Apparaat verbinden via Near Field
Communication, NFC
Principe
Met Near Field Communication, NFC, kunnen
gegevens radiografisch over korte afstand
worden verzonden. Door deze functie wordt
het koppelen van een mobiel apparaat aan‐
zienlijk vereenvoudigd.
Geschikte apparaten, zie pagina 40.
Overzicht
De NFC-antenne bevindt zich in het dashboard
onder de toets voor de alarmknipperlichten.
Voorwaarden voor een correcte werking
Bij het koppelen moet het apparaat ontgren‐
deld zijn.
Apparaat verbinden
1.De functie NFC op het apparaat inschake‐
len, zie handleiding van het apparaat.2.Apparaat nabij de NFC-antenne houden.3.Controlenummer in het Control Display
vergelijken met het controlenummer in de
display van het apparaat. Controlenummer
in het apparaat bevestigen.
Of
De verbinding op het apparaat bevestigen.
Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.Afhankelijk van welke functies al bezet zijn,
wordt het mobiele apparaat met de functie te‐
lefoon, extra telefoon of muziek verbonden.
Als de koppeling niet is gelukt: Wat moet u
doen als ..., zie pagina 47.
De snap-in-adapter van de telefoon
achterin met de auto verbinden
Voorwaarden voor een correcte werking▷Bluetooth-passkey op de achterkant van
de snap-in-adapter is bekend.▷De snap-in-adapter is in de middenarm‐
steun ingebouwd.▷Gereedheid is ingeschakeld.▷SIM-kaart is in de snap-in-adapter inge‐
bracht of SIM-toegangsprofiel SAP is ac‐
tief.
Apparaat verbinden
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Systeeminstellingen"3."Mobiele apparaten"4."Nieuw apparaat verbinden"5. Toets op de snap-in-adapter ca.
3 seconden ingedrukt houden tot het ge‐
luidssignaal eenmaal klinkt.
LED boven de toets knippert groen.6.Bluetooth-Passkey van de snap-in-adapter
op het Control Display invoeren.7. "Telefoon"8.Het apparaat wordt verbonden en in de ap‐
paratenlijst weergegeven.
USB-verbinding
Principe Op de USB-aansluiting, zie pagina 239, kun‐
nen mobiele apparaten met USB‐aansluiting
aangesloten worden.
Seite 42OverzichtAlgemene instellingen42
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
BMW displaysleutelAlgemeen
In de leveringsomvang is in plaats van een
standaard afstandsbediening de BMW display
sleutel met een extra mechanische sleutel op‐
genomen. Als gebruik wordt gemaakt van de
BMW display sleutel, moet de mechanische
sleutel ook worden meegenomen, bijv. in de
portemonnee.
De BMW display sleutel ondersteunt alle func‐
ties van de standaard afstandsbediening, en
beschikt daarnaast over de volgende functies.▷Status van portieren en ruiten oproepen.▷Status van de alarminstallatie oproepen.▷Met interieurvoorverwarming: interieur‐
voorverwarming bedienen.
Zonder interieurvoorverwarming: interieur‐
voorventilatie bedienen.▷Actieradius met de beschikbare brandstof
oproepen.▷Service-informatie oproepen.▷Op afstand bediend parkeren.
Noodherkenning van de BMW
displaysleutel
De beschrijving van de noodherkenning van de
afstandsbediening, zie pagina 55, geldt ook
voor de BMW displaysleutel. De vergrendel‐
toets moet zich echter op de hoogte van de
markering bevinden.
Overzicht1Kofferklep openen/sluiten2Ontgrendelen3Thuiskomverlichting4Vergrendelen5Parkeertoets6Display7Terug8Display in-/uitschakelen9Micro-USB laadaansluiting
Ontvangstbereik
Het aantal beschikbare functies van de af‐
standsbediening hangt af van de afstand tot de
auto.
▷In het ontvangstbereik in de buurt van de
auto staan alle functies van de afstandsbe‐
diening beschikbaar.▷In het uitgebreide ontvangstbereik kan de
statusinformatie worden opgeroepen.
Met interieurvoorverwarming: de interieur‐
voorverwarming kan worden bediend.
Zonder interieurvoorverwarming: de interi‐
eurvoorventilatie kan worden bediend.▷Buiten het ontvangstbereik kan de laatst
van de auto overgedragen statusinformatie
worden afgebeeld.
Het symbool wordt op het display weerge‐
geven als een van de toetsen buiten het ont‐
vangstbereik wordt ingedrukt.
