte handlei‐
ding van de auto.
Eigen veiligheid
Garantie Uw auto is technisch afgestemd op de ge‐
bruiksomstandigheden en toelatingsvereisten
die van toepassing zijn in het land waar de auto
eerst werd afgeleverd (typegoedkeuring). Als u
uw auto in een ander land wilt gebruiken, kan
het zijn dat uw auto vooraf moet worden aan‐
gepast aan de daar gebruikelijke en eventueel
afwijkende gebruiksomstandigheden en toela‐
tingsvereisten. Als uw auto niet voldoet aan de
goedkeuringsvereisten voor een bepaald land,
kunt u daar geen aanspraak maken op enige
garantie op de auto. Een Service Partner kan u
hierover meer informatie verschaffen.
Onderhoud en reparatie
Vooruitstrevende techniek, bijv. de toepassing
van moderne materialen en geavanceerde elektronica, vraagt aangepaste onderhouds-
en reparatiemethoden.
De fabrikant van uw auto beveelt daarom aan
de desbetreffende werkzaamheden alleen
door een BMW Service Partner te laten uitvoe‐ ren. Als u voor een andere specialist kiest, ad‐
viseert BMW dat u voor een werkplaats kiest
die de betreffende werkzaamheden, bijv. on‐
derhoud en reparatie, volgens de BMW richtlij‐
nen uitvoert en met personeel dat hiervoor is
Seite 7Opmerkingen7
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
geschoold werkt, in deze handleiding als “an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of offici‐
ele specialist" aangeduid.
Als werkzaamheden zoals onderhoud en repa‐
raties ondeskundig worden uitgevoerd, be‐
staat het gevaar van gevolgschade en daarmee
verbonden veiligheidsrisico's.
Onderdelen en accessoires BMW adviseert om alleen onderdelen en ac‐
cessoires te gebruiken, die door BMW voor dit
doel zijn goedgekeurd.
Originele BMW onderdelen en accessoires en
overige door BMW goedgekeurde producten,
evenals het bijbehorende ter zake kundige ad‐
vies, zijn verkrijgbaar bij uw BMW Service Part‐
ner.
Deze producten zijn door BMW op hun veilig‐
heid en deugdelijkheid in functioneel verband
met BMW automobielen.
BMW neemt voor originele BMW onderdelen
en accessoires de productverantwoordelijk‐
heid op zich. Anderzijds aanvaardt BMW geen
aansprakelijkheid voor niet-goedgekeurde on‐
derdelen of accessoires van welke soort dan
ook.
BMW kan niet van elk product van een ander
merk beoordelen of het betreffende product
zonder veiligheidsrisico op BMW automobielen
kan worden gebruikt. Deze garantie kan ook
niet worden ontleend aan een goedkeuring van
het product door bijv. een keuringsinstantie of
een wettelijke keuring. Bij de door hen uitge‐
voerde tests worden niet altijd alle mogelijke
bedrijfsomstandigheden van BMW auto's in
acht genomen en deze zijn daarom niet altijd
voldoende.
Geheugen Veel elektronische componenten van uw auto
bevatten geheugens, die technische informatie
over de toestand van de auto, gebeurtenissen
en fouten tijdelijk of blijvend opslaan. Dezetechnische informatie documenteert over het
algemeen de toestand van een component,
een module, een systeem of de omgeving:▷Bedrijfstoestanden van systeemcompo‐
nenten, bijv. vulpeilwaarden.▷Statusmeldingen van de auto en van de af‐
zonderlijke componenten hiervan, bijv.
wieltoerental/snelheid, bewegingsvertra‐
ging, dwarsversnelling.▷Storingen en defecten in belangrijke sys‐
teemcomponenten, bijv. verlichting en
remmen.▷Reacties van de auto in speciale rijsitua‐
ties, bijv. activeren van een airbag, ingre‐
pen van de stabiliteitsregelingssystemen.▷Omgevingstoestanden, bijv. temperatuur.
Deze gegevens zijn uitsluitend van technische
aard en zijn bedoeld voor het herkennen en
verhelpen van fouten alsmede het optimalise‐
ren van de functies van de auto. Bewegings‐
profielen over afgelegde trajecten kunnen uit
deze gegevens niet opgesteld worden. Indien
een beroep gedaan wordt op servicediensten,
bijv. bij reparatiediensten, serviceprocessen,
garantiegevallen, kwaliteitsbewaking, kan deze
technische informatie door medewerkers van
de Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist, inclusief fabrikant, uit de gebeurtenis- en
foutgeheugens met speciale diagnoseappara‐
ten uitgelezen worden. Daar krijgt u indien no‐
dig meer informatie. Na het verhelpen van een
fout wordt de informatie in het foutgeheugen
gewist of doorlopend overschreven.
