AirbagsAirbags
3.18GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Effecten van het opblazen
Bij het opblazen van de airbags komt een fijn poeder vrij. Dit poeder kan de huis irriteren en moet met veel water zorgvuldig uit ogen, schrammen en snijwonden gespoeld worden.
Na het opblazen lopen de airbags weer leeg om de inzittenden gelijkmatig op te kunnen vangen en de bestuurder vrij zicht te geven.
Als de auto bij een aanrijding betrokken is geweest, laat dan altijd de airbags, de gordelspanners en bijbehorende onderdelen door Tesla controleren en zo nodig vervangen.
Als bij een aanrijding de airbags afgaan:
•Wo rd e n d e p o r t ie re n o n tg re n d e l d e n komen de portiergrepen naar buiten.
•Wo rd e n d e a l a r m k n i p p e r l i c h te n ingeschakeld.
•Wo rd t d e b in n e nve r l ic h t in g i n g e s c h a ke l d .
•Wo rd t h e t h o o g s p a n n i n g s c i rc u i t uitgeschakeld.
Schakel de auto handmatig uit via het touchscreen (zie blz. 4.7), trap dan op de rem om de batterijvoeding weer te herstellen.
Controlelampje airbag
Het controlelampje op het instrumentenpaneel blijft branden als er een storing in het systeem is geconstateerd. Het lampje mag alleen even kort branden als het contact wordt aangezet en moet binnen een paar seconden uitgaan. Neem onmiddellijk contact op Tesla als dit lampje blijft branden en rijd niet met de auto.
Airbagwaarschuwingen
Alle inzittenden van de auto moeten altijd de veiligheidsgordels dragen ongeacht of ze aanvullend beschermd worden door een airbag op de plaats waar ze zitten.
Hang niet met de armen op het dashboard en leg ook de voeten niet op het dashboard, als de airbag afgaat kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k g e e n stoelhoezen in de Model S. Dat zou bij een aanrijding de goede werking van de zijairbags kunnen verstoren. Het kan ook de werking van het systeem voor het detecteren van inzittenden verstoren.
WA A R S C H U W I N G : A i r b a g s w o r d e n s n e l en met veel kracht opgeblazen, dit kan tot verwondingen leiden. Zet de voorstoelen op voldoende afstand van het dashboard, zorg dat iedereen netjes rechtop zit en de gordel op de juiste wijze draagt, om de kans op verwonding door de airbags tot een minimum te beperken.
WA A R S C H U W I N G : P l a a t s k l e i n e k i n d e r e n (al dan niet in een kinderzitje) nooit op de rechter voorstoel als de airbag is ingeschakeld. Dit kan, als de airbag afgaat, ernstig letsel veroorzaken met de dood tot gevolg.
WA A R S C H U W I N G : Z o r g a l t i j d v o o r voldoende afstand tussen het lichaam en de zijkant van de auto zodat de zijairbags hun werk goed kunnen doen.
WA A R S C H U W I N G : L e u n n i e t m e t h e t hoofd tegen een portier. Dit kan ernstig letsel veroorzaken als de hoofdairbag afgaat.
WA A R S C H U W I N G : P l a a t s n o o i t g e e n voeten, knieën of andere lichaamsdelen op of in de buurt van airbags.
WAARSCHUWING: Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de frontairbags, op de zijkant van de voorstoelen, aan de zijkant tegen de hemel of op enige andere plaats waardoor het opblazen van de airbag belemmerd zou kunnen worden. Dergelijke voorwerpen zouden bij een aanrijding schade en lichamelijk letsel kunnen veroorzaken als de airbags geactiveerd worden.
WA A R S C H U W I N G : N a h e t o p b l a z e n kunnen sommige onderdelen van airbags erg heet zijn. Laat ze afkoelen voordat u ze aanraakt.
Instrumentenpaneel
RIJDEN4.11
Controlelampjes
Als u het rempedaal intrapt, knipperen de controlelampjes even ter bevestiging. De lampjes moeten uitgaan tenzij ze vanwege een actuele situatie worden aangestuurd. Neem contact op met Tesla als een controlelampje niet brandt of niet uitgaat.
