Page 65 of 239
Opbergen63
Pak het frame (1) van achterste
fiets met één hand vast en trek
voor ontgrendeling aan de lus ( 2 ).
Achterste fiets met beide handen vastpakken en het draagsysteem
achterzijde naar achteren klap‐
pen.
Ter verbetering van de zichtbaarheid
worden de achterlichten van de auto
geactiveerd, wanneer het draagsys‐
teem achterzijde naar achteren ge‐
klapt is.
9 Waarschuwing
Bij het naar voren klappen van het
draagsysteem achterzijde eropletten dat het systeem goed ver‐
grendelt.
Fietsen verwijderen
Maak de spanbandhouders van beide fietsbanden los.
Knop linksom draaien en de bevesti‐
gingsbeugels verwijderen.
Adapter losmaken
Adapter losmaken alvorens de fiets
van het draagsysteem achterzijde te
halen.
1. Wielhouders inklappen.
2. Druksluiting spanband losmaken.
3. Draai de hendel ( 1) naar voren en
houd vast.
4. Til de adapter ( 2) aan de achter‐
zijde op en verwijder deze.
Page 66 of 239
64OpbergenFietsendrager uiteennemen
Druk knop (1) in en neem het boven‐
gedeelte van de drager ( 2) eraf.
Druk knop ( 1) in en monteer de drager
( 2 ) weer.
Bevestigingsbeugels plaatsen zoals
in de illustratie.
Draai de hendel ( 1) opzij om de hou‐
der ( 2) te ontgrendelen en op te tillen.
Klap de houder naar achteren en duw
hem vervolgens tot aan de aanslag
naar voren ( 1).
Duw de houder aan de achterzijde omlaag ( 2).
Wielhouder inklappen
Wielhouder inklappen. Spanband vastzetten.
Page 67 of 239

Opbergen65
Spanbanden op de juiste manier op‐
bergen.
Draagsysteem achterzijde
ontgrendelen
Beide spanhefbomen zover mogelijk
naar binnen draaien. Spanband vast‐ zetten.
Achterlichten inklappen
Draai beide schroeven eruit. Trek de achterlichten uit de houder zwenk
deze naar voren.
Druk de achterlichten in de houder en
breng de schroeven weer aan om
deze te bevestigen
Kentekenplaathouder inklappen
Til de kentekenplaathouder op en
klap deze naar voren toe.
Inschuiven draagsysteem achterzijdeVoorzichtig
Let erop dat alle inklapbare onder‐ delen, bijv. de wielhouders en be‐
vestigingsbeugels, goed wegge‐
borgen zijn. Anders raakt het
draagsysteem achterzijde moge‐
lijk beschadigd bij een poging tot
uitschuiven.
Ontgrendelingshendel omhoogdu‐
wen en vasthouden. Til het systeem
iets op en druk het op de bumper tot‐
dat het vastklikt.
De ontgrendelingshendel moet naar
zijn beginstand terugkeren.
9 Waarschuwing
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.
Page 68 of 239
66OpbergenBagageruimte
Bagageruimte vergrotenVoorzichtig
Klap eerst de achterbankzitting
neer alvorens de rugleuning van
de achterbank neer te klappen.
Doet u dit niet, dan kan de achter‐ bank beschadigd raken.
1. Duw de hoofdsteunen omlaag door de vergrendeling in te druk‐
ken.
Let op
Om voldoende ruimte te hebben
voor de omgang met de achterbank‐ zitting, schuift u de voorstoel naar
voren en zet u de rugleuning van de
voorstoel rechtop.
2. Trek aan de lus onder het zitting‐ kussen en klap het zittingkussen
neer.
3. Trek aan de ontgrendelingshef‐ boom boven op de achterbankru‐gleuning.
4. Klap de rugleuning naar voren en omlaag.
Page 69 of 239

Opbergen675.Steek de gordels van de buitenste
zitplaatsen in de gordelgeleiders.
Om de rugleuning terug te zetten in
de oorspronkelijke positie, trekt u de
veiligheidsgordel uit de gordelgelei‐ ders en haalt u de rugleuning om‐
hoog.
Druk de rugleuning stevig op zijn
plaats.9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de rugleuningen
stevig op hun plaats vergrendeld
zijn alvorens te gaan rijden. Het
nalaten hiervan kan lichamelijk let‐ sel of schade aan de bagage of deauto tot gevolg hebben bij krachtigremmen of een botsing.
Controleer of de veiligheidsgordels
niet klem raken door de verankering.
De veiligheidsgordel achter in het
midden kan blokkeren wanneer u de
rugleuning omhoog trekt. Als dat ge‐
beurt, laat de gordelband dan hele‐
maal terugrollen en begin opnieuw.
Als de veiligheidsgordel nog steeds
geblokkeerd is, klap dan het zitting‐
kussen neer en probeer het nog‐
maals.
Als u de zitting van de achterbank weer terug wilt plaatsen, zet dan deachterzijde van de zitting in zijn oor‐
spronkelijke stand en zorg ervoor dat
de lussen van de veiligheidsgordel
niet gedraaid of onder de zitting ge‐
klemd zijn; druk vervolgens de voor‐
zijde van de zitting stevig naar bene‐
den totdat deze vergrendelt.Voorzichtig
Zet de veiligheidsgordel en ges‐
pen tussen de rugleuning en één
van de kussens bij het terugklap‐
pen van de rugleuning van de ach‐ terbank. Let erop dat de gordels
en de gespen niet onder een ach‐
terbankkussen klem komen te zit‐
ten.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgor‐ dels niet gedraaid of beklemd ra‐
ken in de rugleuning en in hun
juiste positie geplaatst zijn.
Bagageruimte-afdekking
Leg niets op de afdekking.
Demonteren Bevestigingsbanden loshaken van
achterklep.
De afdekking achteraan optillen en
naar voren duwen.
Verwijder het deksel.
Vastmaken
Afdekking in de zijgeleiders aanbren‐
gen en omlaagklappen.
Bevestigingsbanden vasthaken aan
achterklep.
Page 70 of 239
68OpbergenVloerafdekking
bagageruimte
Afdekking laadruimte
Pas de handgreep en til de klep op.
Hang de klep aan de haak op de zij‐
wand.
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek onder de vloe‐
rafdekking in de bagageruimte opber‐ gen. Zet deze met de spanband vast.
Page 71 of 239

Opbergen69Verbanddoos
EHBO-set in het opbergvak op de lin‐kerzijwand van de bagageruimte op‐
bergen.
Dakdragersysteem
Dakdrager
De dakdrager heeft aan het dak be‐
vestigde zijrails.
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐
ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Contact op‐
nemen met uw werkplaats voor meer informatie.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Controleren of de rugleu‐ ningen naar behoren zijn ver‐
grendeld. Bij stapelbare voorwer‐
pen de zwaarste voorwerpen on‐ deraan leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 68.
● Losse voorwerpen in de laad‐ ruimte vastzetten om glijden te‐
gen te gaan.
● Bij het vervoeren van voorwer‐ pen in de bagageruimte mogen
de rugleuningen van de achter‐
bank niet schuin naar voren ge‐
klapt zijn.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven
op het instrumentenpaneel niet
af.
Page 72 of 239

70Opbergen● De bagage mag de bedieningvan pedalen, handrem, schakel‐
hendel en de bewegingsvrijheid
van de bestuurder niet belemme‐
ren. Geen losse voorwerpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐laatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 215) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw
auto in de tabel Gewichten voorin
deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires
verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag door het hogere zwaartepunt. La‐
ding gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐ ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
● De toegestane daklast is 75 kg. De dakbelasting is de som vanhet gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.