Waarschuwingslampje Wat het betekent
BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
Het waarschuwingslampje (of het pictogram op het beeldscherm) schakelt in als er ongeveer 8 liter brandstof in de tank
voor de diesel versies aanwezig is, en ongeveer 9 liter brandstof voor benzine-versies.
27)
GEDEELTELIJKE / VOLLEDIGE UITSCHAKELING VAN ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN (indien aanwezig)
Wanneer de startinrichting in ON wordt gezet, gaat het lampje branden maar het moet doven zodra de motor is gestart.
Het lampje gaat branden om aan te geven dat sommige veiligheidssystemen gedeeltelijk of volledig zijn uitgeschakeld.
Zie voor nadere details over de actieve veiligheidssystemen de paragraaf "Actieve veiligheidssystemen" in het
hoofdstuk "Veiligheid". Wanneer de actieve veiligheidssystemen weer worden ingeschakeld, gaat het lampje uit.
SYSTEEM WAARSCHUWING RIJBAANOVERSCHRIJDING (LDW) (voor bepaalde versies/markten)
Dit waarschuwingslampje informeert de bestuurder dat de alarmfunctie voor het overschrijden van de rijstrook niet
ingeschakeld is.
FORWARD COLLISION WARNING-SYSTEEM (FCW) (waar voorzien)
Dit waarschuwingslampje informeert de bestuurder dat de alarmfunctie voor frontale botsing niet ingeschakeld is.
MISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
BELANGRIJK
27)Als, tijdens het rijden, het lampje gaat knipperen (of het pictogram op het display verschijnt), contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Groene controlelampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het dimlicht worden ingeschakeld.
Functie "Follow me" ingeschakeld
Met deze functie kunnen de koplampen gedurende 30, 60 of 90 seconden blijven branden nadat de startinrichting in de
stand STOP werd gezet.
MISTLAMPEN VOOR
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor worden ingeschakeld.
RICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen met de rechter
richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of, samen met de linker
richtingaanwijzer, wanneer de knop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
AUTOMATISCH GROOTLICHt (op 3.5" TFT-display)
Dit lampje gaat branden wanneer het grootlicht automatisch wordt ingeschakeld.
Blauwe controlelampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
GROOTLICHt (op 3.5" TFT display)
Het symbool gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
55
SYMBOLEN OP HET DISPLAY
Rode symbolen
Symbool Wat het betekent
MOTOROLIEDRUK TE LAAG
Het symbool gaat continu branden wanneer het systeem detecteert dat de motoroliedruk onvoldoende is.
Gebruik het voertuig niet tot de afwijking is verholpen. Het inschakelen van het symbool geeft niet de hoeveelheid olie in de
motor aan: het oliepeil kan op het scherm worden gecontroleerd bij het betreden van het voertuig en ook door het activeren van
de "Oliepeil" functie in het Connect-systeem. Op de Quadrifoglio versie, kan het oliepeil ook handmatig worden gecontroleerd.
15)
STORING DYNAMO
Het aangaan van het symbool terwijl de motor loopt komt overeen met een storing van de dynamo.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING STUURBEKRACHTIGING
Als het symbool blijft branden zou de elektrische stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken waardoor aanzienlijk meer
inspanning nodig is om het voertuig te besturen; het sturen blijft echter wel mogelijk.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
ALFA™ STEERING TORQUE (AST) STORING
Het inschakelen van het symbool geeft een storing aan in het automatische stuurcorrectiesysteem.
Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK
15)Als het symbooltijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het symbool gaat branden wanneer de motor oververhit is.
Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de motor af en controleer of het koelvloeistofniveau in het reservoir niet
onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht dan tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig de
dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Controleer ook op
de aanwezigheid van vloeistoflekken. Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als het symbool gaat branden
wanneer de motor weer gestart wordt.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden wordt gebruikt (bijv. wanneer er tijdens het rijden hoge prestaties worden
gevraagd):minder snelheid en, als het lampje blijft branden, breng het voertuig tot stilstand. Stop gedurende 2 of 3 minuten met
lopende motor en geef een beetje gas om de circulatie van de koelvloeistof te vergemakkelijken, schakel vervolgens de motor uit.
Controleer of het koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor beschreven is.
PORTIER OPEN
Het symbool gaat branden als een of meer portieren niet volledig gesloten zijn. Bij geopende portieren en als de auto rijdt klinkt
er een geluidssignaal.
Sluit de portieren goed.
