Page 33 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-11
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Selecteer met de middelste knop TCS
om het tractiecontrolesysteem uit te
schakelen en houdt vervolgens de
toets omhoog ingedrukt tot TCS OFF
wordt weergegeven. Selecteer TCS
OFF om TCS weer in te schakelen en
druk vervolgens op de toets omlaag
(TCS zal terugkeren naar de vorige in-
stellling).
Door het tractiecontrolesysteem uit te
schakelen, schakelt u de SCS-, LCS-
en LIF-systemen uit voor alleYRC-modi.
YRC-items LCS/QS/LIF
De status aan/uit van de YRC-items LCS,
QSS en LIF wordt hier weergegeven. Wan-
neer een van deze systemen geregistreerd
wordt (niet ingesteld op OFF) voor de huidi-
ge geselecteerde YRC-modus, wordt het
respectievelijke pictogram weergegeven.
Wanneer LCS wordt geregistreerd voor de
huidige geselecteerde YRC-modus, is het
pictogram grijs. Houd de middelste knop in-
gedrukt tot het LCS-pictogram stopt met
knipperen en wit gaat branden om het
launch control-systeem te activeren.
OPMERKINGLCS-, QSS- en LIF-systeeminstellingsni-
veaus kunnen alleen worden aangepast op
het scherm MENU.
ERS-indicator “ ” (YZF-R1M)
Dit pictogram toont de huidige ERS-modus.
(Zie “YRC Setting” op pagina 4-15 en “ERS”
op pagina 4-18 om de geregistreerde
ERS-modus te wijzigen of de ERS-instel-
lingsniveaus aan te passen.)OPMERKINGDe ERS-indicator gaat knipperen als de
SCU moet worden gereset, maar dit wijst
niet op een storing.
De vering wordt op de huidige instellin-
gen gehouden totdat de SCU is gere-
set.
Zet om de SCU te resetten de motor
uit en draai de sleutel naar “OFF” endan naar “ON”.
GPS-indicator “ ” (modellen met
CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
er een GPS-eenheid wordt gesynchroni-
seerd met uw machine.
Indicator Registratie “ ” (modellen
met CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
voertuiggegevens worden opgenomen met de registratiefunctie.
Rondetimer
Deze stopwatchfunctie meet en registreert
tot maximaal veertig ronden. Op het hoofd-
scherm geeft de rondetimer de huidige ron-
detijd en het rondenummer weer
(aangegeven door het LAP-symbool). Ge-
bruik de PASSING/LAP-schakelaar om ron-
detijden te markeren. Wanneer een ronde is
voltooid, geeft de rondetimer gedurende vijf
seconden de laatste ro
ndetijd weer (gemar-
keeerd door de LATEST-indicator).
De rondetimer gebruiken
1. Druk kort op de wielschakelaar. Het
GPS
1. Rondetijd
2. Indicator voor laatste rondetijd “LATEST”
3. Item van informatiedisplay
4. Rondenummer
MODE -
A
PWR
1
TCS
3
SCS
2
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 03
LATEST40
03 06
·1000 r/min
A-
2
QS
LIF
GPS
12 :
00
AVERAGE
4 1
2
3
2CR-9-DG.book 11 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 34 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-12
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
item op de informatieweergave zal ge-
durende vijf seconden knipperen.
2. Terwijl het item op de informatieweer- gave knippert, draait u de wielschake-
laar omhoog. De rondetimer zal
gedurende vijf seconden knipperen.
3. Druk terwijl de rondetimer knippert lang op de wielschakelaar om de ron-
detimer te activeren of te stoppen.
4. Druk terwijl de r ondetimer is geacti-
veerd op de schakelaar PASSING/
LAP om de rondetimer te starten.
OPMERKING
Stel de informatieweergave in op FAS-
TEST of AVERAGE voor aanvullende
rondetijdinformatie.
De rondetimer stopt automatisch als
het scherm MENU wordt geopend.
Als de rondetimer wordt gestopt, wordt
de tijd van de huidige ronde niet opge-
nomen.