In aanvulling op de controlelampjes verschijnen er ook berichten boven of onder op het instrumentenpaneel. Als er een waarschuwing is afgegeven, verschijnt er een uitroepteken op het touchscreen. Tik op dit uitroepteken voor nadere omschrijving van de waarschuwing.
Controle-lampje Omschrijving
Airbag. Neem direct contact op met Tesla als dit lampje bij het starten niet knippert en als het blijft branden. Zie blz. 3.18.
Een veiligheidsgordel is niet goed vastgemaakt. Zie blz. 3.4.
De airbag aan passagierszijde is via het touchscreen uitgeschakeld. Zie blz. 3.17.
Mistachterlichten ingeschakeld. Zie blz. 4.13.
Parkeerlichten (contourverlichting, achterlichten en kentekenplaatverlichting) ingeschakeld.
Dimlicht ingeschakeld.
Grootlicht ingeschakeld. Zie blz. 4.16.
Elektronische stabiliteitssystemen bedienen de rem van een wiel om het doorslippen ervan te voorkomen (controlelampje knippert).
Tr a c t i o n c o n t r o l u i t g e s c h a k e l d . Z i e b l z . 4 . 2 6 .
Er is een defect aan de luchtvering vastgesteld. Neem contact op met Tesla. Zie blz. 5.12.
Automatische niveauregeling uitgeschakeld. In andere woorden, de Model S is in de Jack-stand en kan op een autoambulance getakeld worden. De Jack-stand wordt automatisch uitgeschakeld als de auto harder dan 7 km/h rijdt. Zie blz. 5.13.
De parkeerrem is handmatig aangetrokken. Zie blz. 4.25.
TC
Overzicht touchscreen
TOUCHSCREEN5.3
1.Statusbalk
Op de statusbalk aan de bovenzijde van het scherm staan snelkoppelingen naar Charging, HomeLink, Driver Profiles, voertuiginformatie (de Tesla “T”), info over updates, Bluetooth® en de status van de airbag aan passagierszijde. Daarnaast worden de temperatuur, de tijd, de signaalsterkte van het netwerk, Bluetooth, en de status van de airbag aan passagierszijde aangegeven. Als er een waarschuwing wordt gegeven (uitroepteken) tik dan op het icoontje om de actuele waarschuwingen weer te geven.
OPMERKING: De tijd wordt automatisch ingesteld via het mobiele netwerk. Tik op Controls > Settings > Language & Units om de eenheden voor temperatuur (Co o r Fo) en tijd (12- of 24-uursnotatie) te veranderen.
2.Apps
Er zijn verschillende manieren om een app weer te geven:
•Tik op het icoontje van de app om de gegevens op het bovenste gedeelte van het scherm weer te geven. Tik, als de app al weergegeven wordt, nog een keer op het icoontje om naar een volledig scherm over te schakelen (slechts enkele apps hebben een volledig-schermfunctie).
•Sleep het icoontje van de app naar het bovenste gedeelte van het scherm.
•Tik op het icoontje en houd het even vast. Er verschijnt een pop-up met de vraag of u de app op het bovenste of het onderste gedeelte van het scherm weer wilt geven.
3.Scherm
De weergave van het scherm is afhankelijk van de app die is geselecteerd (in dit voorbeeld worden de Nav- en de Media-app weergegeven). Bij sommige apps (zoals Nav en Web) kunt u in- en uitzoomen met de gebruikelijke vingerbewegingen.
4.Maximaliseren/minimaliseren
Tik op het kleine rechthoekje om de desbetreffende app op het hele scherm weer te geven (niet bij alle apps mogelijk). Tik nog een keer op dit icoontje om twee apps tegelijk weer te geven.
5.Bedieningsorganen
Dit icoon geeft toegang tot alle bedieningsorganen en instellingen van de Model S (portieren, sloten, verlichting enz.)
6.Climate control (zie blz. 5.10).
7.Vo l u m e re g e l i n g
Tik op het pijltje omhoog of het pijltje omlaag om het volume van de luidsprekers te regelen. U kunt dit ook met behulp van het scrollwieltje aan de linkerzijde op het stuur doen.