Seite 56BedieningOpenen en sluiten56
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
MenuInformatie/functie"Info
veiligheid" /
Status van de portieren
Status van de alarminstalla‐
tie
Na activering van het alarm:
datum, tijd en reden voor de
activering van het alarm
Status van de ruiten
Status van het glazen dak"Info auto"Onderhoudsintervalmelding
van de Condition Based
Service CBS, zie pa‐
gina 303
Status van de parkeerlich‐
ten"Info
actieradius"Actieradius met de beschik‐
bare brandstof"Instelling
klimaat"Met interieurvoorverwar‐
ming: interieurvoorverwar‐
ming bedienen, zie pa‐
gina 227.
Zonder interieurvoorver‐
warming: Interieurvoorven‐
tilatie bedienen, zie pa‐
gina 227."Afstandsbest.
parker."Op afstand bediend in-/
uitparkeren, zie pagina 210
Batterij van de afstandsbediening
laden
Als de laadtoestand van de batterij van de af‐
standsbediening minder wordt, wordt het dis‐
play automatisch uitgeschakeld. De batterij
moet geladen worden voordat het display weer
kan worden ingeschakeld. De werking van de
standaardtoetsen blijft zo lang intakt, totdat de
batterij geheel leeg is.
Om de batterij van de afstandsbediening te la‐
den:▷Afstandsbediening met de vergrendeltoets
omhoog in de uitsparing van de Wireless
Charging-houder onder de middenarm‐
steun plaatsen.▷Afstandsbediening via de micro-USB‐aan‐
sluiting aan de linkerzijde op een USB‐aan‐
sluiting aansluiten.
Bestuurdersprofielen
Principe In de bestuurdersprofielen kunnen individuele
instellingen van meerdere bestuurders worden
opgeslagen en op een later tijdstip weer wor‐
den opgeroepen.
Algemeen
Er zijn drie bestuurdersprofielen beschikbaar
waarin persoonlijke instellingen voor de auto
worden opgeslagen. Aan iedere afstandsbe‐
diening is één van deze bestuurdersprofielen
toegewezen.
Als de auto met een afstandsbediening wordt
ontgrendeld, wordt het bijbehorende bestuur‐
dersprofiel geactiveerd. Alle in het bestuurder‐
sprofiel opgeslagen instellingen worden auto‐
matisch uitgevoerd.
Als meerdere bestuurders ieder een eigen af‐
standsbediening hebben, past de auto zich bij
het ontgrendelen aan de persoonlijke instellin‐
gen aan. Deze instellingen worden ook her‐
steld als de auto tussendoor door een persoon
Seite 58BedieningOpenen en sluiten58
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Bestuurdersprofiel importerenBestaande instellingen van het momenteel ge‐
bruikte bestuurdersprofiel worden overschre‐
ven met de instellingen van het geïmporteerde
bestuurdersprofiel.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"
Het met dit symbool gemarkeerde be‐
stuurdersprofiel kan worden overschreven.
3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."Bestuurdersprofiel importeren"5.Medium selecteren waarmee het bestuur‐
dersprofiel is geëxporteerd.▷USB-opslagapparaat: "USB apparaat"
Evt. USB-opslagapparaat selecteren.▷ConnectedDrive.6.Bestuurdersprofiel selecteren.
Met de afstandsbediening
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Personen of huisdieren in de auto kun‐
nen de portieren van binnenuit vergrendelen en zichzelf insluiten. De auto kan dan niet van
buitenaf worden geopend. Er bestaat kans op
letsel. Afstandsbediening meenemen, zodat de
auto van buitenaf kan worden geopend.◀
Ontgrendelen Toets van de afstandsbediening in‐
drukken.
Afhankelijk van de instellingen, zie pagina 68,
worden de volgende toegangen ontgrendeld:
▷Het bestuurdersportier en de tankdopklep.▷Alle portieren, de kofferklep en de tank‐
dopklep.Daarnaast worden de volgende functies uitge‐
voerd:▷De in het bestuurdersprofiel, zie pagina 58,
opgeslagen instellingen worden uitge‐
voerd.▷De interieurverlichting wordt ingeschakeld,
als deze niet handmatig uitgeschakeld
werd. Interieurverlichting handmatig in- en
uitschakelen, zie pagina 140.▷De begroetingsverlichting wordt ingescha‐
keld; als het donker is worden tevens de
portierbuitenhandgreepverlichting en het
Welcome Light Carpet ingeschakeld. Deze
functies moeten in de instelling, zie pa‐
gina 136, worden geactiveerd.