Bij het gebruik van de auto zijn situaties denk‐
baar, waarin deze technische gegevens in
combinatie met andere informatie, bijv. onge‐
valprotocol, schade aan de auto, getuigenver‐
klaringen etc. — evt. door een expert erbij te
halen — op privépersonen kunnen worden be‐
trokken.
Aanvullende functies, bijv. plaatsbepaling van
de auto in geval van pech, laten de overdracht
van bepaalde autogegevens uit de auto toe,
Seite 8Opmerkingen8
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Batterij vervangen1.Geïntegreerde sleutel uit de afstandsbe‐
diening nemen.2.De geïntegreerde sleutel onder het batte‐
rijvakdeksel aanbrengen, pijl 1, en dit met
een hefboombeweging van de geïnte‐
greerde sleutel optillen.3.Batterijvakdeksel verwijderen, pijl 2.4.Batterij van hetzelfde type met de pluskant
naar boven plaatsen.5.Deksel terugdrukken.
Oude batterijen door een Service Part‐
ner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten afvoeren of op een verzamelpunt
afgeven.
Nieuwe afstandsbedieningen
Nieuwe afstandsbedieningen zijn bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist ver‐
krijgbaar.
Verlies van afstandsbedieningen
De verloren afstandsbediening kan worden ge‐
blokkeerd door een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.
Noodherkenning van de
afstandsbediening
Ook in een van de volgende situaties kan het
contact worden ingeschakeld of de motor wor‐
den gestart:
▷Storing van de signaaloverdracht naar de
afstandsbediening door externe bronnen,
bijv. door zendmasten.▷Lege batterij van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door
draadloze apparatuur in directe nabijheid
van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door het
opladen van mobiele apparaten, bijv. een
mobiele telefoon.
Bij een poging tot inschakeling van het contact
of een start van de motor wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Motor starten via probleemherkenning
van de afstandsbediening
Bij Check-Control-melding de afstandsbedie‐
ning met de achterkant op de markering tegen
de stuurkolom houden. De achterkleptoets op
de afstandsbediening moet zich op de hoogte
van de markering bevinden. Binnen 10 secon‐
den, met ingetrapte rem, op de start/stop-knop
drukken.
Wanneer de afstandsbediening niet wordt her‐
kend: de positie van de afstandsbediening in
de hoogte iets veranderen en de procedure
herhalen.
Personal Profile
Principe Via Personal Profile kunnen individuele instel‐
lingen van meerdere bestuurders worden op‐
Seite 33Openen en sluitenBediening33
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Opnieuw indrukken van de toets stopt de
beweging.▷Knop aan de buitenzijde van de achterklep
indrukken.
Opnieuw indrukken van de toets stopt de
beweging.▷Toets van de afstandsbediening
ingedrukt houden tot de achter‐
klep gesloten is.
Bij het loslaten van de toets stopt de be‐
weging.▷Blijven drukken op de toets in het be‐
stuurdersportier. Door de toets los te
laten stopt de beweging.
Voor deze functie moet de afstandsbedie‐
ning zich in het interieur bevinden.
De achterklep wordt gesloten.
Het sluiten wordt afgebroken:
▷Bij het starten van de motor.▷Bij abrupt wegrijden.
Handmatige bediening
WAARSCHUWING
Bij het handmatig bedienen van een ge‐
blokkeerde achterklep kan deze onverwacht
loskomen uit de blokkering. Er bestaat kans op
letsel of schade. Geblokkeerde achterklep niet
handmatig bedienen. Door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controle‐
ren.◀
Bij een elektrisch defect de ontgrendelde ach‐
terklep langzaam en zonder abrupte beweging
handmatig bedienen.
Comforttoegang Principe Toegang tot de auto is zonder gebruik van de
afstandsbediening mogelijk.
Het volstaat de afstandsbediening bij zich te
dragen, bijv. in de broekzak.
De auto herkent automatisch de afstandsbe‐
diening in de nabijheid of in het interieur.
Comforttoegang ondersteunt de volgende
functies:▷Ontgrendelen/vergrendelen van de auto.▷Comfortsluiten.▷Achterklep afzonderlijk openen.▷Achterklep zonder aanraking openen/slui‐
ten.▷Motor starten.