De rondetijdrecord kan worden weer-
gegeven en teruggesteld op hetscherm MENU.
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit pictogram gaat samen met het waar-
schuwingslampje voor de oliedruk en de
koelvloeistof branden wanneer de oliedruk
in de motor laag is. Wanneer de sleutel de eerste keer in de stand ON wordt gezet,
moet nog oliedruk worden opgebouwd.
Daarom wordt dit pictogram weergegeven
totdat de motor is gestart.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwingslampje gaat bran-
den terwijl de motor draait, zet de motor
dan onmiddellijk uit en controleer het
olieniveau. Als het olieniveau beneden
het minimumniveau staat, vul dan vol-
doende olie van de aanbevolen soort bij
tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwingslampje oliedruk blijft branden
terwijl het olieniveau in orde is, zet dan
onmiddellijk de motor af en laat het voer-
tuig controleren door een Yamaha-dea-ler.
Waarschuwingslampje
koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit pictogram wordt weergegeven als de
koelvloeistoftemperatuur 117 C (242 F) of
hoger wordt. Stop de machine en schakel
de motor uit. Laat de motor afkoelen.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is. Foutmodus “Err”
Wanneer een fout wordt gedetecteerd, wis-
selt het bovenste deel van het hoofdscherm
naar de foutmodus. De volgende foutgere-
lateerde waarschuwingspictogrammen en
foutcodes worden dan weergegeven.
Waarschuwingspictogram SCU-sto-
ring
SCU-foutcode
Waarschuwingspictogram motorsto-
ring
ECU-foutcode
1. Waarschuwingslampje SCU “ ”
2. SCU-foutcode
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
4. ECU-foutcode
5. Waarschuwingslampje foutmodus “Err”·1000 r/min
90
90
E r r
4
12
35
2CR-9-DG.book 12 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 35 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-13
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Waarschuwingspicto gram SCU-storing
“” (YZF-R1M)
Het waarschuwingpictogram voor SCU-sto-
ring wordt weergegeven als er een pro-
bleem is gedetecteerd door de
regeleenheid van de vering en er een
SCU-foutcode wordt weergegeven. Noteer
het nummer en laat de machine door een
Yamaha-dealer controleren.
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Het waarschuwingpictogram voor motorsto-
ring wordt weergegeven als er een pro-
bleem is gedetecteerd door de
motorregeleenheid (ECU) en er een
ECU-foutcode wordt weergegeven. Noteer
het nummer en laat de machine door een
Yamaha-dealer controleren.OPMERKINGAls de weergave foutcode 52 aangeeft of
als u problemen hebt met het starten van de
motor met een standaardsleutel, kan dit
worden veroorzaakt door transponderinter-
ferentie. Als deze fout zich voordoet, pro-beer dan het volgende.
1. Zorg ervoor dat zich geen andere startblokkeringssleutels of andere ap-
paraten die elektrische signalen afge-
ven in de buurt van de hoofdschakelaar bevinden.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
DAU67631
Scherm MENUHet scherm MENU bevat de volgende in-
stellingsmodules. Selecteer een module om
gerelateerde instellingswijzigingen aan te
brengen. Alhoewel sommige instellingen
kunnen worden gewijzigd of teruggesteld
via het hoofdscherm, biedt het scherm
MENU toegang tot alle weergave- en bedie-
ningsinstellingen.
Weergave Beschrijving
Weergavemodus Schakel de weergave van
het hoofdscherm tussen
street mode en track
mode.
YRC-instelling YRC-instellingen (alle
modellen) en
ERS-instellingen
(YZF-R1M) aanpassen.
Rondetijd Rondetijden weergeven en
terugstellen.
2CR-9-DG.book 13 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 36 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-14
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Toegang en gebruik van MENU
De volgende bedieningen van de wielscha-
kelaar zijn algemene bedieningen voor toe-
gang, selectie en verplaatsing binnen het
scherm MENU en de bijbehorende modu-
les.