Afstandsbedieningstoets opnieuw indruk‐
ken, om Welcome Light Carpet bij reeds
ontgrendelde auto in te schakelen.▷De via comfortsluiten ingeklapte buiten‐
spiegels worden uitgeklapt.▷Het achterste schuifpaneel wordt in de
stand gebracht waarin dit zich vóór het
ontgrendelen bevond.▷De installatie voor diefstalbeveiliging wordt
uitgeschakeld.▷De alarminstallatie, zie pagina 70, wordt
uitgeschakeld.
Na het openen van het bestuurdersportier is
de auto gebruiksklaar, zie pagina 18.
Comfortopenen Toets afstandsbediening na ontgren‐delen ingedrukt houden.
De ruiten en het glazen dak worden geopend
zolang de toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.
Vergrendelen WAARSCHUWING
Bij sommige landuitvoeringen is het ont‐
grendelen van binnenuit alleen mogelijk met
speciale kennis.
Seite 61Openen en sluitenBediening61
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Als personen een langere tijd in de auto moe‐
ten doorbrengen en daarbij aan overmatige
warmte of koude worden blootgesteld, bestaat
er kans op letsel of levensgevaar. De auto niet
van buitenaf vergrendelen als zich daarin per‐
sonen bevinden.◀
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn. Toets van de afstandsbediening indruk‐
ken.▷Alle portieren, de bagageruimteklep en de
tankdopklep worden vergrendeld.▷Het achterste schuifpaneel wordt gesloten.▷De installatie voor diefstalbeveiliging wordt
ingeschakeld. Deze voorkomt, dat de por‐
tieren via de vergrendelingsknoppen of de
portieropener ontgrendeld kunnen worden.▷De alarminstallatie, zie pagina 70, wordt
ingeschakeld.
Comfortsluiten
Toets afstandsbediening na vergrende‐
ling ingedrukt houden.
De ruiten en het glazen dak worden gesloten
zolang de toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.
De buitenspiegel worden ingeklapt.
Bij ingeschakelde waarschuwingsknipperlicht
worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
WAARSCHUWING
Bij het comfortsluiten kunnen lichaams‐
delen worden ingeklemd. Er bestaat kans op
letsel. Bij het comfortsluiten erop letten dat het
bewegingsgebied vrij is.◀
Buitenverlichting inschakelen Toets van de afstandsbediening bij ver‐
grendelde auto indrukken.
▷De interieurverlichting wordt ingeschakeld,
als deze niet handmatig uitgeschakeldwerd. Interieurverlichting handmatig in- en
uitschakelen, zie pagina 140.▷Als het donker is worden de portierbuiten‐
handgreepverlichting en het Welcome
Light Carpet ingeschakeld, als deze func‐
ties geactiveerd zijn. Instellingen, zie pa‐
gina 68.
Wordt de toets binnen 10 seconden na het
vergrendelen opnieuw ingedrukt, dan worden
de interieurbeveiliging en hellingshoeksensor
van de alarminstallatie, zie pagina 71, uitge‐
schakeld. Na het vergrendelen 10 seconden
wachten, alvorens de toets opnieuw in te druk‐
ken.
Kofferklep openen en sluiten ATTENTIE
Het kofferdeksel kantelt bij het openen
naar achteren en naar boven. Er bestaat gevaar
voor schade. Bij het openen en sluiten erop
letten dat het bewegingsgebied van het koffer‐
deksel vrij is.◀
Toets van de afstandsbediening ca.
één seconde ingedrukt houden.
Het kofferdeksel opent zich, ongeacht of de
auto vergrendeld of ontgrendeld was.
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
De geopende bagageruimteklep wordt geslo‐
ten, zolang de toets van de afstandsbediening
wordt ingedrukt.
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
kan ingesteld worden of ook de portieren ont‐
grendeld worden. Instellingen uitvoeren, zie
pagina 68.
Als de portieren niet ontgrendeld werden,
wordt de kofferklep weer vergrendeld zodra
deze gesloten wordt.
Seite 62BedieningOpenen en sluiten62
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
3.Portierslot met de geïntegreerde sleutel,
zie pagina 54, ontgrendelen of vergrende‐
len.
In dit geval moeten de andere portieren van
binnenuit worden ont- of vergrendeld.
Alarminstallatie
De alarminstallatie wordt niet geactiveerd wan‐
neer de auto met de geïntegreerde sleutel
wordt vergrendeld.
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
het portier, als via het portierslot wordt ont‐
grendeld.
Om dit alarm te beëindigen, de auto met de af‐
standsbediening ontgrendelen, eventueel door
noodherkenning van de afstandsbediening, zie
pagina 55.
Van binnenuit
Ontgrendelen en vergrendelen
Met de toetsen voor de centrale vergrendeling.
