Overzicht
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
Algemeen
Het systeem is tot een snelheid van 140 km/h
acief.
Grenzen van het systeem
Beperkte werking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt of niet beschikbaar zijn:
▷Bij dichte mist en hevige regen, opspat‐
tend water of sneeuwval.▷In scherpe bochten.▷Bij snelle stuuruitslagen.▷Bij dicht achter het voorliggende voertuig
rijden.▷Tot 10 seconden na het starten van de mo‐
tor via de start-/stopknop.▷Tijdens de kalibratieprocedure van de ca‐
mera direct na aflevering van de auto.▷Wanneer het gezichtsveld van de camera
of de voorruit vervuild of afgedekt is.▷Bij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijv. door laaghangende
zon.▷In het donker.Storing
Bij een storing van de camera wordt een
Check-Control-melding weergegeven. De
dichtstbijzijnde Service Partner van de fabri‐
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of een specialist opzoeken.
Actieve stabilisatie tegen
overhellen
Principe Het systeem reduceert het overhellen van de
carrosserie, zoals dat optreedt bij snel rijden in
bochten of bij snelle uitwijkmanoeuvres.
Het overhellen van de auto wordt tegengegaan
door permanente aanpassing van de instelling
bij de voor- en achteras. De auto wordt daar‐
door voortdurend gestabiliseerd.
Wendbaarheid en rijcomfort worden in alle rij‐
omstandigheden verbeterd.
Algemeen
Het systeem biedt verschillende afstemmin‐
gen.
Deze zijn gekoppeld aan de verschillende rij‐
modi van de rijbelevingsschakelaar, zie pa‐
gina 115.
AfstemmingRijmodusAfstemmingCOMFORT/COMFORT PLUSComfortabelSPORTStugSeite 219RijcomfortBediening219
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Via iDriveHet systeem man via iDrive worden in- of uit‐
geschakeld.1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Ventilatie in stilstand" of "Verwarming/
ventilatie in stilstand"5."Meteen activeren"
Via BMW displaysleutel
Het systeem kan via de BMW displaysleutel
worden in- of uitgeschakeld.
Direct inschakelen
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4."Onm. activeren"5."Start"
Direct uitschakelen
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4."Stoppen"
Vertrektijd
Om al bij het begin van de rit voor een aange‐
name temperatuur in het interieur van de auto
te zorgen, kunnen verschillende vertrektijden
worden ingesteld.
▷Eenmalige vertrektijd: de tijd kan worden
ingesteld.
Het systeem wordt één keer op de gewen‐
ste tijd ingeschakeld.▷Vertrektijd op weekdag: tijd en dag van de
week kunnen worden ingesteld.Het systeem wordt steeds opnieuw op de
gewenste tijd en dag van de week inge‐
schakeld.
Het selecteren van de vertrektijd bestaat uit
twee stappen:
▷Vertrektijd instellen.▷Vertrektijd activeren.
Vertrektijd instellen
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Klimaatcomfort"3."Ventilatie in stilstand" of "Verwarming/
ventilatie in stilstand"4.Gewenste vertrektijd selecteren.5.Vertrektijd instellen.6.Evt. dag van de week selecteren.
Via BMW displaysleutel
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4.Gewenste vertrektijd selecteren.5.Vertrektijd instellen.6.Evt. dag van de week selecteren.7."OK"
Vertrektijd activeren
Als een vertrektijd het inschakelen van de inte‐
rieurvoorverwarming/-ventilatie moet beïnvloe‐
den, moet de betreffende vertrektijd eerst wor‐ den geactiveerd.
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Klimaatcomfort"3."Verwarming/ventilatie in stilstand"4."Op vertrektijd"Seite 228BedieningKlimaatregeling228
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Kogelkop draait naar binnen. LED in de
toets knippert groen.3.Wachten tot de kogelkop de eindpositie
bereikt heeft.
Automatische onderbreking uit- en indraaien
Het naar buiten of binnen draaien wordt auto‐
matisch onderbroken of niet uitgevoerd als de
stroomlimietwaarde overschreden wordt, bijv.
bij zeer lage temperaturen of mechanische
weerstanden.
LED in de toets brandt rood:
Toets ingedrukt houden tot de kogelkop
de eindpositie heeft bereikt.
LED in de toets brandt groen:
Motor starten met de Start-/stopknop.
Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar buiten. LED in de
toets knippert groen.
