3.1
VEILIGHEIDSMIDDELEN
Voorstoelen en achterbank
Correcte houding ............................................. 3.2Bestuurdersstoel verstellen .......................... 3.2Neerklapbare achterbank.............................. 3.3Rugleuning achterbank opklappen ........... 3.3Hoofdsteunen .................................................... 3.3Stoelhoezen ........................................................ 3.3
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels dragen ........................... 3.4Veiligheidsgordels dragen tijdens zwangerschap................................................... 3.4Gordelspanners ................................................. 3.5Veiligheidsgordels testen.............................. 3.5Waarschuwingen veiligheidsgordels ....... 3.6
Kinderzitjes
Richtlijnen voor kinderzitjes......................... 3.7Kinderzitje kiezen ............................................. 3.7Grotere kinderen .............................................. 3.8Kinderzitjes installeren ................................... 3.8Kinderzitje met veiligheidsgordel installeren ............................................................ 3.8ISOFIX-kinderzitjes installeren ................... 3.9Bovenste riemen bevestigen ..................... 3.10Kinderzitje testen ........................................... 3.10Waarschuwingen kinderzitjes.................... 3.10
Tesla opklapbankBeperkingen ...................................................... 3.11Opklappen.......................................................... 3.11Inklappen ........................................................... 3.12Een kind vastzetten ....................................... 3.13Waarschuwingen - Tesla kinderzitjes ..... 3.14
Airbags
Plaats van airbags .......................................... 3.15Werking van airbags ..................................... 3.16Soorten airbags ............................................... 3.16Frontairbag passagier uitschakelen ........ 3.17Effecten van het opblazen .......................... 3.18Controlelampje airbag .................................. 3.18Airbagwaarschuwingen ............................... 3.18
Kinderzitjes
VEILIGHEIDSMIDDELEN3.7
KinderzitjesRichtlijnen voor kinderzitjes
Neem kinderen altijd mee in een goedgekeurd kinderzitje dat geschikt is qua lengte, leeftijd en gewicht. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje. Plaats een kinderzitje nooit op de rechter voorstoel.
Als uw auto is uitgerust met opklapbare stoelen op de derde zitrij, dan gaat het om stoelen die alleen geschikt zijn voor kinderen tot een bepaalde lengte en gewicht (zie blz. 3.11).
Raadpleeg de onderstaande tabel voor een geschikt kinderzitje (gordel- of ISOFIX-bevestiging) op basis van het gewicht van het kind.
Met veiligheidsgordel bevestigde kinderzitjes
ISOFIX-kinderzitjes
OPMERKING: Als het gewicht van het kind en het zitje in totaal meer dan 29 kg bedraagt, bevestig het zitje dan bij voorkeur met de veiligheidsgordel van de auto aan het bovenste verankeringspunt. Naast een optimale bescherming biedt deze oplossing ook het voordeel dat het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordels niet onnodig blijft branden. Volg bij het plaatsen van een kinderzitje in de auto altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
GewichtsklassePassagierszijdevoorinBuitenste zitplaatsachterinMiddelste zitplaatsachterin
Groep 0tot 10 kgLUU
Groep 0+tot 13 kgLUU
Groep l9 - 18 kgUF*U, UFU, UF
Groep II15 - 25 kgUF*U, UFU, UF
Groep III 22 - 36 kgUF*U, UFU, UF
U: Universeel, naar achteren gericht kinderzitjeUF: Universeel, naar voren gericht kinderzitjeL: Speciaal geschikt voor deze zitjes - Maxi-Cosi Cabrio/Cabriofix E4 04443517 of Takata Mini E4 04443717*: De stoel moet zo ver mogelijk omhoog en naar achteren gezet worden.
ISOFIX-verankeringspunten in auto
GewichtsklasseKlasseBevestigingBuitenste zitplaatsen achterinMiddelste zitplaats achterin
Groep 0tot 10 kgER1ILIL
Groep 0+tot 13 kgER1ILIL
DR2ILIL
CR3ILIL
Groep l9 - 18 kgDR2U, UFIL
CR3U, UFIL
BF2IUFIUF
B1F2xIUFIUF
AF3IUFIUF
IL Geschikt voor elk universeel kinderzitje (naar voren/achteren gericht met voetensteun)IUF: Geschikt voor elk universeel kinderzitje (naar voren gericht met verankeringspunt)
KinderzitjesKinderzitjes
3.8GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Grotere kinderen
Gebruik een geschikte zitverhoging als een kind te groot is voor een kinderzitje maar nog niet groot genoeg om de veiligheidsgordel goed te kunnen gebruiken. Volg de aanwijzingen van de fabrikant om de zitverhoging met behulp van de veiligheidsgordel vast te zetten. Gebruik de ISOFIX-bevestigingspunten niet om een zitverhoging vast te zetten, ook al heeft de zitverhoging wel ISOFIX-bevestigingen.