Lang indrukken - houd de wielschakelaar
gedurende een seconde ingedrukt om toe-
gang te krijgen tot het scherm MENU of om
het scherm MENU volledig af te sluiten.
Selecteren - draai de wielschakelaar om- hoog of omlaag om de gewenste module of
het gewenste instellingsitem te markeren
en druk vervolgens kort op de wielschake-
laar (druk de wielschakelaar kort in) om de
selectie te bevestigen.
Driehoekssymbool
- bepaalde instellings-
schermen bevatten een item met een naar
boven of naar beneden wijzend driehoeks-
symbool. Selecteer het driehoekssymbool
om dat scherm af te sluiten en een scherm
terug te gaan (of druk langer op de wiel-
schakelaar om MENU volledig af te sluiten).
OPMERKINGAls er machinebeweging wordt gedetec-
teerd, zal het scherm automatisch MENUafsluiten en naar het hoofdscherm gaan.
“Weergavemodus”
Er zijn twee weergavemodi voor het hoofd-
scherm, STREET MODE en TRACK MO-
DE.
Instellen van de weergavemodus voor hethoofdscherm1. Druk lang op de wielschakelaar om het
scherm MENU weer te geven. 2. Selecteer “Display Mode”.
3. Selecteer STREET MODE of TRACK
MODE (of selecteer het driehoeksym-
bool om af te sluiten).
Registreren Schakel de
registratiefunctie voor
machine-informatie in/uit
(modellen met CCU).
Onderhoud Geef drie intervallen voor
het onderhoudsitem weer
en stel deze terug.
Eenheid Stel brandstofverbruik en
afstandseenheden in.
Achtergrond Stel achtergrondkleuren in.
Schakelindicator Schakel de
schakelindicator in/uit en
pas de instellingen van de
toerenteller aan.
Weergave- instelling Stel de items in voor het
multifunctionele
weergavevenster.
Helderheid Pas de helderheid van het
scherm aan.
Klok Pas de klok aan.
Alles
terugstellen Zet alle instellingen terug
naar fabrieksinstellingen.
2CR-9-DG.book 14 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 37 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-15
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
4. Druk lang op de wielschakelaar om het scherm MENU af te sluiten of gebruik
de wielschakelaar om een andere mo-
dule te selecteren.
“YRC-instelling”
Met deze module kunt u de vier YRC-modi
MODE-A, MODE-B, MODE-C en MODE-D
op maat instellen door de instellingsniveaus
(of eventueel de aan/uitstatus) van de
YRC-items PWR, TCS, SCS, LCS, QSS en
LIF aan te passen. Voor YZF-R1M kunt u
de aan elke YRC-modus gekoppelde
ERS-modus selecteren en tevens de instel-
lingsniveaus van de ERS-modi aanpassen. OPMERKING
TCS heeft 9 instellingsniveaus en ERS
heeft 6 modi.
Wanneer er meer selecties (instel-
lingsniveaus of modi) beschikbaar zijn dan in één keer op het scherm kunnen
worden weergegeven, verschijnt een
schuifbalk om aan te geven dat er ex-
tra selecties beschikbaar zijn door te
schuiven.
PWR
Selecteer PWR-1 voor de meest agressie-
ve gasrespons, PWR-2 en PWR-3 voor een
soepelere gasgreep/motorrespons en ge-
bruik PWR-4 op regenachtige dagen of
wanneer u minder motorvermogen wenst. TCS
Dit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instelllingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole
(systeeminterventie) er
wordt toegepast. Er zijn 9 instellingsniveaus
beschikbaar. Instellingsniveau 1 oefent de
minste algehele systeeminterventie uit, ter-
wijl instellingsniveau 9 de meeste algehele
tractiecontrole uitoefent.
OPMERKING
TCS kan alleen worden in- of uitge-
schakeld via het hoofdscherm met be-
hulp van de modusschakelaar.
