Page 65 of 157

Navigatie65
Selecteer de gewenste optie (knop op
scherm).
Na het selecteren van de knop
Opslaan in de melding op het scherm
verschijnt er een menu met toetsen‐
blok voor het invoeren van de naam.
Voer de gewenste naam voor de
nieuwe bestemming in en selecteer
de knop OK op het scherm om de
adresgegevens van de nieuwe be‐ stemming in het adresboek op te
slaan.
Na het selecteren van de knop
Instellen als bestemming op het
scherm in de melding wordt de route
naar de nieuwe bestemming bere‐
kend en wordt de routebegeleiding
gestart.
Beschrijving van routebegeleiding,
zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Kruising als bestemming kiezen Deze methode voor het invoeren van
een bestemming werkt bijna op de‐
zelfde manier als die zoals beschre‐
ven bij "Een adres direct invoeren",
zie bovenstaand.
In plaats van het specificeren van een
locatie in een straat via een huisnum‐
mer moet u de locatie via een kruising specificeren.
Ga als volgt te werk om een kruising
als bestemming te selecteren:
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Bestemming om het menu
BESTEMMING INVOEREN op te
roepen.
Selecteer het Bestemming kruising -
menupunt.
Doorloop de stappen 1 t/m 3 van "Een adres direct invoeren", zie boven‐
staand.
Na het invoeren van een straatnaam:
Als er slechts één straat de eerder
gespecificeerde straat kruist, ver‐
schijnt het menu BESTEMMING
BEVESTIGEN . Ga door met stap 5
van "Een adres direct invoeren", zie
bovenstaand.
Page 66 of 157

66Navigatie
Als er maximaal 5 kruisende stratenzijn, verschijnt er een lijst met alle
kruisende straten. Selecteer de ge‐
wenste kruisende straat en ga door
met stap 5 van "Een adres direct in‐
voeren", zie bovenstaand.
Als er meer dan 5 kruisende straten
zijn, verschijnt er een menu met toets‐
enblok voor het invoeren van de
naam.
Voor de naam van een straat in die de eerder gespecificeerde straat kruist of
selecteer de knop Lijst op het scherm
om meteen een lijst met alle krui‐
sende straten weer te geven.
Selecteer de gewenste kruisende
straat en ga door met stap 5 van "Een
adres direct invoeren", zie boven‐
staand.
Eerdere bestemming selecteren
Druk op de toets NAV en selecteer
vervolgens de menuoptie Laatste
bestemmingen .
Er verschijnt een lijst met bestemmin‐
gen die eerder voor routebegeleiding
werden gebruikt.
Maximaal 50 eerdere bestemmingen
worden automatisch opgeslagen. Als
het aantal eerdere bestemmingen 50
overschrijdt, wordt de oudste uit de
lijst gewist en de nieuwste toege‐
voegd.
Na het selecteren van een eerdere
bestemming in de lijst verschijnt er
een menu met gedetailleerde adres‐
informatie (indien beschikbaar), of de
GPS-coördinaten van de bestem‐
ming:
U hebt de volgende menuopties:
■ Opslaan : slaat de getoonde be‐
stemmingsgegevens op in het
adresboek. Detailinformatie over
het adresboek, zie "Het adresboek
gebruiken" bovenstaand.
Page 67 of 157

Navigatie67
■Alle vw. : wist de gehele lijst met
eerdere bestemmingen.
■ Wissen : wist de getoonde bestem‐
ming uit de lijst met eerdere be‐
stemmingen.
■ OK : stelt het getoonde adres of de
GPS-coördinaten in als de nieuwe
bestemming en start de routebege‐
leiding naar die bestemming.
Beschrijving van routebegeleiding,
zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Thuisadres invoeren en
selecteren Druk op de toets NAV en selecteer
vervolgens de menuoptie Huisadres.
Er verschijnt een menu, met het mo‐
menteel ingestelde thuisadres of
GPS-coördinaten, zie de onder‐
staande afbeelding.
Als er niet eerder een thuisadres in‐
gevoerd is, is het adresvak in het
menu leeg.
Na het instellen van uw thuisadres
kunt u in het menu de routebegelei‐
ding naar uw thuisadres comfortabel
starten.
U hebt de volgende menuopties:
■ Positie : wist het oude thuisadres
(indien beschikbaar) en slaat de
huidige positie als het nieuwe thuis‐
adres op.
Daarna verschijnen de adresgege‐
vens of de GPS-coördinaten van de
huidige positie.
■ Wijzigen : toont het menu voor di‐
recte adresinvoer.
Met dit menu kunt u een nieuw
thuisadres invoeren en opslaan, zie
"Een adres direct invoeren" boven‐staand.
Het oude thuisadres (indien be‐
schikbaar) wordt gewist.
■ Start : stelt het getoonde thuisadres
of de GPS-coördinaten in als de
nieuwe bestemming en start de
routebegeleiding naar die bestem‐
ming.
Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route door visuele instructies en ge‐
sproken opdrachten (gesproken be‐
geleiding).
Visuele instructies
Visuele instructies verschijnen op het
kaartscherm, in het menu VER‐
KEERSBERICHTEN , in alle audio‐
hoofdmenu's, bijv. het menu CD en in
het menu TELEFOON .
Visuele instructies op het kaart‐
scherm:
Page 68 of 157