Aanhangwagencontactdoos
De aanhangwagencontactdoos bevindt zich
aan de trekhaak.
Afdekking naar beneden klappen.
Oog voor borgkabel
Er bevindt zich een oog aan de trekhaak voor
het vergrendelen van de aanhanger-borgkabel.
Voor meer veiligheid de aanhanger-borgkabel
tijdens het rijden met aanhanger in het oog be‐
vestigen.
Seite 260RijtipsTrekken van een aanhanger260
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Hoge motortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
Evt. de schakelpuntindicator, zie pagina 125,
van de auto in acht nemen.
Afremmen op de motor Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal losla‐
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motor bij langer stoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslich‐
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatische start-stop-functie De automatische start-stop-functie van uw
auto zet de motor tijdens een stop automa‐
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend op‐
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofver‐
bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen moge‐
lijk.
Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals rijstijl, toestand van de
weg, onderhoud en omgevingsomstandighe‐
den.Schakel niet-gebruikte
functies uit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwar‐
ming vragen veel energie en verkleinen de ac‐
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
De rijmodus ECO PRO ondersteunt het ener‐
giezuinige gebruik van comfortfuncties. Deze
functies worden automatisch gedeeltelijk of
volledig gedeactiveerd.
Onderhoud laten uitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerk‐
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 303, in acht nemen.
ECO PRO Principe
ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het ver‐
bruik verbetert. Hiervoor worden de motorre‐
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de trans‐
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het ver‐
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D
blijft daarbij ingeschakeld.
Bovendien kunnen afhankelijk van de situatie
aanwijzingen worden weergegeven, die helpen
met een optimaal verbruik te rijden.
De verkregen afstandswinst kan op het instru‐
mentenpaneel als bonusactieradius worden
weergegeven.Seite 262RijtipsBrandstof besparen262
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Weergaven op het Control DisplayEfficientDynamics-info weergeven De momentele werking van de ECO PRO sys‐
temen kan op het Control Display worden
weergegeven.1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3. "EfficientDynamics"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Uitrollen.
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik, de bij het uitrollen af‐
gelegde afstand en de tijdsduur sinds de auto‐
matische start-stop-functie de motor heeft af‐
gezet kan worden weergegeven.
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3. "EfficientDynamics"
Verticale balken tonen het verbruik tijdens de
gekozen afstand.
Routelengte selecteren
1. Toets indrukken.2.Gewenste routelengte of schaalindeling
selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1. Toets indrukken.2."Verbruiksgegevens terugzetten"
Anticipeerhulp
Principe Het systeem helpt om brandstof te besparenen bevordert een anticiperende rijstijl. Aan de
hand van de gegevens van het navigatiesys‐
teem kan het bepaalde naderende routege‐
deeltes vroegtijdig signaleren en de bestuur‐ der opmerkzaam op maken.
De gesignaleerde routegedeeltes zoals een
naderende bebouwde kom of afslag vereisen
snelheidsvermindering.
Algemeen
De aanwijzing wordt gegeven zelfs als het na‐
derende routegedeelte bij het rijden nog niet
kan worden waargenomen.
De aanwijzing wordt weergegeven totdat het
routegedeelte is bereikt.
Bij een aanwijzing kan de snelheid verbruiks‐
vriendelijk worden verminderd door het gas te‐
rug te nemen en de auto te laten uitrollen tot
het bereiken van het traject.
Afhankelijk van de situatie maakt het systeem
automatisch gebruik van de motorrem door het
onderbreken van de functie uitrollen, zie pa‐
gina 266.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is beschikbaar in de rijmodus ECO
PRO.
Het systeem is afhankelijk van de actualiteit en
kwaliteit van de navigatiegegevens.
De navigatiegegevens kunnen worden geac‐
tualiseerd.
Weergave
Weergave op het instrumentenpaneel De aanwijzing voor een naderend rou‐
tegedeelte wordt gegeven als aanbe‐
veling om de auto te laten uitrollen.
Een extra symbool geeft het herkende route‐
gedeelte aan:Seite 265Brandstof besparenRijtips265
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
BrandstofUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Brandstofkwaliteit Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tank‐
stations brandstof verkocht die is aangepast
aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die
in de winter wordt aangeboden vereenvoudigt
bijv. de koude start.