Kinderzitjes installeren
Er zijn twee manieren om kinderzitjes te installeren:
•Met de veiligheidsgordel in de auto (zie blz. 3.8).
•Met ISOFIX*-bevestigingen die aan verankeringspunten op de achterbank van de auto worden vastgemaakt (zie blz. 3.9).
Controleer de aanwijzingen van de fabrikant en de tabel op blz. 3.7 om te bepalen op welke manier het zitje geïnstalleerd moet worden. Sommige kinderzitjes kunnen op beide manieren bevestigd worden. Volg bij het plaatsen van een kinderzitje altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Kinderzitje met veiligheidsgordel
installeren
Controleer eerst of het kinderzitje qua gewichtsklasse geschikt is voor de stoel.
Tr e k k i n d e r e n n i e t a l t e d i k k e k l e r e n a a n e n plaats geen voorwerpen tussen het lichaam en de riempjes.
Stel de riempjes elke rit op de juiste lengte af.
Vo l g a l t i j d d e a a n w i j z i n g e n va n d e f a b r i k a n t v a n het zitjes. Een paar algemene richtlijnen vindt u hieronder.
1.Plaats het zitje in de auto, voer de veiligheidsgordel op de door de fabrikant aangegeven wijze door het zitje en steek de gesp in de gordelsluiting.
2.Laat de gordel strak oprollen, zorg dat er geen speling overblijft door het zitje bij het oprollen van de gordel stevig in de stoel van de auto te drukken.
3.Als het zitje een bevestiging aan de bovenzijde heeft, maak deze dan vast aan de rugleuning van de achterbank (zie blz. 3.10).
Kinderzitjes
VEILIGHEIDSMIDDELEN3.9
ISOFIX-kinderzitjes installeren
Alle drie de zitplaatsen achterin hebben ISOFIX-verankeringspunten tussen de zitting en de rugleuning. De plaats van elk verankeringspunt is aangegeven door een label op de stoel.
Alhoewel er drie ISOFIX-verankeringspunten zijn, kunnen er maar twee tegelijkertijd gebruikt worden. Als u drie kinderen wilt vervoeren, gebruik dan een zitje dat met de veiligheidsgordel bevestigd moet worden in het midden. Als u twee ISOFIX-zitjes naast elkaar wilt installeren, is dat alleen mogelijk als u één zitje in het midden en één zitje aan passagierszijde plaatst.
Plaats een ISOFIX-kinderzitje met de sluitingen op de verankeringspunten en klik ze vast. Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitjes.
Controleer na het plaatsen of het zitje goed vastzit voordat u er een kind in plaatst. Probeer het zitje heen en weer te draaien en van de bank af te trekken en controleer dan of het zitje nog steeds goed vastzit,
KinderzitjesKinderzitjes
3.10GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Bovenste riemen bevestigen
Als het zitje aan de bovenzijde een riem heeft, haak de riem dan vast aan de achterzijde van de rugleuning. Voer de riem altijd in het midden over de hoofdsteun behalve wanneer u een ISOFIX-zitje op de middelste zitplaats wilt plaatsen — voer in dat geval de riem links langs de hoofdsteun zoals in de afbeelding is aangegeven. Zet het zitje stevig vast volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
OPMERKING: De hoofdsteun zal indeuken waardoor wordt voorkomen dat de riem van links naar rechts heen en weer schuift.
Kinderzitje testen
Controleer altijd of een kinderzitje goed vastzit voordat u er een kind inzet:
1.Pak de riem, waarmee het zitje is bevestigd, beet en probeer het zitje heen en weer en van voor naar achter te schuiven.
2.Als het zitje meer dan 2,5 cm kan bewegen, zit het te los. Trek de riem strakker of druk een ISOFIX-zitje opnieuw vast in de verankeringspunten.
3.Plaats het zitje op een andere zitplaats of gebruik een ander kinderzitje als het niet lukt om het zitje goed vast te zetten.
Waarschuwingen kinderzitjes
WA A R S C H U W I N G : N e e m b a b y ' s e n kinderen nooit op schoot mee. Kinderen moeten altijd vervoerd worden in een goedgekeurd en geschikt kinderzitje.
WA A R S C H U W I N G : Vo l g d e a a n w i j z i n g e n in deze handleiding en de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje om er zeker van te zijn dat kinderen veilig vervoerd worden.
WA A R S C H U W I N G : K i n d e r e n m o e t e n z o lang mogelijk in een naar achteren gericht kinderzitje vervoerd worden en stevig worden vastgezet met de 5-punts harnasgordel van het zitje.
