RemsysteemRemsysteem vertoont een storing.
Voorzichtig doorrijden.
De auto zo snel mogelijk door een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist la‐
ten controleren.
Gele lampjes
Antiblokkeersysteem ABS Abrupt remmen zo veel mogelijk ver‐
mijden. Rembekrachtiger mogelijk de‐
fect. Houd rekening met een langere
remweg. Direct door een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controleren.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC Knipperen: DSC regelt de aandrijf- en
remkrachten. De auto wordt gestabili‐
seerd. Snelheid verlagen en rijstijl aan
de wegomstandigheden aanpassen.
Branden: DSC is uitgevallen. Het systeem dooreen Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten controleren.
Voor meer informatie, zie Dynamische stabili‐
teitscontrole DSC, zie pagina 172.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC
gedeactiveerd of dynamische
tractiecontrole DTC geactiveerd
Dynamische stabiliteitscontrole DSC is
uitgeschakeld of dynamische tractie‐
controle DTC is ingeschakeld.
Voor meer informatie zie Dynamische stabili‐
teitscontrole DSC, zie pagina 172, en Dynami‐
sche tractiecontrole DTC, zie pagina 173.Bandenpechwaarschuwing RPA
De bandenpechweergave meldt span‐
ningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.
Voor meer informatie, zie Bandenpechwaar‐
schuwing, zie pagina 291.
Bandenspanningscontrole RDC Continu brandend: de spanningscon‐
trole meldt spanningsverlies in een
band.
Snelheid verminderen en voorzichtig stoppen.
Heftige rem- en stuurbewegingen vermijden.
Knipperen en vervolgens continu branden: er
wordt geen bandenpech of verlies van banden‐
spanning herkend.▷Storing door installaties of apparaten met
dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem au‐
tomatisch weer actief.▷RDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.▷Wiel zonder RDC-elektronica is gemon‐
teerd: Evt. laten controleren door een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specia‐
list.▷Storing: het systeem door een Service
Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Voor meer informatie, zie Bandenspannings‐
controle, zie pagina 288.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Het stuursysteem door een Service
Partner van de fabrikant of een andere
Seite 120BedieningWeergaven120
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
RijstabiliteitsregelsystemenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Antiblokkeersysteem ABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tij‐
dens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops be‐
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid
verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor be‐
drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel intrappen van het rempedaal veroor‐
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog
mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehou‐
den. Hierbij wordt eveneens gebruik gemaakt
van de voordelen van het ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang rem‐
men noodzakelijk is.
Adaptieve remassistent In combinatie met de actieve snelheidsregeling
zorgt dit systeem ervoor, dat de rem bij het af‐remmen in kritieke situaties nog sneller rea‐
geert.
Wegrijassistent Principe
Het systeem ondersteunt bij het hellingop‐
waarts wegrijden. Gebruik van de parkeerrem
is hiervoor niet vereist.
Wegrijden met wegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de
auto gedurende ca. 2 seconden op zijn plaats
gehouden.
Na bediening van het gaspedaal wordt de auto
op zijn plaats gehouden, totdat wordt wegge‐
reden.
Naargelang de belading of bij rijden met aan‐
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
Dynamische
stabiliteitscontrole DSC
Principe
De dynamische stabiliteitscontrole herkent
bijv. de volgende instabiele rijtoestanden:
▷Uitbreken van de achterzijde van de auto,
wat tot oversturen kan leiden.▷Gripverlies van de voorwielen, wat tot on‐
dersturen kan leiden.
Binnen hetgeen volgens de wetten van de na‐
tuurkunde mogelijk is helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en re‐
mingrepen aan de afzonderlijke wielen de
koersstabiliteit van auto te handhaven.
Seite 172BedieningRijstabiliteitsregelsystemen172
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
beschadigen. Tevens kunnen uitlaatgassen in
het interieur binnendringen. Er bestaat kans op
letsel of schade. Niet met geopende bagage‐
ruimteklep rijden.◀
Als u niettemin met geopende klep moet rij‐
den:▷Alle ruiten en het glazen dak sluiten.▷De aanjagercapaciteit sterk verhogen.▷Rustig rijden.
Heet uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden kunnen hoge tempera‐
turen onder de carrosserie optreden, bijv. door
het uitlaatsysteem. Als brandbare materialen,
bijv. bladeren of gras, met hete onderdelen van
het uitlaatsysteem in contact komen, kunnen
deze materialen ontbranden. Er bestaat kans
op letsel of schade.