OPMERKING: Als u bij het instappen een portier opent, gaat de mediaspeler door met het weergeven van de muziek die bij het uitschakelen van de auto ook al werd afgespeeld. Het volume blijft zacht tot u zit en het portier sluit, dan wordt het volume automatisch ingesteld op h e t vo lu m e d a t a l eerder was ingesteld. Als u het portier weer opent, wordt het volume weer verminderd. Als het laatste portier wordt gesloten stopt de mediaspeler de weergave.
8.Positie van twee weergegeven apps wisselen.
WA A R S C H U W I N G : K i j k n i e t n a a r h e t touchscreen onder het rijden. Dit vergroot de kans op een aanrijding. Alles wat van belang is tijdens het rijden wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
Media. Zie blz. 5.14.
Nav. Zie blz. 5.23.
Energy. Zie blz. 4.23.
We b . To e g a n g t o t h e t i n te r n e t via de web browser.
Camera. Weergave van het gebied achter de auto. Dit beeld verschijnt automatisch zodra de selectiehendel in stand R (Achteruit) wordt gezet. Zie blz. 4.29.
Te l e f o o n . Z i e b l z . 5 . 2 1 .
Touchscreen - Instellingen
TOUCHSCREEN5.7
1.Hier stelt u de voorkeuren van de geïnstalleerde apps instellen. Apps waarvan u de instellingen niet kunt instellen, worden in het grijs weergegeven.
2.Driver profiles (zie blz. 4.2)
3.Language & Units
Vo o r h e t i n s te l l e n va n d e we e rg ave va n :
•Taal: Voor het instellen van de taal waarin waarschuwingen, berichten en navigatie-aanwijzingen (indien van toepassing) worden weergegeven.
OPMERKING: Als u de taal verandert, zal het touchscreen even sluiten en opnieuw opstarten.
•Regio: Voor het selecteren van een regio voor het formaat van datum en (mm dd jj/dd-mm-jj, enz,) en de weergave van decimalen (5.123, 5,123 enz.).
•Afstand: Eenheden voor de actieradius (mijl of km), snelheidsmeter, energiegrafiek, dagteller en Google map zoekfuncties en navigatieroutes.
•Tijd: 12- of 24-uursnotatie.
•Te m p e r a t u u r : oF of oC.
•Laadeenheden: Weergave van energie (kWh) of afstand (mijl/km).
•Actieradius: Berekende actieradius (op basis van ECE R101) of Ideale actieradius (op basis van ideale omstandigheden zoals rijden met een constante snelheid van 89 km/h op een vlakke weg, zonder extra verbruikers (stoelverwarming, airconditioning enz.).
4.Ve h i c l e
•Drive-away vergrendeling: Als deze optie op ON staat, worden alle portieren vergrendeld als de auto een snelheid van meer dan 8 km/h bereikt (zie blz. 2.5).
•Walk-away vergrendeling: Als deze optie op ON staat, worden alle portieren vergrendeld als u van de auto wegloopt en de sleutel meeneemt (zie blz. 2.5). Alleen beschikbaar als de auto is uitgerust met het optionele Tech-pakket.
•Child-Protection Locks: A l s d e z e o p t i e o p ON staat, kunnen de achterportieren en de achterklep niet van binnenuit geopend worden.
•Auto-Present Handels: Als deze optie op ON staat komen de portiergrepen automatisch naar buiten als u met een afstandsbediening naar de auto loopt, ongeacht of de auto vergrendeld is of niet (zie blz. 2.4).
•Mirrors Auto-Tilt: Als deze optie op ON staat, kantelen de buitenspiegels automatisch omlaag bij het inschakelen van de achteruit (zie blz. 4.6). Alleen beschikbaar als de auto is uitgerust met het optionele Tech-pakket.
•Headlights After Exit Als deze optie op ON staat, blijven de koplampen nog 2 minuten na het verlaten van de auto branden of tot u de auto vergrendelt (zie blz. 4.16).
•Range mode: Als deze optie op ON staat, wordt het vermogen van de airconditioning beperkt om energie te besparen. De verwarming/airconditioning kan dan minder effectief zijn.