MOTORKAP NIET GOED GESLOTEN
Het symbool gaat aan wanneer de motorkap niet goed gesloten is, samen met het pictogram, een afbeelding van het voertuig met
een open motorkap verschijnt op het display.
Bij geopende motorkap en rijdend voertuig klinkt er een geluidssignaal.
Sluit de motorkap goed.
ACHTERKLEP NIET GOED GESLOTEN
Het symbool gaat aan wanneer de achterklep niet goed gesloten is, samen met het pictogram, een afbeelding van het voertuig
met een open achterklep verschijnt op het display.
Bij geopende klep en rijdend voertuig klinkt er een geluidssignaal.
Sluit de klep goed.
57
Symbool Wat het betekent
STORING AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
Het symbool gaat branden, samen met een zoemer, om aan te geven dat er een storing in de automatische versnellingsbak is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
16)
TE LAAG PEIL MOTOROLIE
Het symbool gaat branden en er verschijnt een bericht op het display om laag peil motorolie aan te duiden.
Op de QV-versie moet het niveau ook worden gecontroleerd met gebruik van de peilstok onder de bagageruimte (zie hoofdstuk
"Onderhoud en verzorging").
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
(indien aanwezig)
Het symbool schakelt in wanneer de snelheidslimiet van 120 km/h wordt overschreden.
BELANGRIJK
16)Door blijven rijden terwijl dit symbool brandt kan leiden tot ernstige schade aan de versnellingsbak, waardoor deze defect raakt. De olie kan
ook oververhit raken: contact met hete motor of componenten op hoge temperatuur van het uitlaatsysteem kunnen leiden tot brand.
Gele symbolen
Symbool Wat het betekent
STORING STARTONDERBREKING / INBRAAKPOGING
Storing startonderbreking
Het symbool gaat branden om een storing van de startonderbreking aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Het symbool gaat branden wanneer de startinrichting in de stand AAN wordt gezet, om een mogelijke inbraakpoging die
gedetecteerd is door het alarmsysteem aan te geven.
Elektronische sleutel niet herkend
Dit symbool wordt ingeschakeld wanneer de motor wordt gestart en de elektronische sleutel niet wordt herkend door het
systeem.
Storing alarmsysteem
Dit symbool verschijnt om een storing van het alarmsysteem aan te geven.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Groene symbolen
Symbool Wat het betekent
DIMLICHT (op 7" TFT display)
Het lampje gaat branden wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
START & STOP HANDELING
Het waarschuwingslampje gaat branden in geval van Start & Stop Evo-systeeminterventie (de motor afzetten).
Wanneer de motor weer gestart is, gaat het waarschuwingslampje uit (zie voor de manieren om de motor weer te starten
paragraaf "Start & Stop Evo" in het hoofdstuk "Starten en rijden").
CRUISE-CONTROL
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer het Cruise-Control systeem wordt geactiveerd.
Blauwe symbolen
Symbool Wat het betekent
AUTOMATISCH GROOTLICHT (op 7" TFT-display)
Het symbool gaat branden wanneer het automatisch grootlicht wordt ingeschakeld.
GROOTLICHT (op 7" TFT display)
Het symbool gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het voertuig kan voorzien zijn van de
volgende actieve
veiligheidsvoorzieningen:
ABS (antiblokkering van de wielen);
DTC (Regeling aandrijflijn);
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
TC (Traction Control) (Tractieregeling);
PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op een
helling);
AST (Alfa™ Steering Torque);
ATV (Alfa™ Active Torque Vectoring).
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.
Het systeem grijpt in tijdens het remmen
wanneer de wielen dreigen te blokkeren
tijdens paniekremmen of onder slechteadhesiecondities, waarbij blokkering
vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van de
remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Inwerkingtreding van het systeem
De ABS uitgerust op dit voertuig is
voorzien van de "Brake-by-wire"-functie
(Remsysteem - IBS). Wanneer dit
systeem wordt de rempedaalbesturing
gegeven door het intrappen van het
rempedaal niet hydraulisch maar
elektronisch overgebracht, daarom is de
lichte pulsatie die gevoeld kon worden op
het pedaal bij het traditionele systeem,
niet langer voelbaar.
30) 31) 32) 33) 34) 35)
DTC-SYSTEEM (Regeling aandrijflijn)(indien aanwezig)
Sommige versies van dit voertuig zijn
uitgerust met een vierwielaandrijving
(AWD), geactiveerd op aanvraag, die u
een optimale rijmanier geven voor
ontelbare rijcondities enwegoppervlakken. Het systeem
reduceert slippen van de banden tot een
minimum, herverdeelt automatisch het
koppel naar de voorste en achterste
wielen, waar nodig.
