Airbags
VEILIGHEIDSMIDDELEN3.17
Frontairbag passagier uitschakelen
Als u een kind op de voorstoel aan passagierszijde laat zitten (in een kinderzitje of op een zitverhoging) controleer dan altijd eerst of de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. Dat voorkomt dat de airbag het kind verwondt bij een aanrijding.
OPMERKING: Plaats kinderen bij voorkeur in een goedgekeurd kinderzitje achterin de auto.
Tik op Controls > Settings > Safety & Security > Passenger Airbag om deze airbag in- en uit te schakelen.
De status (ON/OFF) van de frontairbag aan passagierszijde wordt in de rechter bovenhoek van het touchscreen aangegeven.
U kunt de airbag aan passagierszijde ook in- en uitschakelen door op de statusindicator te drukken, zoals bovenstaand is aangegeven.
Neem onmiddellijk contact op met Tesla als hier wordt aangegeven dat de airbag ingeschakeld (ON) is, terwijl u de airbag handmatig hebt uitgeschakeld of andersom.
OPMERKING: De Model S heeft een capacitief touchscreen dat mogelijk niet werkt als u gewone handschoenen draagt. Als het scherm bij aanraking niet reageert, doe dan uw handschoenen uit of gebruik handschoenen met speciale vingertoppen voor touchscreens.
WA A R S C H U W I N G : Z e t n i e m a n d i n d e rechter voorstoel als de airbag aan passagierszijde niet lijkt te werken. Neem direct contact op met een Tesla Service Center om dit zo snel mogelijk te laten verhelpen.
WA A R S C H U W I N G : P l a a t s n o o i t e e n k i n d in een kinderzitje of op een zitverhoging op de rechter voorstoel als de airbag is ingeschakeld. Dit kan ernstig letsel veroorzaken met de dood tot gevolg.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k g e e n stoelhoezen in de Model S. Dat zou bij een aanrijding de goede werking van de zijairbags kunnen verstoren. Het kan ook de werking van het systeem voor het detecteren van inzittenden verstoren.
Parkeerhulp
RIJDEN4.21
AANWIJZING: Zorg ervoor dat sensoren schoon zijn en vrij van sneeuw, modder en vuil. Richt een hogedrukspuit niet rechtstreeks op de sensoren en reinig ze niet met een scherp of schurend voorwerp, dat veroorzaakt krassen en kan het oppervlak beschadigen.
AANWIJZING: Plak geen stickers op de parkeersensoren en monteer ook geen accessoires voor de sensoren.
Hoorbare feedback regelen
U kunt de parkeerhulp met en zonder geluidssignaal gebruiken. Tik op Controls > Settings > Safety & Security > Park Assist Chimes om het geluid in- en uit te schakelen.
U kunt dit geluid ook met behulp van het scrollwieltje aan de linkerzijde op het stuur uitschakelen. Het geluid blijft uitgeschakeld tot u de selectiehendel in een andere stand zet of tot u harder rijdt dan 4,8 km/h.
Beperkingen en valse
waarschuwingen
De parkeerhulp kan in de volgende omstandigheden geen obstakels waarnemen:
•Een of meer parkeersensoren is beschadigd, vuil of bedekt (met sneeuw, bladeren, ijs).
•Het obstakel is te laag, ongeveer 20 cm (bijvoorbeeld een trottoirband of een drempel).
•We e r s o m st a n d i g h e d e n ( z wa re re g e n , sneeuw, mist) die de goede werking van de sensoren belemmeren.
•Het obstakel is dun (bijvoorbeeld een dun paaltje).
•Het obstakel is buiten het bereik van de sensor.
•Het object absorbeert geluid of is zacht (bijvoorbeeld poedersneeuw).
•Het obstakel is afgeschuind (bijvoorbeeld een oprit).
•Bij extreem koude of warme temperaturen.
•De sensoren worden gestoord door andere elektrische apparaten die ultrasone geluidsgolven produceren.
•Het object bevindt zich te dicht bij de bumper.
•De bumper beschadigd is of scheef hangt.
•Er iets op de bumper is gemonteerd waardoor de sensor wordt afgedekt (bijvoorbeeld een fietsenrek of een bumpersticker).
Andere parkeerhulpen
In aanvulling op de parkeerhulp is er ook het beeld van de achteruitrijcamera dat bij het inschakelen van de achteruit automatisch op het scherm verschijnt. Zie blz. 4.29.
Als de auto het obstakel tot op een afstand van ongeveer 40 cm in stand D (Drive) en ongeveer 30 cm in stand R (Reverse) van de bumper is genaderd, wordt de rode gevarenzone weergegeven en verschijnt er een waarschuwing op het scherm. De toon van het waarschuwingssignaal wordt hoger.
Als een sensor geen signaal doorgeeft, verschijnt er een waarschuwing op het instrumentenpaneel.
Touchscreen - Instellingen
TOUCHSCREEN5.7
1.Hier stelt u de voorkeuren van de geïnstalleerde apps instellen. Apps waarvan u de instellingen niet kunt instellen, worden in het grijs weergegeven.
2.Driver profiles (zie blz. 4.2)
3.Language & Units
Vo o r h e t i n s te l l e n va n d e we e rg ave va n :
•Taal: Voor het instellen van de taal waarin waarschuwingen, berichten en navigatie-aanwijzingen (indien van toepassing) worden weergegeven.