68Navigatie
Visuele instructies in menu's, bijv. het
radiomenu FM1:
Gedetailleerde beschrijvingen op het
kaartscherm en de visuele informatie
bij de routebegeleiding, zie hoofdstuk "Gebruik" 3 39.
Gesproken opdrachten
Gesproken opdrachten geven bij het naderen van een kruising aan welkerichting u moet volgen.
Gesproken begeleiding activeren of
deactiveren: knop Info op het kaart‐
scherm enkele seconden aanraken,
zie bovenstaande afbeelding van het
kaartscherm. Na het activeren van
gesproken begeleiding verschijnt het knoplabel in wit, anders in zwart.
Laatste gesproken opdracht herha‐
len: op de knop Info op het scherm
tikken.
Volume van gesproken opdrachten
aanpassen: aan de knop X draaien.
Let op
Het activeren/deactiveren van ge‐
sproken begeleiding wordt aange‐
duid met een pieptoon, als de sys‐
teemgeluiden geactiveerd zijn 3 12.Routebegeleiding via het menu
NAVIGATIE besturen
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.
Het NAVIGATIE menu biedt drie mo‐
gelijke opties voor het besturen van
de routebegeleiding:
■ Opties : opent het menu
ROUTEOPTIES met diverse instel‐
lingen voor het (her)berekenen van
de route en routebegeleiding, zie "Instellingen voor routeberekening
en -begeleiding" onderstaand.
Page 69 of 157

Navigatie69
■Route : opent het menu
ROUTELIJST met alle straten op
de huidige route, zie "Routelijst to‐ nen" onderstaand.
■ Stop routegeleiding : annuleert de
momenteel actieve routebegelei‐
ding.
Als er een extra viapunt (tussenbe‐
stemming) voor de routebegelei‐ ding ingesteld is, vraagt een mel‐ding u te beslissen:
of de routebegeleiding naar zowel
het viapunt als de eindbestemming
moet worden geannuleerd, of,
of de routebegeleiding alleen naar
het viapunt moet worden geannu‐
leerd.
Als de routebegeleiding alleen naar
een viapunt annuleert: het naviga‐
tiesysteem berekent de route auto‐
matisch opnieuw om u naar de eindbestemming te begeleiden.Instellingen voor routeberekening en
-begeleiding
Voorafgaand aan de routebegelei‐
ding, maar ook bij een reeds actieve
routebegeleiding, kunt u diverse cri‐
teria voor het (her)berekenen van de
route en routebegeleiding instellen.
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Opties om het menu
ROUTEOPTIES op te roepen.
U hebt de volgende menuopties:
■ Dynamische navig. : selecteren als
het navigatiesysteem bij het
(her)berekenen van de route reke‐ ning moet houden met TMC-(ver‐
keers-)berichten, zie hoofdstuk
"Dynamische begeleiding" 3 73.
Beschikbare instellingen:
Uit : bij het berekenen van de route
houdt het systeem geen rekening
met TMC-berichten.
Automatisch : bij het (her)bereke‐
nen van de route houdt het systeem
automatisch rekening met alle
TMC-berichten.
Controle : bij een file of een ander
verkeersincident waarvoor het na‐ vigatiesysteem een TMC-bericht
ontvangt, verschijnt er een bericht:
of het systeem een alternatieve
route naar de bestemming moet berekenen
of
of de eerder berekende route on‐
gewijzigd moet blijven.
De berichten worden op het display
weergegeven, ook als er een audi‐
omodus (bijvoorbeeld AM/FM of
cd) of de telefoonmodus actief is.
Page 70 of 157