De aangebrachte hitteschilden niet verwijde‐
ren of van een anticorrosielaag voorzien. Erop
letten dat tijdens het rijden, bij stationair
draaien of bij het parkeren geen brandbare ma‐
terialen met hete onderdelen van de auto in
contact kunnen komen. Het uitlaatsysteem
niet aanraken.◀
Dieselroetfilter
In het dieselroetfilter worden roetdeeltjes op‐
gevangen en periodiek onder hoge temperatu‐
ren verbrand.
Tijdens de reinigingsduur van enkele minuten
kan het volgende optreden:
▷Motor draait tijdelijk wat onregelmatiger.▷Geluiden en lichte rookontwikkeling uit de
uitlaat tot kort na het afzetten van de mo‐
tor.▷Normale vermogensontwikkeling vereist
een iets hoger toerental.Mobiele communicatieapparatuur in
de auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica en draadloze appara‐
tuur kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
Door de zendfunctie van draadloze apparatuur
ontstaat straling. Er bestaat kans op letsel of
schade. Indien mogelijk in het interieur de
draadloze apparatuur, zoals mobiele telefoons,
alleen gebruiken met een directe aansluiting
op de buitenantenne om wederzijdse storing te
voorkomen en de straling buiten het interieur
te houden.◀
Aquaplaning
Op natte of modderige wegen kan zich tussen
banden en weg een laagje water vormen.
Dit staat bekend als aquaplaning en kan het
gedeeltelijke of totale verlies van het wegcon‐
tact tot gevolg hebben, waardoor de auto niet
meer bestuurbaar is en niet kan worden afge‐
remd.
Door water rijden ATTENTIE
Als te snel door hoog water wordt gere‐
den kan het water in de motorruimte, de elek‐
trische installatie of in de transmissie binnen‐
dringen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het
rijden door water de maximaal aangegeven wa‐
terhoogte en de maximumsnelheid voor het rij‐
den door water niet overschrijden.◀
Bij het rijden door water het volgende in acht
nemen:▷Alleen door rustig water rijden.▷Slechts door water met een hoogte van
max. 25 cm rijden.▷Max. stapvoets tot 5 km/h door water rij‐
den.
Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
Seite 253Bij het rijden in acht nemenRijtips253
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
In situaties waarin dit nodig is een noodstop
uitvoeren.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal en hydraulisch
regelgeluid wijzen erop dat het ABS in werking
is.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.
Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
aan de vloer bevestigd kunnen worden. Geen
losse vloermatten gebruiken en niet meerdere
vloermatten over elkaar leggen. Erop letten dat
voldoende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer
Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐ men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.Afdalingen
WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐ slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaiende of afgezette mo‐
tor zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkracht
en besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door hand‐
matig terugschakelen, eventueel tot in de eer‐
ste versnelling, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven
Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Seite 254RijtipsBij het rijden in acht nemen254
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
ProductiedatumOp de zijkant van de band:
DOT … 3615: de band is in de 36e week
van 2015 geproduceerd.
Vervangen van wielen en
banden
Montage
Montage en balanceren door een Service Part‐
ner van de fabrikant of een andere gekwalifi‐
ceerde Service Partner of specialist laten uit‐
voeren.
Wielbandcombinatie Een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist kan u informeren over de juiste wiel-band‐
combinaties en velgen voor uw auto.
Door verkeerde wiel-bandcombinaties wordt
de werking van verschillende systemen beïn‐
vloed, bijv. ABS of DSC.
Om de goede rij-eigenschappen te behouden
mogen alleen banden van hetzelfde merk en
met hetzelfde profiel worden gemonteerd.
Na bandenpech moet zo snel mogelijk weer de
oorspronkelijke wiel-bandcombinatie worden
gemonteerd.
WAARSCHUWING
Wielen en banden die niet geschikt zijn
voor de auto kunnen onderdelen van de auto
beschadigen, bijv. contact met de carrosserie
als gevolg van toleranties, ondanks dezelfde
nominale afmetingen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Wielen en banden gebruiken die
door de fabrikant van de auto als geschikt zijn
aangemerkt voor het betreffende type auto.◀
WAARSCHUWING
Door het monteren van stalen velgen
kunnen er technische problemen ontstaan,
zoals het vanzelf losdraaien van de wielboutenen beschadiging van de remschijven. Er be‐
staat gevaar voor ongevallen. Geen stalen vel‐
gen monteren.◀
Aanbevolen bandenmerken
Voor elke bandenmaat worden bepaalde ban‐
denfabrikanten geadviseerd door BMW. Deze
kunnen worden herkend aan een ster op de zij‐
wand van de band.
