Brandstofverbruikindicator (alleen 7"
TFT Display)
3,5” TFT Display
7” TFT Display
Om de waarden te resetten, de toets op
de rechterhendel fig. 53 ingedrukt
houden.Prestaties
De weergegeven parameters zijn anders
van functie dan de actieve modus, en de
modi kunnen worden geselecteerd via het
“Alfa DNA™ Pro”-systeem en zijn als volgt:
Normaal,
3,5” TFT Display7” TFT Display
Het scherm reproduceert grafisch enkele
parameters dicht gekoppeld aan de
efficiency van de rijstijl, met als doel
verbruiksvermindering.Geavanceerde efficiency,
3,5” TFT Display
5105036S0006EM
5205036S0107EM
5305036S0002EM
5405036S0008EM
5505036S0009EM
5605036S0010EM
45
7” TFT Display
De drie middelste pictogrammen op het
scherm duiden op de doeltreffendheid
van de rijstijl, gekoppeld aan de volgende
parameters: acceleratie, deceleratie en
versnellingen, met als doel
verbruiksvermindering. De balk onder de
pictogrammen toont het huidige verbruik
en de groene lijn staat voor de optimale
zone. De wereldbol (7" TFT Display) gaat
geleidelijk aan branden afhankelijk van de
vermindering van het verbruik.
Dynamic,3,5” TFT Display
7” TFT Display
De weergegeven parameters zijn
gekoppeld aan de voertuigstabiliteit, de
grafieken illustreren de trend van de
longitudinale/laterale acceleraties
(G-meter informatie), en beschouwen
zwaartekrachtacceleratie als een
referentie-unit.Laterale acceleratiepieken worden ook
aangegeven.
Race (voor bepaalde versies/markten)
7” TFT Display
De weergegeven parameters zijn
gekoppeld aan de voertuigstabiliteit, de
grafieken illustreren de trend van de
longitudinale/laterale acceleraties
(G-meter informatie), en beschouwen
zwaartekrachtacceleratie als een
referentie-unit.
Laterale en longitudinale
fig. 60 acceleratiepieken worden ook
aangegeven.
5 Kompas
Toont de stand die het cardinale punt
aangeeft.
6 Kilometerteller
Geeft het totaal aantal gereden
kilometers(of mijl) aan.
5705036S0111EM5805036S0012EM
5905036S0113EM
6005036S0014EM
46
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
7 Storing waarschuwingslampjes
Zone aangeduid voor weergave
storingen, de volgende symbolen zouden
bij rotatie kunnen worden weergegeven:
Symbolen lage kriticiteit (geel amber).
Symbolen hoge kriticiteit (rood).
8 Autobereik(alleen 7" TFT Display)
Duidt op de kilometers (of mijl) die nog
gereden kunnen worden voordat de
brandstoftank leeg is.
9 Waarschuwingslampjes(alleen op 7"
TFT Display)
Geeft de waarschuwingslampjes weer
gekoppeld aan de actieve modus
waaronder de volgende:
dimlicht;
grootlicht;
Auto dimlicht;
Auto grootlicht;PARAMETERS INGESTELD DOOR
GEBRUIKER
Een aantal door de gebruiker
programmeerbare functies kan worden
ingesteld met het Connectsysteem, in
deze paragraaf worden alleen de
basisinstellingen beschreven, zoals:Meeteenheid en Taal;
Tijd en datum;
Instrumentenpaneel.
Om toegang te krijgen tot de lijst met de
bovengenoemde items, ga als volgt te
werk: selecteer in het hoofdmenu,
ingeschakeld door te drukken op de
MENU-knop fig. 62, de functie
"Instellingen", door de Roterende knop te
draaien en in te drukken.
Draai aan de Roterende knop om de
gewenste optie te kiezen en druk erop
om deze in te schakelen.Meeteenheid en Taal
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd fig. 63:
Meeteenheid (door dit item te
selecteren kunt u kiezen tussen de
metrische, imperiale of aangepaste
systemen; met deze laatste optie kunt u
de meeteenheid instellen voor elke
individuele afmeting).
6105036S0015EM
6205036S0040EM
6305036S0016EM
47
Taal (door het selecteren van dit item
kunt u de taal voor het systeem kiezen).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
Tijd en datum
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd fig. 64:
Synchronisatie met GPS tijd
(activeert/deactiveert de
kloksynchronisatie via de GPS; als dit is
uitgeschakeld zijn de opties Tijd instellen
en Datum instellen ingeschakeld).
Tijd instellen (maakt handmatig
instellen van de tijd mogelijk).
Formaat tijd (hiermee kan het formaat
worden gekozen tussen een 12-uurs klok
en een 24-uurs klok).
Datum instellen (maakt handmatig
instellen van de datum mogelijk).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
Instrumentenpaneel
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd wanneer deze modus is
geselecteerd fig. 65:
Volume waarschuwingssignaal
(hiermee kunt u het volume instellen van
de waarschuwingszoemer op zeven
niveaus).
Trip B (hiermee kunt u de functie
inschakelen/uitschakelen).
Herhaling telefoon (hiermee kan de
herhaling van de
telefoonfunctieschermen op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Herhaling audio (hiermee kan de
herhaling van de audiofunctieschermen
(Radio en Media) op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Herhaling navigatie (hiermee kan de
herhaling van de audiofunctieschermen
(Radio en Media) op het
instrumentenpaneeldisplay ook worden
ingeschakeld/uitgeschakeld).
Instellingen herstellen (wist de huidige
instellingen en herstelt de
fabrieksinstellingen).
Om bij de verschillende functies te
komen en deze in te stellen, aan de
Roterende knop draaien en erop drukken
om te kiezen en te bevestigen.
