Page 89 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-13
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren. 6. Smeer een dun laagje schone motor- olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de O-ri ng correct aanligt.
7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel1
2
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
1
Aanhaalmoment:Oliefilterpatroon:17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie: Geheel synthetisch SAE 10W-40 of
15W-50
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:3.90 L (4.12 US qt, 3.43 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon: 4.10 L (4.33 US qt, 3.61 Imp.qt)
2CR-9-DG.book 13 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 90 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-14
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKINGAls het olieniveau correct is, gaan de waar-
schuwingslampjes voor oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur na het starten van demotor weer uit.LET OP
DCA22490
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje oliedruk en koelvloeistof-
temperatuur knippert of blijft branden en laat de machine controleren door een
Yamaha dealer, zelfs als het olieniveau
in orde is.
11. Zet de motor af en wacht een paar mi- nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Monteer het stroomlijnpaneel en het paneel.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU66510
Controleren van het koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.
2CR-9-DG.book 14 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 91 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-15
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of onder de merkstreep voor het mini-
mum bevindt, verwijder dan stroomlijn-
paneel B. (Zie pagina 7-8.)
4. Verwijder de dop van het koelvloeistof- reservoir, vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau,
en breng dan de dop van het koelvloei-
stofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water, dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10473]
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU66520
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder stroomlijnpaneel B en pa- neel D. (Zie pagina 7-8.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10382]
5. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau1
2
1. Dop koelvloeistofreservoir Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1
1. Radiatorvuldop
1
2CR-9-DG.book 15 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 92 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-16
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
6. Verwijder de dop van het koelvloeistof- reservoir.
7. Verwijder het koelvloeistofreservoir door de bouten te verwijderen en keer
dan het reservoir ondersteboven om
het leeg te maken. 8. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
9. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Giet de voorgeschreven hoeveelheid van de gespecificeer de koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir. 12. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
13. Draai de ontluchtingsbout terug om in de koelvloeistofpomp achtergebleven
lucht te laten ontsnappen.
14. Draai zodra koelvloeistof naar buiten komt de ontluchtingsbout vast met het1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
1. Dop koelvloeistofreservoir
121
1. Koelvloeistofreservoir
2. BoutAanhaalmoment:Aftapplug koelvloeistof:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1
2
Mengverhouding antivries/water: 1:1
Aanbevolen antivries: Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen):2.25 L (2.38 US qt, 1.98 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Ontluchtingsbout
1
2CR-9-DG.book 16 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 93 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-17
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
voorgeschreven aanhaalmoment.
15. Giet de aangegeven koelvloeistof in de radiator totdat deze vol is.
16. Breng de radiatorvuldop weer aan.
17. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
18. Verwijder de radiatorvuldop om het koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koelvloei-
stof bij tot het niveau boven in de radi-
ator staat en breng dan de
radiatorvuldop aan.
19. Start de motor en controleer dan of er- gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
20. Monteer het stroomlijnpaneel en het paneel.
DAU36765
LuchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
DAU44735
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
Aanhaalmoment:
Ontluchtingsbout: 10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Stationair toerental:1200–1400 tpm
2CR-9-DG.book 17 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 94 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-18
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU21385
De vrije slag van de gasgreep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU2177A
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
1. Vrije slag van gasgreep
1
2CR-9-DG.book 18 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 95 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-19
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval. Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lb): Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm
2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
90 kg (198 lb) tot maximumbela-
ding: Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Rijden met hoge snelheid: Voor:250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Maximale belasting*:
188 kg (414 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
2CR-9-DG.book 19 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 96 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-20
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10482
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-komen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitgerust met speciale
banden die geschikt voor zeer hoge rij-
snelheden. Let op het volgende om deze
banden zo effectief mogelijk te kunnen
gebruiken.
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voorband: Maat:120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BATTLAX RA-
CING STREET RS10F G
PIRELLI/DIABLO SUPERCORSA
SP (YZF-R1)
Achterband: Maat:
190/55 ZR17M/C (75W) (YZF-R1)
200/55 ZR17M/C (78W)
(YZF-R1M)
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BATTLAX RA-
CING STREET RS10R G
PIRELLI/DIABLO SUPERCORSA
SP (YZF-R1)
VOOR en ACHTER:
Bandventiel:TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
2CR-9-DG.book 20 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分