5.Safety & Security
Voor het in- of uitschakelen van veiligheidsfuncties:
•Passagiersairbag (zie blz. 3.17).
•Alarminstallatie en veiligheidsopties van de auto (zie blz. 5.25).
•To e g a n g o p a f s t a n d t o t m o b i e l e a p p s v a n Te s l a ( z i e b l z . 5 . 2 8 ) .
6.HomeLink
Gebruik HomeLink voor radiografisch werkende bediening van garagedeuren, verlichting of beveiligingssystemen (zie blz. 5.26).
WA A R S C H U W I N G : K i j k n i e t n a a r h e t touchscreen onder het rijden. Dit vergroot de kans op een aanrijding. Alles wat van belang is tijdens het rijden wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
Reinigen
ONDERHOUD7.15
Interieur reinigen
Controleer en reinig het interieur regelmatig, dan blijft het mooi en voorkomt u vroegtijdige slijtage. Verwijder vuil en vlekken altijd zo snel mogelijk. Gebruik een zachte doek (microvezel) gedrenkt in een mengsel van warm water en een milde zeep (vooraf testen op een minder zichtbaar onderdeel) om de verschillende onderdelen van het interieur te reinigen. Maak het oppervlak meteen droog met een niet-pluizende doek om vlekken te voorkomen.
Ruiten
Kras niet en gebruik ook geen schurende middelen op de ruiten en spiegels. Hierdoor zou de toplaag van de spiegel of de bedrading van de achterruitverwarming beschadigd kunnen raken.
Airbags
Zorg dat er geen vuil op airbags terechtkomt. Dit zou de goede werking kunnen verstoren.
Dashboard en kunststof oppervlakken
Poets de bovenkant van het dashboard niet. Glanzende oppervlakken kunnen reflecteren en uw zicht ernstig belemmeren.
Leren bekleding
Leer is een natuurlijk materiaal dat kan verkleuren, vooral de lichtere kleuren. Wit en lichtbruin leer is voorzien van een coating die het materiaal beschermt tegen vuil. Verwijder vuil en vlekken zo snel mogelijk met een zachte doek, gedrenkt in een mengsel van warm water en een milde zeep. Wrijf zachtjes met een ronddraaiende beweging. Maak het dan droog met een niet-pluizende doek. Het gebruik van oplosmiddelen en in de handel verkrijgbare leerreinigers wordt afgeraden, deze kunnen verkleuringen veroorzaken en het leer uitdrogen.
Stoffen bekleding
Ve r w i j d e r v u i l e n v l e k k e n z o s n e l m o g e l i j k m e t een zachte doek, gedrenkt in een mengsel van warm water en een milde zeep. Wrijf zachtjes met een ronddraaiende beweging. Maak het dan droog met een niet-pluizende doek. Maak de stoelen regelmatig met een stofzuiger schoon.
Vloerbedekking
Maak vloerbedekking niet te nat. Gebruik voor hardnekkig vuil een geschikte bekledingreiniger.
Ve i l i g h e i d s g o r d e l s
Tr e k d e g o r d e l h e l e m a a l u i t o m d e z e s c h o o n t e vegen. Gebruik nooit een oplosmiddel of een chemisch reinigingsmiddel. Laat de gordel in uitgetrokken toestand aan de lucht drogen, niet in de felle zon.
Te s l a o p k l a p b a n k
Maak de stoelen regelmatig met een stofzuiger schoon. Veeg de stoelen met een zachte, in warm water gedrenkte doek schoon. U kunt ook een speciale reiniger voor autobekledingen gebruiken. Trek de gordel helemaal uit om deze schoon te vegen. Laat de gordel aan de lucht drogen, niet in de felle zon.
To u c h s c r e e n e n i n s t r u m e n t e n p a n e e l
Reinig het touchscreen en het instrumentenpaneel met een zachte, niet-pluizende doek en een speciaal middel voor het reinigen van schermen en displays. Gebruik geen reinigingsmiddelen (zoals ruitenreinigers), geen zeem en geen droge statisch geladen doek (zoals pas gewassen microvezeldoekjes).