Nieuwe banden
Direct na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Coverbanden De fabrikant van uw auto raadt u aan geen co‐
verbanden te gebruiken.
WAARSCHUWING
Coverbanden kunnen verschillende
bandonderlagen bezitten. Naarmate de leeftijd
toeneemt kan de houdbaarheid beperkt zijn. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Geen cover‐
banden gebruiken.◀
Winterbanden Voor gebruik op een winters wegdek worden
winterbanden aanbevolen.
Zogenaamde banden voor het gehele jaar met
M+S-codering hebben weliswaar betere win‐
tereigenschappen dan zomerbanden, maar ze
hebben in het algemeen niet het prestatieni‐
veau van winterbanden.
Seite 282MobiliteitWielen en banden282
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Alles van A tot Z
TrefwoordenregisterA
Aanbevolen bandenmer‐ ken 282
Aanbevolen brandstof 274
Aandrijfslipregeling, zie DSC 172
Aanhangergewicht 330
Aanhangerstabilisatierege‐ ling 259
Aanklempunt, starthulp 313
Aankomsttijd 130
Aanraakscherm 23
Aanslepen 314
Aansluiting van elektrische apparaten 237
Aansteker 236
Aanvullende tekstmel‐ ding 122
Aanvullingen en wijzigingen na redactiesluiting 7
Aanwijzing brandstofme‐ ter 122
ABS, anti-blokkeersys‐ teem 172
ACC, actieve snelheidsrege‐ ling met Stop & Go 180
Acceleratie-assistent, zie Launch Control 115
Accessoires en onderdelen 8
Accu, auto 308
Accu, vervangen 309
Achterbank 80
Achterlichten vervangen 306
Achterlicht vervangen 306
Achterruitverwarming 223
Achteruitkijkspiegel 87
Achteruitrijcamera, zie Sur‐ round View 199
Achteruitrijcamera, zonder Surround View 196 Achterwielbesturing 174
Actief beschermingssysteem voor voetgangers 146
Actief comfortonderstel 218
Actief-koolstoffilter 223
Actieve besturing, inte‐ graal 174
Actieve motorkap 146
Actieve snelheidsregeling met Stop & Go, ACC 180
Actieve stabilisatie tegen overhellen 219
Actieve stoelventilatie 94
Active Protection 169
Activeren, airbags 145
Actualiteit van de handlei‐ ding 7
Adaptief remlicht, zie Dynami‐ sche remlichten 169
Adaptieve bochtverlich‐ ting 137
Adaptieve remassistent 172
ADAPTIVE, zie Rijbelevings‐ schakelaar 115
AdBlue, bij lage temperatu‐ ren 276
AdBlue, laten bijvullen 276
AdBlue, op minimum 276
AdBlue, zelf bijvullen 276
AdBlue, zie BMW Diesel met BluePerformance 275
Afdalingen 254
Afdichtmiddel 284
Afmetingen 324
Afstandsbediening/sleutel 54
Afstandsbediening garage‐ deur, zie Geïntegreerde uni‐
versele afstandsbedie‐
ning 233
Afstandsbediening met dis‐ play 56 Afstandsbediening, sto‐
ring 63
Afstandsbediening, univer‐ sele 233
Afstandswaarschuwing, zie PDC 191
Afstand tot bestemming 130
Afvalverwerking, koelvloei‐ stof 302
Afzetten van de motor, zie Rij‐ den-stand-by 102
Airbags 143
Airbagschakelaar, zie Sleutel‐ schakelaar voor passagiers‐
airbags 145
Airbags, controle-/waarschu‐ wingslampjes 144
Airconditioning, automa‐ tisch 220
Airconditioning in de dakhe‐ mel 226
Alarminstallatie 70
Alarm, ongewild 71
Algemene instellingen 36
Alternatieve motoroliesoor‐ ten 300
Ambience lichtaccent 142
Ambient Air pakket 229
Anti-blokkeersysteem, ABS 172
Anticipeerhulp 265
Antivries, sproeiervloei‐ stof 111
Apparaat koppelen 39
Apparaat verbinden 39
Apparatenlijst 39
App, BMW Driver’s Guide 6
Aquaplaning 253
Asbak 235
Asbak achterin 236
Asbak voorin 235 Seite 336OpzoekenAlles van A tot Z336
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15