Aanwijzingen
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van de achterklep kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van de
achterklep vrij is.◀
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷Er zijn geen externe storingsbronnen in de
buurt.▷Voor het vergrendelen moet de afstands‐
bediening zich buiten de auto in de buurt
van de portieren bevinden.Seite 41Openen en sluitenBediening41
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
2.Rode toets in het slot indrukken.3.Veiligheidsgordel naar het oprolmecha‐
nisme geleiden.
Gordelherinnering voor bestuurders-
en passagiersstoel
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Controleren of de veilig‐
heidsgordel correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt geactiveerd als de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgegespt.
Bij enkele landuitvoeringen wordt de gordel‐
herinnering vanaf ca. 10 km/h ook geactiveerd
als de passagiersgordel niet is omgegespt en
als zware voorwerpen op de passagiersstoel
liggen.
Gordelherinnering voor de achterbank Controlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.
▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Veiligheidsfunctie In kritieke rij-omstandigheden, bijv. een nood‐
stop, worden de voorste gordels automatisch
voorgespannen.
Wordt de rijsituatie afgesloten zonder ongeluk‐
ken, dan ontspant de gordel weer.
Als de gordelspanning niet automatisch losser
wordt, moet u stoppen en de gordel met de
rode toets in het slot openen. Alvorens verder
te rijden, de gordel opnieuw sluiten.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.
De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
heidsgordels bij een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.◀
Hoofdsteun
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.
▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.Seite 57InstellenBediening57
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Montage van
veiligheidssystemen voor
kinderen
Veiligheidssystemen voor kinderen Voor elke leeftijds- en gewichtsklasse zijn bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist geschikte kinderveiligheidssysteem ver‐
krijgbaar.
Aanwijzingen Bij het kiezen, inbouwen en gebruiken van kin‐
derveiligheidssystemen de informatie van de
fabrikant van het kinderveiligheidssysteem in
acht nemen.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde of door een ongeval
zwaarbelaste kinderveiligheidssystemen inclu‐
sief de bevestigingssystemen kan de bescher‐
mende werking daarvan verminderd of volledig
afwezig zijn. Een kind kan bijv. bij een ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres niet vol‐
doende worden opgevangen. Er bestaat kans
op letsel of levensgevaar. Beschadigde of bij
een ongeval zwaarbelaste kinderveiligheids‐
systemen inclusief de bevestigingssystemen
door de Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of spe‐
cialist laten controleren en eventueel vervan‐
gen.◀
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of on‐
juiste montage van het kinderzitje is de stabili‐
teit van het kinderveiligheidssysteem vermin‐
derd of volledig afwezig. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Erop letten dat het kin‐
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeldzijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofd‐
steunen aanpassen of deze verwijderen.◀
Op de bijrijdersstoel
Airbags deactiveren WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een kin‐
derveiligheidssysteem verwonden. Er bestaat
kans op letsel. Erop letten dat de passagiers‐
airbags uitgeschakeld zijn en het controle‐
lampje PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
Alvorens een veiligheidssysteem voor kinde‐
ren op de passagiersstoel te monteren, moe‐
ten de voor- en zij-airbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
Passagiersairbags met sleutelschakelaar deac‐
tiveren, zie pagina 115.
Naar achteren gerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een naar
achteren gericht kinderveiligheidssysteem do‐
delijk verwonden. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de passagiersair‐
bags uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
De aanwijzing op de zonneklep aan de passa‐
gierszijde in acht nemen.
Seite 65Kinderen veilig vervoerenBediening65
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Tijdens een automatische motorstop wordt
de motor gestart.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop
worden afgezet of gestart.▷LED dooft: automatische start-stop-functie
is geactiveerd.
Auto uitzetten tijdens automatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto
veilig stilgezet/geparkeerd worden, bijv. om
deze te kunnen verlaten.
Steptronic versnelling:
1.Start/stop-knop indrukken. Het contact
wordt uitgeschakeld. De automatische
start-stop-functie is gedeactiveerd.
De transmissiestand P wordt automatisch
ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatische deactivering In bepaalde situaties wordt de automatische
start-stop-functie automatisch gedeactiveerd
om de veiligheid te garanderen, bijv. wanneer
wordt herkend dat de bestuurder niet aanwe‐
zig is.
Storing De automatische start-stop-functie schakelt
de motor niet meer automatisch uit. Er wordt
een Check-Control-melding weergegeven.
Verder rijden is niet mogelijk. Het systeem
door een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist laten controleren.
Parkeerrem
Principe De parkeerrem dient om de stilstaande auto te
beschermen tegen wegrollen.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:▷Parkeerrem bedienen.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Seite 73RijdenBediening73
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15