▷Door op de toets te drukken,
wordt de auto ontgrendeld.▷Door op de toets te drukken,
wordt de auto bij gesloten voor‐
portieren vergrendeld.
Bij het vergrendelen wordt de auto niet be‐
veiligd tegen diefstal.
De klep van de tankdop blijft ontgrendeld.
Bij een ernstig ongeval wordt de auto automa‐
tisch ontgrendeld. Waarschuwingsknipper‐
lichtinstallatie en interieurverlichting worden
ingeschakeld.
Ontgrendelen en openen
▷Toets voor de centrale vergrende‐
ling indrukken om alle portieren
tegelijk te ontgrendelen en vervolgens aan
de portieropener boven de armsteun trek‐
ken.
Portieren
Soft Close Automatic Voor het sluiten de portieren licht aandrukken.
Het sluiten geschiedt automatisch.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van de portieren kunnen
lichaamsdelen worden ingeklemd. Er bestaat
kans op letsel. Bij het openen en sluiten erop
letten dat het bewegingsgebied van de portie‐
ren vrij is.◀
Kofferklep Opmerking
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
Openen
Het kofferdeksel kantelt bij het openen naar
achteren en naar boven. Erop letten dat vol‐
doende ruimte aanwezig is.
Seite 64BedieningOpenen en sluiten64
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."Laatst opgeslagen stoelpositie"
Instelprocedure wordt afgebroken:
▷Door bedienen van een schakelaar van de
stoelinstelling.▷Door het drukken op een toets van het
stoel-, spiegel- of stuurkolomgeheugen.
Glazen dak automatisch sluiten
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Dak automatisch sluiten"
Als de auto met geopend glazen dak wordt
geparkeerd, wordt het glazen dak automa‐
tisch gesloten, zie pagina 76, als het be‐
gint te regenen.
Alarminstallatie
Principe
De alarminstallatie reageert bij een vergren‐
delde auto op:
▷Openen van een portier, de motorkap of de
kofferklep.▷Bewegingen in het interieur.▷Veranderen van de hellingshoek van de
auto, bijv. bij een poging van diefstal van de
wielen of bij het wegslepen.▷Onderbreking van de accuspanning.Onbevoegde handelingen signaleert de alarm‐
installatie kortstondig door:▷Akoestisch alarm.▷Inschakelen van de waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie.
In- en uitschakelen
Tegelijkertijd met het ontgrendelen en ver‐
grendelen van de auto via de afstandsbedie‐
ning of de comforttoegang wordt de alarmin‐
stallatie in- of uitgeschakeld.
Portierslot bij geactiveerde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
het portier, als via het portierslot wordt ont‐
grendeld.
Alarm beëindigen, zie pagina 71.
Kofferdeksel bij ingeschakelde
alarminstallatie
Het kofferdeksel kan ook bij geactiveerde
alarminstallatie worden geopend.
Met het sluiten van de kofferklep wordt deze
weer vergrendeld en bewaakt, mits de portie‐
ren vergrendeld zijn. De waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie knippert eenmaal.
Controlelampje op de binnenspiegel
▷Controlelampje knippert om de 2 secon‐
den:
De alarminstallatie is ingeschakeld.Seite 70BedieningOpenen en sluiten70
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
▷Het controlelampje knippert ca. 10 secon‐
den en gaat daarna elke 2 seconden flit‐
sen:
De interieurbeveiliging en hellingshoek‐
sensor zijn niet actief, omdat de portieren,
de motorkap of het kofferdeksel niet cor‐
rect gesloten zijn. Correct gesloten toe‐
gangen zijn geblokkeerd.
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor ingeschakeld.▷Controlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han‐
delingen uitgevoerd.▷Controlelampje blijft na het ontgrendelen
zo lang knipperen tot de rijden-stand-by
wordt ingeschakeld, maximaal echter ca.
5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging
van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten en
glazen dak gesloten zijn.
Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging
kunnen samen worden uitgeschakeld, bijv. in
de volgende situaties:
▷In wasinstallatie of wasstraten.▷In stapelgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen
10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt ca. 2 seconden en gaat
daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren‐
deld uitgeschakeld.
Alarm beëindigen▷Auto met de afstandsbediening ontgren‐
delen, eventueel door probleemherkenning
van de afstandsbediening, zie pagina 55.▷Bij comforttoegang: bij aanwezige af‐
standsbediening portierhandgreep van het
bestuurders- of passagiersportier volledig
omvatten.
Ruitbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Seite 71Openen en sluitenBediening71
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15