6405036S0017EM
6505036S0018EM
48
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK De controlelampjes gaan
branden en er verschijnt een speciaal
bericht en/of er klinkt een geluidssignaal,
wanneer van toepassing. Deze meldingen
zijn korte waarschuwingen en mogen
vanwege hun beknopte karakter niet
worden beschouwd als volledig en/of een
alternatief voor de informatie die is
opgenomen in het Instructieboek. Het
wordt daarom geadviseerd het
instructieboek altijd aandachtig te lezen.
Zie de informatie in dit hoofdstuk in de
gevallen dat een storing wordt gemeld.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die
op het display verschijnen, kunnen
worden onderverdeeld in twee
categorieën: ernstige storingen en
minder ernstige storingen. Ernstige
storingen worden herhaaldelijk en
langdurig weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk
weergegeven. U kunt de
waarschuwingscyclus in beide gevallen
stoppen door te drukken op de knop op
de hendel van de ruitenwisser. De
melding op het instrumentenpaneel blijft
branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
49
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING AIRBAG
Wanneer het waarschuwingslampje in de stand ON wordt gezet, gaat dit lampje branden en het moet doven kort nadat
de motor is gestart. Als het lampje permanent blijft branden, dan is er een storing in het airbagsysteem.
25) 26)
VEILIGHEIDSGORDELS VOOR NIET VASTGEMAAKT
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaande auto de veiligheidsgordel aan bestuurders- en passagierszijde
(indien een passagier aanwezig is) niet is omgelegd. Het lampje gaat knipperen en er klinkt een geluidssignaal als het
voertuig rijdt en de veiligheidsgordel van de bestuurder of de passagier voorin (indien aanwezig) niet goed is
vastgemaakt.
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR
Het waarschuwingslampje gaat branden als de motorolie oververhit is.
Als het probleem aanhoudt, contact op nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
13)
BELANGRIJK
25)Een storing van het waarschuwingslampjewordt aangegeven door het inschakelen van het pictogramop het instrumentenpaneel. In
dergelijke gevallen kan het lampje mogelijk geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
26)Als het
waarschuwingslampje niet dooft wanneer de startinrichting naar ON wordt gedraaid of als het blijft branden tijdens het rijden
(terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
BELANGRIJK
13)Als het symbool tijdens het rijden gaat branden, het voertuig tot stilstand brengen en de motor onmiddellijk afzetten.
51
Gele lampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING ABS
Wanneer het waarschuwingslampje in de stand ON wordt gezet, gaat dit lampje branden en het moet doven kort nadat
de motor is gestart.
Het lampje gaat branden om een storing van het ABS aan te geven. In dat geval blijft het remsysteem normaal werken,
maar met uitsluiting van het ABS-systeem.
Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING TPMS
Het lampje gaat branden wanneer er een storing in het TPMS wordt gedetecteerd. Als op een of meerdere wielen geen
sensoren zijn gemonteerd, verschijnt er een bericht op het display tot de oorspronkelijke condities zijn hersteld.
Rijd niet verder met een of meerdere lege banden, dit kan de bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen. Breng het
voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen. Herstel onmiddellijk de correcte spanning van de banden met
behulp van de speciale bandenreparatiekit (zie de paragraaf "Een wiel repareren" in het hoofdstuk "Noodgevallen") en
neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden om aan te geven dat de bandenspanning lager is dan de aanbevolen waarde
en/of dat de band langzaam spanning verliest. Onder deze omstandigheden kunnen de optimale levensduur van de
banden en het brandstofverbruik niet gegarandeerd worden.
In elke situatie waarin op het display het bericht "Raadpleeg instructieboek" wordt weergegeven, is het VERPLICHT om
de inhoud van de paragraaf "Wielen en velgen" in het hoofdstuk "Technische gegevens" te raadplegen, en moeten de
aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden opgevolgd.
ESC-SYSTEEM
Wanneer de startinrichting in ON wordt gezet, gaat het lampje branden maar het moet doven zodra de motor is gestart.
Interventie ESC-systeem: Inwerkingtreding van het systeem wordt aangegeven door het knipperen van het
waarschuwingslampje: dit geeft aan dat de stabiliteit en de grip van de auto in kritieke toestand verkeren.
Storing ECS-systeem: Als het lampje niet dooft, of blijft branden terwijl de motor loopt, is er een storing in het
ESC-systeem aangetroffen.
Neem in dit soort gevallen zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Storing Hill Start Assist-systeem: het inschakelen van het waarschuwingslampje duidt op een storing in het Hill Start
Assist-systeem.
Neem in dit soort gevallen zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de startinrichting in ON wordt gezet, gaat het waarschuwingslampje branden
maar dit moet doven zodra de motor is gestart.
De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
14)
Storing inspuitsysteem
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, werkt het inspuitsysteem niet goed. Een continu
brandend lampje duidt op een storing in het inspuit-/ontstekingssysteem die zou kunnen leiden tot overmatige
uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog brandstofverbruik.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing wordt toch door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
Onder deze omstandigheden kan met gematigde snelheid verder gereden worden, maar niet op hoge snelheid en zonder
te veel van de motor te eisen. Het langdurig rijden met continu brandend lampje kan tot schade leiden. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Katalysator beschadigd
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de katalysator beschadigd kan zijn.
Laat het gaspedaal los om het motortoerental te verlagen tot het lampje stopt met knipperen. Rijd verder met
gematigde snelheid en voorkom rijomstandigheden die kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het lampje.
Neem zo spoedig mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK
14)Als, wanneer de startinrichting op ON wordt gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden continu blijft
branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
53