Page 81 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-5
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
10 *Achterbrug Controleer op een correcte
werking en overmatige speling.
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
11 Aandrijfketting Controleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen. Elke 800 km (500 mi) en na elke wasbeurt, rit in de regen of in vochtige
gebieden
12 *Balhoofdlagers Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
13 *Stuurdemper Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
14 *Framebevestigin-
gen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn
vastgezet.
15 Scharnieras van
remhendel Smeren met siliconenvet.
16 Scharnieras van
rempedaal Smeren met lithiumvet.
17 Scharnieras van
koppelingshendel Smeren met lithiumvet.
18 Scharnieras van
schakelpedaal Smeren met lithiumvet.
19 Zijstandaard Controleer de werking.
Smeren met lithiumvet.
20 *Zijstandaardscha-
kelaar Controleer de werking.
21 *Voorvork Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
NR. ITEM
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km (600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
2CR-9-DG.book 5 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 82 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-6
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
22 *Schokdemperunit Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
23 *Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarm Controleer de werking.
24 Motorolie
Controleer het olieniveau en
controleer de machine op
olielekkage.
25 Oliefilterpatroon Vervangen.
26 *Koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage.
Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
27 *EXUP-systeem Controleer de werking, de vrije
slag van de kabel en de positie
van de katrol.
28 *Voor- en achterrem-
schakelaar Controleer de werking.
29 Bewegende delen
en kabels Smeren.
30 *Gasgreep Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien
nodig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis.
31 *Lampen,
richtingaanwijzers
en schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
NR. ITEM
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km (600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
2CR-9-DG.book 6 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 83 of 128
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-7
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU18681
OPMERKING
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdre mcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst. De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
2CR-9-DG.book 7 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 84 of 128
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-8
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU18713
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengenBij het uitvoeren van sommige onderhouds-
werkzaamheden beschreven in dit hoofd-
stuk moeten de afgebeelde stroomlijn- en
framepanelen worden verwijderd. Neem
deze paragraaf door wanneer een stroom-
lijn- of framepaneel moet worden verwijderd
of aangebracht.
DAU66972
Stroomlijnpanelen A en B (voor YZF-R1)
Verwijderen van een stroomlijnpaneelVerwijder de snelsluitschroeven en de druk-
clips en haal dan het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
1. Paneel A
2. Stroomlijnpaneel A
3. Stroomlijnpaneel C
4. Paneel B
1
2
34
1. Paneel C
2. Stroomlijnpaneel B
3. Paneel D
1
2
3
1. Stroomlijnpaneel A
2. Snelsluitschroef
3. Drukclip
1. Stroomlijnpaneel B
2. Snelsluitschroef
3. Drukclip
1
2
3 2
3
3
1
2
3
2
3
2CR-9-DG.book 8 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 85 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-9
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
kelijke positie en breng dan de drukclips en
snelsluitschroeven aan.
Stroomlijnpaneel C (voor YZF-R1)
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder de stroomlijnpanelen A en B.
2. Verwijder de schroeven en flensbus- sen, en haal dan het stroomlijnpaneel
los.
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor- spronkelijke positie en breng dan de
flensbussen en schroeven aan.
2. Monteer de stroomlijnpanelen A en B. Stroomlijnpanelen A en B (voor
YZF-R1M)
Verwijderen van een stroomlijnpaneel
Verwijder de schroef, flensbus, snelsluit-
schroeven en de drukclips en haal dan het
stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de flensbus,
schroef, drukclips en de snelsluitschroeven
aan.
DAU66980
Panelen A en C
Verwijderen van een paneelVerwijder de drukclip en de schroef en trek
dan het paneel los.
1. Stroomlijnpaneel C
2. Schroef
3. Flensbus
3
2 1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Snelsluitschroef
3. Drukclip
4. Schroef
5. Flensbus
2
3
2
3
3
45
1
1. Stroomlijnpaneel B
2. Snelsluitschroef
3. Drukclip
4. Schroef
5. Flensbus1 2
3
4
5
2
2CR-9-DG.book 9 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 86 of 128
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-10
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po- sitie en breng dan de drukclip en de schroef
aan.
Panelen B en D
Verwijderen van een paneel
1. Verwijder stroomlijnpaneel A of B. (Zie
pagina 7-8.)
2. Verwijder de schroeven en trek dan het paneel los.
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
1. Drukclip
2. Schroef
3. Paneel A
1. Drukclip
2. Schroef
3. Paneel C
1
2
3
1
2
3
1. Schroef
2. Paneel B
1
2
1. Schroef
2. Paneel D
1
2
2CR-9-DG.book 10 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 87 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-11
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU67110
Controleren van de bougiesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
het voertuig wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
LET OP
DCA10841
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen
of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan tedrukken.
Voorgeschreven bougie: NGK/LMAR9E-J
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment: Bougie (nieuw):
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
Bougie (na controle): 13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
1
1
2CR-9-DG.book 11 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 88 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-12
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU66532
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan. 4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon) 1. Verwijder stroomlijnpaneel A en pa- neel B. (Zie pagina 7-8.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
2
3
1
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1
12
2CR-9-DG.book 12 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分