Om brandstofbesparing tot een
maximum te verhogen, gaat het voertuig
met AWD automatisch over op
achtervierwielaandrijving (RWD)
wanneer de weg en de
milieuomstandigheden zodanig zijn dat
de banden daardoor niet gaan slippen.
Wanneer de weg en de
milieuomstandigheden betere tractie
vereisen, gaat het voertuig automatisch
in de AWD-modus.
36)
De rijmodus, RWD of AWD, wordt
getoond op het
instrumentenpaneeldisplay.
BELANGRIJK Als het storingssymbool
van het systeem inschakelt na het
starten van de motor of tijdens het rijden,
betekent dit dat het AWD-systeem niet
goed werkt. Het waarschuwingsbericht
activeert vaak, het wordt aanbevolen om
de onderhoudswerkzaamheden te
verrichten.
37)
68
VEILIGHEID
bestuurder niet waarschuwen voor een
mogelijke botsing met een vooroprijdend
voertuig, ongeacht de instelling via het
Connect-systeem.
BELANGRIJK Elke keer dat de motor
wordt gestart, wordt het systeem
geactiveerd, onafhankelijk van waar hij
was toen hij werd uitgeschakeld.
Deze functie is niet actief bij een snelheid
lager dan 7 km/h of hoger dan 200 km/h.
Het systeem is actief wanneer:
elke keer dat de motor wordt gestart;
het actief (AAN) is op het
Connect-systeem;
de startinrichting op AAN staat;
de voertuigsnelheid tussen 7 en
200 km/h ligt;
de veiligheidsgordels van de
voorstoelen zijn omgelegd;
de "Alfa DNA™ Pro" kiesschakelaar
niet in RACE-positie is (waar aanwezig).
De gevoeligheid van het systeem
wijzigen
De gevoeligheid van het systeem kan
gewijzigd worden via het Connect-
systeemmenu, door een van de volgende
drie opties te kiezen: "Nabij", "Med" of
"Ver". Zie voor het wijzigen van de
instellingen de beschrijving in het
Connect-systeem supplement.
De van te voren ingestelde optie is "Med".
Met deze instelling, waarschuwt hetsysteem de bestuurder voor een
mogelijke botsing met de voorligger
wanneer dat voertuig zich op een
standaard afstand, tussen die van de
andere twee instellingen, bevindt.
Met de gevoeligheid van het systeem
ingesteld op "Ver", zal het systeem de
bestuurder voor een mogelijke botsing
met het vooroprijdende voertuig
waarschuwen wanneer dat voertuig zich
op een grotere afstand bevindt,
waardoor de mogelijkheid wordt
geboden om de remmen lichter en
geleidelijker te bedienen. Deze instelling
biedt de bestuurder de grootst mogelijke
reactietijd om een
mogelijk ongeval te
voorkomen.
Met de optie ingesteld op "Nabij", zal het
systeem de bestuurder voor een
mogelijke botsing met het
vooroprijdende voertuig waarschuwen
wanneer dat voertuig zich dichtbij
bevindt. Deze instelling biedt de
bestuurder bij een mogelijke botsing een
kortere reactietijd in vergelijking met de
instellingen "Med" en "Ver", maar staat
een meer dynamische rijstijl van de auto
toe.
De instelling van de gevoeligheid van het
systeem wordt in het geheugen bewaard
wanneer de motor wordt afgezet.Melding beperkte werking van het
systeem
Als het speciale bericht wordt
weergegeven, kan een toestand zijn
opgetreden die de werking van het
systeem beperkt. De mogelijke redenen
voor deze beperking zijn een blokkering
van het zicht van de camera of een
storing.
In deze toestand kan normaal met de
auto gereden worden, alleen is het
automatisch remmen in geval van een
dreigende botsing niet beschikbaar.
Wanneer er een belemmering wordt
aangegeven, de zone van de voorruit
reinigen die wordt aangegeven bij fig. 69.
Wanneer de omstandigheden die de
werking van het systeem hebben beperkt
ophouden, zal het systeem naar een
normale en volledige werking terugkeren.
Als de fout aanhoudt, contact op nemen
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Melding storing van het systeem
Als het systeem wordt uitgeschakeld en
een speciaal bericht op het display wordt
weergegeven, dan is er een storing in
systeem aanwezig.
In dit geval kan er nog steeds met de auto
gereden worden, maar wordt toch
geadviseerd zo spoedig mogelijk contact
op te nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
75