Opmerking ATTENTIE
Ook brandstoffen die voldoen aan de
specificaties kunnen een lagere kwaliteit heb‐
ben. Dit kan motorproblemen tot gevolg heb‐
ben, zoals slecht starten, verslechterde rij-ei‐
genschappen of verminderde rijprestaties. Er
bestaat gevaar voor schade. Bij motorproble‐
men een ander tankstation kiezen of merk‐
brandstof met een hoger octaangetal tanken.◀
BenzineDe benzine moet voor een optimaal brandstof‐
verbruik zwavelvrij of in ieder geval zwavelarm
zijn.Brandstoffen die bij de brandstofpomp als me‐
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet wor‐
den gebruikt.
ATTENTIE
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor be‐
schadigen. Bovendien wordt de katalysator
blijvend beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Bij benzinemotoren het volgende niet
tanken of aan de brandstof toevoegen:▷Loodhoudende benzine.▷Metaalachtige toevoegingen, bijv. man‐
gaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet
de start-stop-toets indrukken. Contact opne‐
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.◀
Er kunnen brandstoffen met een maximaal
ethanolgehalte van 25 %, bijv. E10 of E25,
worden getankt.
ATTENTIE
Verkeerde brandstoffen kunnen het
brandstofsysteem en de motor beschadigen.
Er bestaat gevaar voor schade. Geen brand‐
stoffen met een hoger dan aanbevolen etha‐
nolgehalte tanken en geen methanolhoudende
brandstoffen tanken, bijv. M5 tot M100.◀
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar
dat verschillende benzinekwaliteiten kunnen
worden getankt.
Benzinekwaliteit
Superbenzine met RON 95.
Minimumkwaliteit
Loodvrije benzine met RON 91.
Seite 274MobiliteitBrandstof274
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
ATTENTIE
Brandstof onder de aangegeven mini‐
mumkwaliteit kan de werking van de motor na‐
delig beïnvloeden of tot motorschade leiden.
Er bestaat gevaar voor schade. Geen benzine
tanken die niet aan de minimumkwaliteitsver‐
eisten voldoet.◀
Diesel ATTENTIE
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor be‐
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:▷Geen raapoliemethylester RME tanken.▷Geen biodiesel tanken.▷Geen benzine tanken.▷Geen dieseltoevoegingen.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet
de start-stop-toets indrukken. Contact opne‐
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.◀
Kwaliteit van de dieselbrandstof De motor is geschikt voor dieselbrandstof DIN
EN 590.
BMW Diesel met
BluePerformance
Principe
BMW Diesel met BluePerformance verminde‐
ren de stikstofoxide in de dieseluitlaatgassen,
door het reductiemiddel AdBlue in het uitlaat‐
systeem te spuiten. In de katalysator vindt een
chemische reactie plaats die de stikstofoxide
minimaliseert.
De auto heeft een tank die bijgevuld kan wor‐
den.
Om de motor zoals gewoonlijk te kunnen star‐
ten, moet voldoende reductiemiddel voorhan‐
den zijn.
BMW adviseert het reductiemiddel te laten bij‐
vullen door een Service Partner in het kader
van de regelmatige onderhoudswerkzaamhe‐
den.
AdBlue is een geregistreerd handelsmerk van
Verband der Automobilindustrie e. V. (VDA).
Algemeen
Reductiemiddel is bij elk tankstation verkrijg‐
baar.
Reductiemiddel bij voorkeur via een pomp bij‐
vullen, zie pagina 277.
Opwarmen van het systeem Om het systeem na een koude start van de
motor op bedrijfstemperatuur te brengen,
schakelt de Steptronic versnellingsbak zo no‐
dig later naar de volgende hogere versnelling.
Weergaven op het Control Display
Actieradius en bijvulhoeveelheid
weergeven
Reductiemiddel kan op ieder moment bijge‐
vuld worden.
De actieradius tot het uiterste tijdstip van bij‐
vulling en de exacte bijvulhoeveelheid worden
weergegeven op het Control Display.Seite 275BrandstofMobiliteit275
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
AdBlue op minimumNa het bijvullen wordt de weer‐
gave nog steeds getoond.
De motor kan pas gestart wor‐
den nadat de weergave ver‐
dwijnt.1.Start/stop-knop driemaal indrukken.
Weergave verdwijnt ca. 1 minuut.2.Start/stop-knop indrukken en motor star‐
ten.Seite 279BrandstofMobiliteit279
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15