WA A R S C H U W I N G : Z o r g e r b i j h e t vervoer van grotere kinderen voor dat het hoofd wordt ondersteund en dat de veiligheidsgordels goed zijn afgesteld en bevestigd. Het schoudergedeelte van de gordel mag niet tegen het gezicht of de nek komen en het heupgedeelte mag niet op de buik rusten.
WA A R S C H U W I N G : M a a k n o o i t t w e e zitjes vast aan één verankeringspunt. Een verankeringspunt is mogelijk niet sterk genoeg om bij een zware aanrijding twee zitjes vast te houden.
WA A R S C H U W I N G : D e verankeringspunten kunnen alleen de belasting van correct geïnstalleerde zitjes aan. Gebruik deze verankeringspunten niet voor andere doeleinden.
WA A R S C H U W I N G : C o n t r o l e e r d e gordels en de bevestigingsriemen altijd op slijtage en beschadiging.
WA A R S C H U W I N G : L a a t e e n k i n d n o o i t alleen achter in de auto, ook niet als het kind in het zitje vastzit.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k n o o i t e e n kinderzitje dat eerder aan een aanrijding is blootgesteld. Laat het zitje controleren of vervangen conform de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
iii
INDEX
Instellingen .............................................................. 5-6instellingen alarminstallatie ............................5-25instrumentenpaneelals auto uit is ................................................... 4-10bij achteruitrijden .......................................... 4-10controlelampjes .............................................. 4-11energiemeter .................................................. 4-24overzicht ........................................................... 4-10reinigen ............................................................... 7-15status van het laden ....................................... 6-8interieur ..................................................................... 1-2interieur reinigen .................................................7-15Internetradio .........................................................5-17ISOFIX-kinderzitjes, installeren ....................... 3-9
J
Jack-stand ..............................................................5-13
K
kenmerken, nieuwe downloaden .................5-27kettingen .................................................................. 7-8keyless entry .......................................................... 2-2kinderbeveiligingachterklep uitschakelen ................................ 2-5portiergrepen achter uitschakelen ........... 2-5ruitbediening achter uitschakelen ............ 2-7kinderzitjesalgemene richtlijnen ....................................... 3-7Bovenste riemen ............................................ 3-10grotere kinderen .............................................. 3-8installatiemethode .......................................... 3-8ISOFIX-type, installeren ................................ 3-9kiezen ................................................................... 3-7kinderzitje met veiligheidsgordel, installeren ........................................................... 3-8meerdere installeren ...................................... 3-9naar achteren gericht, beperkingen .........3-11naar achteren gericht, een kind vastzetten ..........................................................3-13naar achteren gericht, opklappen .............3-11naar achteren gericht, veiligheid ............. 3-14testen ................................................................. 3-10veiligheidsinformatie .................................... 3-10klepopenen ............................................................... 2-10sluiten ................................................................. 2-10km-stand aflevering .......................................... 10-2km-stand bij aflevering .................................... 10-2km-tellerop instrumentenpaneel ............................... 4-10op touchscreen .............................................. 4-21koelvloeistofBatterij (hoogspanning) ..............................7-18vervangen van .................................................. 7-2
koplampen ............................................................. 4-13bochtverlichting ............................................. 4-15na uitstappen .................................................. 4-15koplampen in bochten ...................................... 4-15
L
laadcontact .............................................................6-5Laadkabelaansluiting ..........................................................6-5losnemen ............................................................ 6-6onderdelen .........................................................6-3laadkabelaansluiting ..........................................................6-5losnemen ............................................................ 6-6Laadniveau ..............................................................6-7laadschema, instellen ..........................................6-7laadstroom ..............................................................6-7laadvermogen ........................................................8-3ladenalgemene informatie ...................................... 8-3informatiesticker over .................................... 8-3laadvermogen bepalen ................................. 8-4Lendensteun ........................................................... 3-2lierkabel, bevestigen ............................................9-3luchtfilter ................................................................. 5-11luchtverdeling ...................................................... 5-10luchtveringautomatische aanpassing ........................... 5-12controlelampjes .............................................. 5-12handbediening ................................................ 5-12Jack-stand ........................................................ 5-13
M
matten ..................................................................... 7-16mediaaudiobestanden afspelen ........................... 5-18DAB-radio ......................................................... 5-16favorieten .......................................................... 5-18Internetradio .................................................... 5-17radio .................................................................... 5-14Tuneln internetradio ..................................... 5-17volume .................................................................4-3mistlampen ............................................................ 4-13mobiele app ......................................................... 5-28ModelS heffen ..................................................... 7-26ModelS inschakelen .............................................4-7ModelS opkrikken .............................................. 7-26ModelS starten .......................................................4-7ModelS uitschakelen ............................................4-7modificaties ......................................................... 7-27