Ve rc h r o o m d e e n m e t a l e n o p p e r v l a k ke n
Poetsmiddelen, cleaners en harde doeken kunnen de toplaag van verchroomde en metalen oppervlakken beschadigen.
Aanwijzingen
WA A R S C H U W I N G : N e e m d i r e c t c o n t a c t op met Tesla als u een beschadiging aan een veiligheidsgordel of een airbag ziet.
WA A R S C H U W I N G : Z o r g d a t e r g e e n water, zeep of stukken poetsdoek in de oprolautomaat van de veiligheidsgordel kan komen.
AANWIJZING: Het gebruik van oplosmiddelen (incl. alcohol), bleekmiddelen, citrus, wasbenzine en producten op siliconenbasis voor het reinigen van onderdelen in het interieur kan schade veroorzaken.
i
INDEX
A
Aanhanger trekken .............................................. 8-4aanjagersnelheid, interieur ............................. 5-10aantal zitplaatsen ................................................. 8-3ABS (antiblokkeersysteem) .......................... 4-23accessoires, aansluiting op stopcontact ... 5-19accessoires, monteren ...................................... 7-27achterbankneerklapbaar ..................................................... 3-3opklappen .......................................................... 3-3achterklepopenen ................................................................. 2-8openen, geen stroom ..................................... 2-9opening afstellen ............................................. 2-8portiergrepen binnenzijde uitschakelen ....................................................... 2-5sluiten ................................................................... 2-8van binnenuit openen .................................... 2-9achteruit ................................................................... 4-8achteruitrijcamera ............................................. 4-28afdekplaat servicecompartiment, verwijderen ............................................................7-18afmetingen .............................................................. 8-5airbagscontrolelampjes ..............................................3-18effecten van het opblazen ..........................3-18na een aanrijding ............................................3-18passagier voorin, uitschakelen ..................3-17plaats van ..........................................................3-15Soorten .............................................................. 3-16veiligheidsinformatie .....................................3-18werking .............................................................. 3-16airconditioningoverzicht ............................................................. 5-8tips voor de bediening ..................................5-11alarm ........................................................................5-25alarmknipperlichten ........................................... 4-16antiblokkeersysteem (ABS) .......................... 4-23anti-takelbeveiliging ..........................................5-25antivries ...................................................................7-18apparatenaansluiting ........................................................ 5-19audiobestanden afspelen van ....................5-18Bluetooth, audiobestanden afspelen ......5-18audioapparaten, aansluiten .................................. 5-19apparaten, afspelen van ..............................5-18bestanden afspelen .......................................5-18toetsen op het stuur ....................................... 4-3
B
bagageruimte voorinopenen ............................................................... 2-10sluiten ................................................................. 2-10bagageruimte, achterkindersloten ....................................................... 2-5openen ................................................................. 2-8openen, geen stroom ..................................... 2-9
opening afstellen ............................................. 2-8portiergrepen binnenzijde uitschakelen ....................................................... 2-5sluiten ................................................................... 2-8van binnenuit openen .................................... 2-9bagageruimte, voorinnoodprocedure van binnenuit openen ................................................................ 2-11openen ............................................................... 2-10openen, geen stroom .................................... 2-11sluiten ................................................................. 2-10bandenasymmetrisch .................................................... 7-7balanceren .......................................................... 7-5bandenspanning controleren ...................... 7-8bandenspanningsensor vervangen ...........7-9bandenvulmiddel ........................................... 7-10bandenvulmiddel vervangen ..................... 7-13betekenis van merktekens op banden ............................................................... 8-10controle ......................................................7-5, 7-7kettingen ............................................................. 7-8lekke band ..........................................................7-6nieuwe monteren ............................................. 7-7slijtagepatronen ............................................... 7-5spanning, controleren ....................................7-4specificatie .........................................................8-9vervangen ........................................................... 7-7vlakke kanten ....................................................7-6winter ................................................................... 7-7wisselen van ....................................................... 7-5bandenreparatie .................................................. 7-10bandenreparatiesetje ........................................ 7-10busje met vulmiddel vervangen ............... 7-13oppompen met lucht .................................... 7-12oppompen met vulmiddel ........................... 7-11bandenspanning, controleren ..........................7-4Bandenspanningcontrolesysteembandenspanningsensor vervangen ...........7-9overzicht ............................................................. 7-8storing .................................................................. 7-9batterij (12V)leegraken ........................................................... 