
Symbool Wat het betekent
WATER IN DIESELFILTER (Dieselversies)
Het symbool brandt constant tijdens het rijden om aan te geven dat er water in het dieselfilter is waargenomen.18)
REINIGING DPF (roetfilter) bezig (alleen dieselversies met DPF)
Dit symbool verschijnt wanneer de startinrichting in de stand AAN wordt gezet, dit moet enkele seconden later verdwijnen.
Het symbool gaat continu branden om te waarschuwen dat het DPF-systeem bezig is met het verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) door middel van regeneratie.
Het symbool zal niet bij elke DPF-regeneratie gaan branden, maar alleen als de rijomstandigheden van die aard zijn dat de
bestuurder hiervan op de hoogte zou moeten zijn.
Het voertuig tot aan het einde van het regeneratieproces in beweging blijven om het symbool te laten doven. Een
regeneratieproces duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door
de voertuigsnelheid op 60 km/h te houden met een toerental van meer dan 2000 tpm.
Als dit symbool gaat branden, wijst dit niet op een storing en hoeft het voertuig dus niet naar een werkplaats te worden gebracht.
BELANGRIJK
18)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het symboolwordt
weergegeven, zo snel mogelijk contact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als de bovengenoemde
aanwijzingen onmiddellijk voorkomen na het tanken, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Symbool Wat het betekent
OVERVERHITTING OLIE AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
Het symbool gaat branden bij oververhitting van de versnellingsbak na bijzonder zwaar gebruik. In dit geval worden de
motorprestaties beperkt.
Wacht tot het symbool verdwijnt met de motor uit of stationair.
STORING SLEEPOOG
Het symbool gaat branden om een storing van het sleepoog aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing op te lossen.
STORING AUDIOSYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het audiosysteem aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing op te lossen.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig onder
optimale omstandigheden.
Daarom heeft Alfa Romeo een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die op vaste
afstandsintervallen uitgevoerd moeten
worden en, voor bepaalde
versies/markten, op vaste
tijdsintervallen, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Vóór elke onderhoudsbeurt is het altijd
noodzakelijk de aanwijzingen in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema
zorgvuldig op te volgen (bijv. regelmatige
controle van de vloeistofniveaus,
bandenspanning, enz.).
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema door het Alfa
Romeo Servicenetwerk uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens
het uitvoeren van de diverse inspecties en
controles van het geprogrammeerd
onderhoud, mogen uitsluitend worden
uitgevoerd na uitdrukkelijke toestemming
van de eigenaar.
BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet
uitvoeren ervan kan het vervallen van degarantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
PERIODIEKE CONTROLES
Elk jaar of elke1000km of vóór een
lange reis controleren en eventueel
bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofpeil (indien onvoldoende,
ga zo snel mogelijk naar een Alfa Romeo
Servicenetwerk);
vloeistofniveau ruitensproeier;
conditie en spanning banden;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
etc.);
werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserbladen.
Elke3000km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK VAN DE AUTO
Als het voertuig onder een van de
volgende omstandigheden wordt
gebruikt:
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij lage
snelheden of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
in het geval van een lange periode van
stilstand;
de volgende controles dienen vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven in
het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen
voor/achter op conditie en slijtage
controleren;
slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat/brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen/slangen /bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen;
slecht brandstoffilter controleren en
indien nodig (waar aanwezig).
146
ONDERHOUD EN ZORG

GEPLAND ONDERHOUDSPROGRAMMA (2.2 JTD diesel motor versies)
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 200.000 km/10 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 100020 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Laadtoestand van de accu controleren met het juiste
instrument●●●●●●●●●●
Controle condities/slijtage banden en eventuele
spanningsregeling; controle condities/vervallen opladen Tire
Repair Kit
●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie (2)
●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, slangen, bussen enz.)
●●●●●
(1) Het bijvullen moet uitgevoerd worden met de in de paragraaf “Vloeistoffen en smeermiddelen” in het hoofdstuk “Technische gegevens“
aangegeven vloeistoffen en alleen nadat gecontroleerd is dat het systeem onbeschadigd is.
(2) Als de olie volgens de voertuigdiagnose is verslechterd tot minder dan 20%, wordt vervanging van de motorolie en het filter aangeraden.
147

km x 100020 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Stand/slijtage wisserblad ruitenwisser voorruit controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen
voor/achter visueel controleren en de werking van
remblokslijtagesensoren controleren
●●●●●●●●●●
Controleer visueel de conditie en spanning van de extra
aandrijfriem(en)●●
De getande distributieriem visueel controleren●●
Motorolie verversen en oliefilter vervangen(3)
Olie vervangen Transfer Case (voor AWD-uitvoeringen)
●
Vervang motorolie centrifugefilter (blow-by) (8)●●
(3) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en
wordt aangegeven met een brandend lampje of een bericht op het instrumentenpaneel. Nooit 2 jaar/40.000 km overschrijden. Wordt het voertuig
voornamelijk tijdens stadsritten gebruikt of gebruikt het niet uitsluitend brandstof volgens de Europese specificatie EN590, dan moeten olie en
filter jaarlijks of om de 20.000 km vervangen worden.
(8) Zware omstandigheden (stadsverkeer, lange periodes waarin de motor stationair loopt): wordt een maximale kilometerstand van 60.000 km
aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet het centrifugefilter elke 3 jaar bij de vervanging van de hulpriem worden vervangen.
148
ONDERHOUD EN ZORG