Wanneer TCS is uitgeschakeld, wor-
den TCS, SCS, LCS en LIF ingesteld
op OFF en kunnen niet worden aange-
past. Wanneer TCS weer wordt inge-
schakeld, keren deze gerelateerde
tractiecontrolefuncties terug naar deeerdere instellingsniveaus.
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
2CR-9-DG.book 15 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 38 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-16
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
SCS
SCS kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en
3. OFF schakelt de anti-uitbreekregeling uit,
instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
oefent de meeste systeeminterventie uit. LCS
LCS kan worden ingesteld op 1, 2 of OFF.
Instellingsniveau 2 controleert de vermo-
gensafgifte van de motor sterker, terwijl in-
stellingsniveau 1 minder systeeminterventie
uitoefent. OFF schakelt de LCS-functie van
de geselecteerde YRC-modus uit (het
LCS-pictogram wordt niet weergegeven en
de launch control-functie kan niet worden
geactiveerd).
Wanneer LCS is ingesteld op niveau 1 of 2
voor de geselecteerde YRC-modus, wordt
de LCS-indicator op het hoofdscherm grijs
weergegeven om aan te geven dat LCS be-
schikbaar is. Wanneer het launch con-
trol-systeem is geac
tiveerd (beschikbaar
gemaakt voor gebruik via de modusschake- laar), wordt de LCS-indicator wit.
OPMERKINGLCS werkt samen met het LIF-systeem. Als
LIF is uitgeschakeld, kan LCS niet wordengebruikt.
QSS
QSS kan worden ingesteld op 1, 2 of OFF.
Instellingsniveau 1 biedt de snelste schake-
lingen, terwijl instellingsniveau 2 vloeiende-
re schakelingen biedt. OFF schakelt het
systeem volledig uit en de koppelingshen-
del moet dan worden gebruikt om op te
schakelen.OPMERKINGHet in- of uitschakelen van QSS heeft geen
invloed op andere systemen, ook wordt
QSS zelf niet beïnvloed door de instellingenvan andere systemen.
LIF
LIF kan worden ingesteld op 1, 2, 3 of OFF.
Instellingsniveau 3 vermindert het sterkst
het omhoog komen van het wiel en instel-
lingsniveau 1 oefent de minste systeemin-
terventie uit. OFF schakelt LIF uit en LCS
wordt gedeactiveerd voor de geselecteerde
YRC-modus.
1. Systeeminterventie
2. Leunhoek
1
TCS
2
1 5
4
3
2 6 9
8 7
1. Systeeminterventie
2. Zijwaarts uitbreken
1 3
2
1
SCS
2
2CR-9-DG.book 16 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 39 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-17
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Een YRC-modus op maat instellen of eenYRC-item aanpassen1. Selecteer “YRC Setting” op het
scherm MENU.
2. Het scherm “YRC Setting” wordt weer- gegeven en het vak voor YRC-modus
“YRC” wordt gemarkeer d. Druk kort opde wielschakelaar om toegang te krij-
gen tot het vak en selecteer vervol-
gens de YRC-modus A, B, C of D die
u wilt aanpassen.
3. Selecteer het YRC-item: PWR, TCS, SCS, LCS, QSS, LIF of ERS
(YZF-R1M) dat u wilt aanpassen.
OPMERKING
Als een YRC-item wordt geselecteerd,
wordt het huidige instellingsniveau
aangegeven met een vierkant met een
blauwe rand en de fabrieksinstelling in
een grijs vlak.
De fabrieksinstellingen variëren naar-gelang de geselecteerde YRC-modus.