6-4technische gegevens ...................................... 8-7Batterij (hoogspanning)algemene informatie ..................................... 6-4koelvloeistof .................................................... 7-18onderhoud van ................................................ 6-4ontladen, gevolgen van ................................ 6-4technische gegevens ...................................... 8-7temperatuurbeperkingen ............................ 6-4vloeistof controleren .................................... 7-18batterij (sleutel), vervangen ............................. 2-3bekerhouders ....................................................... 2-14beladingalgemene informatie ...................................... 8-3informatiesticker .............................................. 8-3laadvermogen bepalen ................................. 8-4voorbeelden voor het berekenen van de toegestane belading ....................... 8-4
ii
INDEXINDEX
bereikregeneratief remmen .................................. 4-24tips om actieradius te vergroten ............ 4-22weergegeven op instrumentenpaneel .. 4-10bestuurderprofielen, aanmaken .......................................4-2stand stoel .......................................................... 3-2stoel verstellen ................................................. 3-2binnenverlichting (leeslampjes) .................... 4-13binnenverlichting, bediening .......................... 4-13Bluetoothalgemene informatie ................................... 5-20geluidsdragers, aansluiten ......................... 5-18telefoon, aansluiten ....................................... 5-21telefoon, contacten en media .................. 5-20telefoon, linken .............................................. 5-20telefoon, linken ongedaan maken .......... 5-20telefoon, loskoppelen .................................. 5-20bochtverlichting .................................................. 4-15
C
camera (achteruitrij) ........................................ 4-28carrosserie bijtippen .......................................... 7-16claxon ........................................................................4-5climate controloverzicht ............................................................. 5-8tips voor de bediening ................................. 5-11cold weather-optie ................................. 4-17, 4-18consolearmsteunen ...................................................... 2-14bekerhouders .................................................. 2-14stopcontact ...................................................... 5-19USB-poorten .................................................... 5-19contactgegevensTesla .................................................................... 10-3controlelampjesABS .................................................................... 4-23airbag ................................................................. 3-18bandenspanning .............................................. 7-4Jack-stand ........................................................ 5-13luchtvering ....................................................... 5-12overzicht van .................................................... 4-11traction control .............................................. 4-25cruise control ...................................................... 4-26
D
DAB-radio .............................................................. 5-16dashboard ................................................................ 1-2dashboardkastje .................................................. 2-13datacommunicatie ............................................. 10-2dataregistratie ..................................................... 10-2detectie passagier voorin ................................ 3-17drive-away vergrendeling ................................. 2-5
E
elektrische parkeerrem ....................................4-24elektrische ruitbediening ................................... 2-7energieapp ...................................................................... 4-22gebruik van weergeven .............................. 4-22grafiek ............................................................... 4-22informatie actieradius ................................. 4-10opbrengst van regeneratief remmen .............................................................4-24tips om verbruik te beperken ................... 4-22energiemeter .......................................................4-24eventdataregistratie .......................................... 10-2exterieurafmetingen .........................................................8-5overzicht ..............................................................1-3poetsen, bijtippen en schadeherstel ...... 7-16reinigen .............................................................. 7-14stofhoes ............................................................. 7-16technische gegevens ......................................8-5
F
favorieten, toevoegen en verwijderen ........ 5-18flash drivesaansluiting ......................................................... 5-19audiobestanden afspelen van ................... 5-18
G
garagedeuren, openen .................................... 5-26Gewichten ................................................................8-5
H
hekken, openen .................................................. 5-26HomeLinkgebruiken ......................................................... 5-26programmeren ............................................... 5-26hoofdsteunen .........................................................3-3hoogspanningonderdelen, overzicht van ........................... 6-2Technische gegevens batterij .....................8-7veiligheid ................................................... 6-2, 7-2hoogteaanpassing (vering)automatisch ..................................................... 5-12handbediening ................................................ 5-12Jack-stand ........................................................ 5-13
I
Ideale actieradius ............................................... 4-10Identificatienummer (VIN) ................................8-2Identificatieplaatje ............................................... 8-4inbraakbeveiliging ............................................. 5-25informatie dagteller ........................................... 4-21inschakelen ............................................................. 4-7