OPMERKING: Als u de taal verandert, zal het touchscreen even sluiten en opnieuw opstarten.
•Regio: Voor het selecteren van een regio voor het formaat van datum en (mm dd jj/dd-mm-jj, enz,) en de weergave van decimalen (5.123, 5,123 enz.).
•Afstand: Eenheden voor de actieradius (mijl of km), snelheidsmeter, energiegrafiek, dagteller en Google map zoekfuncties en navigatieroutes.
•Tijd: 12- of 24-uursnotatie.
•Te m p e r a t u u r : oF of oC.
•Laadeenheden: Weergave van energie (kWh) of afstand (mijl/km).
•Actieradius: Berekende actieradius (op basis van ECE R101) of Ideale actieradius (op basis van ideale omstandigheden zoals rijden met een constante snelheid van 89 km/h op een vlakke weg, zonder extra verbruikers (stoelverwarming, airconditioning enz.).
4.Ve h i c l e
•Drive-away vergrendeling: Als deze optie op ON staat, worden alle portieren vergrendeld als de auto een snelheid van meer dan 8 km/h bereikt (zie blz. 2.5).
•Walk-away vergrendeling: Als deze optie op ON staat, worden alle portieren vergrendeld als u van de auto wegloopt en de sleutel meeneemt (zie blz. 2.5). Alleen beschikbaar als de auto is uitgerust met het optionele Tech-pakket.
•Child-Protection Locks: A l s d e z e o p t i e o p ON staat, kunnen de achterportieren en de achterklep niet van binnenuit geopend worden.
•Auto-Present Handels: Als deze optie op ON staat komen de portiergrepen automatisch naar buiten als u met een afstandsbediening naar de auto loopt, ongeacht of de auto vergrendeld is of niet (zie blz. 2.4).
•Mirrors Auto-Tilt: Als deze optie op ON staat, kantelen de buitenspiegels automatisch omlaag bij het inschakelen van de achteruit (zie blz. 4.6). Alleen beschikbaar als de auto is uitgerust met het optionele Tech-pakket.
•Headlights After Exit Als deze optie op ON staat, blijven de koplampen nog 2 minuten na het verlaten van de auto branden of tot u de auto vergrendelt (zie blz. 4.16).
•Range mode: Als deze optie op ON staat, wordt het vermogen van de airconditioning beperkt om energie te besparen. De verwarming/airconditioning kan dan minder effectief zijn.
5.Safety & Security
Voor het in- of uitschakelen van veiligheidsfuncties:
•Passagiersairbag (zie blz. 3.17).
•Alarminstallatie en veiligheidsopties van de auto (zie blz. 5.25).
•To e g a n g o p a f s t a n d t o t m o b i e l e a p p s v a n Te s l a ( z i e b l z . 5 . 2 8 ) .
6.HomeLink
Gebruik HomeLink voor radiografisch werkende bediening van garagedeuren, verlichting of beveiligingssystemen (zie blz. 5.26).
WA A R S C H U W I N G : K i j k n i e t n a a r h e t touchscreen onder het rijden. Dit vergroot de kans op een aanrijding. Alles wat van belang is tijdens het rijden wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
Instellingen alarminstallatie
TOUCHSCREEN5.25
Instellingen alarminstallatieOver de alarminstallatie
Als de auto geen sleutel in de directe nabijheid detecteert en er wordt een portier of een bagageklep geopend, dan klinkt de claxon en gaan de koplampen en de richtingaanwijzers knipperen. Druk op een willekeurige toets van de afstandsbediening om het alarm uit te schakelen.
Tik op Controls > Settings > Safety & Security > Alarm om de alarminstallatie handmatig in- of uit te schakelen. Als het systeem op ON staat, wordt het alarm één minuut na het vergrendelen van de portieren en het buiten het bereik raken van de afstandsbediening, ingeschakeld.
Als de Model S is uitgerust met het optionele Security-pakket, is de auto uitgerust met een sirene met een back-upvoeding Als het alarm is ingeschakeld, gaat de sirene loeien als er enige beweging in het interieur wordt geconstateerd of wanneer de auto wordt opgetakeld. Vo o r w a a r d e i s we l d a t d e p o r t i e re n vergrendeld zijn en dat er geen afstandsbediening binnen het bereik van de auto wordt geconstateerd. Tik op Controls > Settings > Safety & Security > Tilt/Intrusion. om de alarminstallatie in- en uit te schakelen.
OPMERKING: Vergeet niet om de interieurbeveiliging uit te schakelen als u iets dat beweegt (een kind of een dier) in de auto achterlaat. Bewegingen in het interieur leiden ertoe dat het alarm afgaat.
Mobiele appMobiele app
5.28GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Mobiele appModel S Mobiele app
Met de mobiele app van Tesla voor de Model S kunt u met een iPhone® of Android™ Smartphone op afstand communiceren met de auto. Met behulp van deze app kunt u het laadproces controleren, het opladen starten en stoppen, de verwarming/airconditioning bedienen, de auto lokaliseren of volgen, de lichten/claxon bedienen, de auto vergrendelen/ontgrendelen en nog meer.
Download de app op uw telefoon en log in. Umoet er wel voor zorgen dat de auto met de mobiele app kan communiceren door dit in te stellen. Tik op Controls > Settings > Safety & Security > Remote Access > On.