70Navigatie
■Routemodus : selecteer of de snel‐
ste, de zuinigste of de kortste route
moet worden berekend voor route‐
begeleiding.
■ Snelweg : selecteer of autosnelwe‐
gen voor routebegeleiding moeten
worden vermeden of gebruikt.
■ Veer/tolwegen : selecteer of tolwe‐
gen en veerboten bij het berekenen
van de route naar de bestemming
moeten worden vermeden of ge‐
bruikt of dat ze zo min mogelijk
moeten worden gebruikt.
Routelijst tonen
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Route om ROUTELIJST
op te roepen.
De routelijst toont alle straten op de
berekende route, te beginnen vanaf
de huidige locatie.
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
■ Straatnaam, autosnelweg of afslag van autosnelweg.
■ Richtingpijl of autosnelwegsym‐ bool.
Let op
Een extra klein rood driehoekje in
een richtingspijl of een autosnelweg‐
symbool duidt op een actueel ver‐
keersvoorval op de betreffende straat of autosnelweg.
■ Afstand tot de volgende straat op de route, of
■ geschatte benodigde tijd naar de volgende straat op de route, of
■ geschatte aankomsttijd bij de vol‐ gende straat op de route.
De getoonde tijdsaanduiding hangt af van de vraag of eerder op het kaart‐
scherm werd gekozen voor weergave
van de geschatte resterende reistijd
of de geschatte aankomsttijd.
Tijdsaanduiding wijzigen: druk op de
toets MAP en tik links op het kaart‐
scherm op de tijdsaanduiding onder
de richtingpijl.
Alle beschikbare informatie over een
specifieke routelijstvermelding tonen:
de lijstvermelding selecteren.
Routebegeleiding via het menu
VERKEERSINFO besturen Druk op de TRAF-toets om het
VERKEERSINFO -menu op te roe‐
pen.
Page 71 of 157

Navigatie71
Het menu VERKEERSINFO toont het
dichtstbijzijnde verkeersvoorval (in‐
dien aanwezig), bijv. een file, op de huidige route.
U hebt de volgende menuopties: ■ Blokk. : met dit menu kunt u straten
uit de routebegeleiding uitsluiten,
zie "Straten uit routebegeleiding uitsluiten" onderstaand.
■ TA : ontvangst van verkeersberich‐
ten activeren of deactiveren 3 25.
■ Route : toont een lijst met alle ver‐
keersvoorvallen op de huidige
route.Detailinformatie over een specifiek
verkeersvoorval tonen: lijstvermel‐
ding selecteren.
■ Alles : toont alle verkeersvoorvallen
op de huidige route en daarbij alle verkeersvoorvallen bij de huidige
positie van de auto.
TMC-(verkeers-)symbolen (zie
hoofdstuk "Symbolenoverzicht"
3 76) die verkeersvoorvallen op
de huidige route aangeven, zijn
rood gemarkeerd.
Straten uit routebegeleiding uitsluiten Na het starten van de routebegelei‐
ding kunt u straten uit de eerder be‐
rekende route uitsluiten.
Daarna kan het systeem de route her‐
berekenen en worden de eerder uit‐
gesloten straten omzeild.
Druk op de TRAF-toets en selecteer
de knop Blokk. op het scherm om het
menu ROUTEDEEL VERMIJDEN op
te roepen.
U hebt de volgende menuopties:
■ Weg verderop vermijden : opent het
WEG VERDEROP VERMIJDEN -
menu.
Page 72 of 157

72Navigatie
Met dit menu kunt u de komende
straten uit de huidige route uitslui‐
ten door de lengte van het uit te
sluiten gedeelte te definiëren, te
beginnen vanaf de huidige positie
van de auto.
Komende straten uit de route uit‐
sluiten: gewenste waarde van Afst.
blokk. instellen en menuoptie
Route opnieuw berekenen selecte‐
ren.
De route wordt opnieuw berekend
en de uitgesloten straten worden aangeduid met een zwarte lijn en
een symbool "Niet inrijden"(zie
hoofdstuk "Symbolenoverzicht"
3 76) op het kaartscherm.
■ Weg mijden in routelijst : er ver‐
schijnt een menu met de huidige
routelijst.
Met dit menu kunt u een of meer‐ dere opeenvolgende straten uitslui‐
ten (uitsluitingsgedeelte) uit de hui‐ dige route.
Een enkele straat uitsluiten: ge‐ wenste straat in de lijst selecteren.
Het label van de geselecteerde
straat wordt nu rood.
Enkele opeenvolgende straten uit‐
sluiten: de eerste en de laatste
straat van het gewenste uitslui‐
tingsgedeelte selecteren. De labels
van alle opeenvolgende straten
binnen het gedefinieerde uitslui‐ tingsgedeelte worden nu rood.
Let op
In de routelijst kunt u slechts één
straat of één gedeelte tegelijkertijd
voor uitsluiting definiëren.
Straat uitsluiten: menuoptie Route
opnieuw berekenen (eerste ver‐
melding in routelijst) selecteren.
De route wordt opnieuw berekend en de uitgesloten straten wordenaangeduid met een zwarte lijn en
een symbool "Niet inrijden"(zie
hoofdstuk "Symbolenoverzicht"
3 76) op het kaartscherm.
■ Blokkering verderop opheffen : an‐
nuleert de eerdere straatuitsluiting
via Weg verderop vermijden .
■ Blokkering traject opheffen : annu‐
leert de eerdere straatuitsluiting via Weg mijden in routelijst .
Viapunt (tussenbestemming) aan de route toevoegen
Na activeren van de routebegeleiding kunt u te allen tijde een viapunt aan
uw route toevoegen.