vi
INDEXINDEX
touchscreenBedieningsorganen .........................................5-4Instellingen ......................................................... 5-6lichtsterkte ......................................................... 5-2overzicht ............................................................. 5-2reinigen .............................................................. 7-15Software-updates ......................................... 5-27Tow-stand ............................................................... 9-3TPMSbandenspanningsensor vervangen ........... 7-9overzicht ............................................................. 7-8storing .................................................................. 7-9traction control .................................................. 4-25transporterenJack-stand .......................................................... 9-3lierkabel bevestigen .......................................9-3Model S in Neutraal laten staan ................. 9-3wielen blokkeren ............................................. 9-4trekhaken .................................................................8-4Tuneln ..................................................................... 5-17
U
Units & Format ....................................................... 5-6USB-apparatenaansluiting ........................................................ 5-19audiobestanden afspelen van ................... 5-18USB-poorten ......................................................... 5-19
V
veiligheidsaanwijzingen ..................................... 9-3veiligheidsgordelsbij een aanrijding ............................................. 3-5dragen ..................................................................3-4gordelspanners ................................................. 3-5overzicht .............................................................3-4reinigen .............................................................. 7-15testen ................................................................... 3-5vastmaken ..........................................................3-4veiligheidsaanwijzingen ................................ 3-6veiligheidsgordel en zwanger .....................3-4veiligheidsinformatieairbags ............................................................... 3-18kinderzitjes ....................................................... 3-10naar achteren gerichte kinderzitjes ........ 3-14veiligheidsgordels ........................................... 3-6ventilatie ...................................................... 5-10, 5-11ventilatieroosters ................................................. 5-11ventileren, open dak ...........................................2-12vergrendelenmet sleutel .......................................................... 2-2touchscreen gebruiken ..................................2-4walk-away ........................................................... 2-5wegrijden ............................................................ 2-5veringautomatische aanpassing ........................... 5-12controlelampjes .............................................. 5-12handbediening ................................................ 5-12
Jack-stand ........................................................ 5-13verkeersinformatie ............................................. 5-17verlichtingalarmknipperlichten ...................................... 4-16binnenverlichting ........................................... 4-13bochtverlichting ............................................. 4-15exterieur ............................................................ 4-13headlights after exit ...................................... 4-15interieur ............................................................. 4-13koplampen ........................................................ 4-13mistlampen ....................................................... 4-13richtingaanwijzers .......................................... 4-16verlichting buitenzijde, bediening ................ 4-13verlichting laadcontact ...................................... 6-6versnelling .............................................................. 4-8versnellingen, schakelen ................................... 4-8Verwarmde ruitenwissers ................................ 4-17verwarmde ruitenwissers ...................... 4-17, 4-18verwarmingoverzicht .............................................................5-8tips voor de bediening .................................. 5-11VIN (Voertuigidentificatienummer) ...............8-2vloeistoffenBatterij (hoogspanning) .............................. 7-18rem ...................................................................... 7-19ruitensproeier ................................................. 7-20vervangen van ...................................................7-2vloerbedekking, reinigen ................................. 7-15Voertuigidentificatienummer (VIN) ...............8-2volumeregeling ............................................ 4-3, 5-2voorkeuren, instellen .......................................... 5-6vrij rollen .................................................................. 4-9
W
waarschuwingslampjesABS ..................................................................... 4-23airbag .................................................................. 3-18bandenspanning .............................................. 7-4Jack-stand ........................................................ 5-13luchtvering ........................................................ 5-12overzicht van .................................................... 4-11traction control .............................................. 4-25Wagenhoogte ........................................................8-5walk-away vergrendeling ..................................2-5wasstraten ............................................................. 7-14wielentechnische gegevens ..................................... 8-8uitlijnen van ........................................................7-5vervangen ........................................................... 7-7Wiggen .................................................................... 9-4winterbanden ......................................................... 7-7