4. Als u andere YRC-modi op maat wilt instellen of afz onderlijke YRC-items
wilt aanpassen, herhaalt u de proce-
dure vanaf stap 2. Als u klaar bent, se-
lecteert u het driehoeksymbool uiterst
links om terug te gaan naar het scherm
MENU. Voor YZF-R1M selecteert u
1. Systeeminterventie
2. Wiellift
1 3
2
1
LIF
2
1. Driehoekmerkteken
2. YRC-modusvlak
3. YRC-item
4. ERS-modus (YZF-R1M)
5. Naar ERS-menu (YZF-R1M)
D C B
A1
2
3
41
2
3
41
2
1
2
33
5
OFF
1
2OFF
OFF
1
2OFF
A -
1
A -
2
M -
1
M -
2
A
-
3
YRC
PWRTCS SCS LCS QSS LIF ESC
YRC
PWRTCS SCS LCS QSS LIFERS
12:
00
YRC Setting
km/h
1345
2
1. YRC-item
2. Huidige niveau-instelling
3. YRC-modus
4. Door de fabriek ingesteld niveau
D C B
A 1
2
3
41
2
3
41
2
1
2
33
5
OFF
1
2OFF
OFF
1
2OFF
A -
1
A -
2
M -
1
M -
2
A
-
3
YRC
PWRTCS SCS LCS QSS LIF ESC
YRC
PWRTCS SCS LCS QSS LIFERS
12:
00
YRC Setting
km/h
1
3 4
2
2CR-9-DG.book 17 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 40 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-18
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
het symbool “ ” voor fijnafstemming
van de ERS-modusinstellingen.
ERS (YZF-R1M)
Er zijn drie automatische instellingsmodi:
A-1, A-2 en A-3. A-3 ligt vast en kan niet
worden veranderd. A-1 en A-2 kunnen wor-
den aangepast binnen een verschuiving
van -5 tot +5 op basis van de fabrikieksin-
stellingen.
Er zijn drie handmat ige instellingsmodi:
M-1, M-2 en M-3. Wanneer een handmatige
modus is geselecteerd, past de SCU niet
actief de veringscompressie en uitgaande
demping aan. In de handmatige modus kan
de vering op 32 niveaus worden ingesteld.
OPMERKING
A-1 en M-1 zijn vooringesteld voor ge-
bruik op het circuit met slicks.
A-2 en M-2 zijn vooringesteld voor ge-
bruik op het circuit met wegbanden.
A-3 en M-3 zijn vooringesteld voor ge-
bruik op de weg met wegbanden.
De veervoorspanning wordt handma-
tig aangepast. (Zie pagina’s 4-39 en4-41.) Instellingen van ERS-modus aanpassen
1. Selecteer de markering “ ” die zich
rechts van ERS bevindt.
2. De weergave wisselt naar het instel- scherm voor de voor- en achtervering
en het vlak met de ERS-instelling
“SETTING” wordt gemarkeerd. Druk
kort op de wielschakelaar om toegang
te krijgen tot het vlak en selecteer de
ERS-modus A-1, A-2, M-1, M-2 of M-3
die u wilt aanpassen. 3. Selecteer het veringsitem Fr COM, Fr
REB, Rr COM of Rr REB dat u wilt
aanpassen.
OPMERKING
Verhoog het instellingsniveau om de
demping te verlagen en zo de vering
zachter te maken.
Verlaag het instellingsniveau om de
demping te verhogen en zo de vering
harder te maken.
Voor A-1 en A-2 geeft een nummer
1. Naar ERS-menu
D C B A 1
2
3
41
2
3
41
2
1
2
33
5
OFF
1
2OFF
OFF
1
2OFF
A -
1
A -
2
M -
1
M -
2
A
-
3
YRC
PWRTCS SCS LCS QSS LIF
YRC
PWRTCS SCS LCS QSS LIF
12 :
00
YRC Setting
km/h
ERS
1
1. Selectievlak voor ERS-modus “SETTING”
2. Inveerdempingskracht voor
3. Uitveerdempingskracht voor
4. Inveerdempingskracht achter
5. Uitveerdempingskracht achter
6. Door de fabriek ingesteld niveau
7. Huidige niveau-instelling
8. Niveau-aanpassing
25
16 22
13
()
()
()
()
-
+
+
+ (- 5)
(+0)
(+0)
(
+0)
A -
2
M -
1
M -
2
M -
3
A
-
3
Fr COM Rr COM
Fr REB Rr REB
SETTING
YRC Setting
km/h
12:00
7
6
8
2345
1
2CR-9-DG.book 18 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分