qOntvochtigen (Met airconditioning)
Schakel de airconditioning bij koel of
koud weer in om de voorruit en de
zijruiten te helpen ontwasemen.
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
gewenste stand.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor aanvoer van buitenlucht
(indikatielampje is uit).
3. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5. Schakel de airconditioning is door het
indrukken van de A/C schakelaar.
OPMERKING
Eén van de functies van de
airconditioning is ontvochtiging van de
lucht, en voor het gebruik van deze
functie hoeft de temperatuur niet op
koud ingesteld te worden. Dus stel de
temperatuurregelknop in op de
gewenste stand (warm of koud) en
schakel de airconditioning in wanneer u
de lucht in het interieur wenst te
ontvochtigen.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-9
Volautomatisch type
Klimaatregelinginformatie wordt getoond op de display.
Luchtstromingdisplay Temperatuurinstellingdisplay (bestuurder)
Functiekeuzedisplay Display van
airconditioningmodus
Temperatuurinstellingdisplay (passagier)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor recirculerende lucht)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar(stand voor aanvoer van
buitenlucht) Bestuurderstemperatuurregelknop
AUTO schakelaar
Functiekeuzeregelknop AanjagerregelschakelaarOFF
schakelaarVoorruitontwasemingsschakelaar
AchterruitverwarmingsschakelaarPassagierstemperatuurregelknop
DUAL schakelaar A/C schakelaar
qRegelschakelaars
AUTO schakelaar
Door het indrukken van de AUTO
schakelaar zullen de volgende functies
automatisch overeenkomstig de gekozen
ingestelde temperatuur geregeld worden:
lLuchtstroomtemperatuur
lHoeveelheid luchtstroming
lKeuze van de luchtstroomfunctie
lKeuze van aanvoer van buitenlucht/
recirculerende lucht
lWerking van de airconditioning
lSelecteren van A/C of A/C ECO
OPMERKING
AUTO schakelaar indikatielampje
lWanneer het systeem ingeschakeld
is, geeft dit automatische regeling
aan en het systeem zal automatisch
functioneren.
5-10
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
OPMERKING
lWanneer de luchtstroomfunctie
ingesteld is op stand
en de
temperatuurregelknop ingesteld is op
een gematigde temperatuur, wordt
verwarmde lucht naar de
voetenruimte gevoerd en komt er
lucht van een in vergelijking lagere
temperatuur door de middelste,
linker en rechter luchtuitlaatroosters
naar buiten.
lDrukopde
voorruitontwasemingsschakelaar om
de luchtstroom op
in te stellen.
lIn standwordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen.
A/C schakelaar
Door het indrukken van de A/C
schakelaar terwijl de AUTO schakelaar is
ingeschakeld wordt de airconditioning
uitgeschakeld (koeling/
ontvochtigingsfuncties).
Wanneer de aanjagerregelschakelaar aan
is kan de airconditioning in- en
uitgeschakeld worden door het indrukken
van de A/C schakelaar.
Verandert als volgt telkens wanneer de
A/C schakelaar wordt ingedrukt.
A/C→A/C ECO→Stop
OPMERKING
lDe airconditioning werkt wanneer de
A/C schakelaar wordt ingedrukt, ook
als de aanjager uit is.
lDe A/C ECO functie is bedoeld voor
een energiebesparend gebruik van
het klimaatregelsysteem.“A/C ECO”
wordt getoond om aan te geven dat
het klimaatregelsysteem optimaal is
ingesteld.
lWanneer de buitentemperatuur in de
nabijheid komt van 0 °C, het
airconditioningsysteem niet
gebruiken.
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
De standen voor aanvoer van buitenlucht
of recirculerende lucht kunnen worden
gekozen. Druk op de schakelaar voor het
kiezen van de stand voor aanvoer van
buitenlucht of recirculerende lucht.
Stand voor recirculerende lucht (
)
De aanvoer van buitenlucht is afgesloten.
Gebruik deze stand bij het rijden door
tunnels, bij het rijden in druk verkeer
(plaatsen met hoge concentraties van
uitlaatgassen) of wanneer snelle koeling
gewenst is.
Stand voor aanvoer van buitenlucht
(
)
Buitenlucht wordt het interieur
binnengelaten. Gebruik deze stand voor
ventilatie of ontdooien van de voorruit.
5-12
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
WAARSCHUWING
Bij koud of regenachtig weer de
stand niet gebruiken:
Gebruik van de
stand bij koud of
regenachtig weer is gevaarlijk
aangezien dit het beslaan van de
ruiten veroorzaakt. Uw uitzicht wordt
dan belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
DUAL schakelaar
Gebruik de DUAL schakelaar voor het
veranderen van de modus tussen de
individuele (bestuurder en passagier)
bedieningsmodus en de gekoppelde
(simultane) modi.
Individuele bedieningsmodus
(indikatielampje brandt)
De temperatuurinstelling kan voor de
bestuurder en voorpassagier individueel
geregeld worden.
Gekoppelde modus (indikatielampje is
uit)
De temperatuurinstelling voor de
bestuurder en voorpassagier wordt
gelijktijdig geregeld.
Voorruitontwasemingsschakelaar
Druk op de schakelaar voor het
ontwasemen van de voorruit en de
voorportierruiten.
qBediening van de automatische
airconditioning
1. Druk op de AUTO schakelaar. De
keuze van de luchtstroomfunctie, de
luchtinlaatkeuzeschakelaar en het
volume van de luchtstroming wordt
automatisch geregeld.
2. Gebruik de temperatuurregelknop voor
het kiezen van de gewenste
temperatuur.
Druk de DUAL schakelaar in of draai
de
voorpassagierstemperatuurregelknop
voor het individueel regelen van de
temperatuurinstelling voor de
bestuurder en voorpassagier.
Druk op de OFF schakelaar om het
systeem uit te schakelen.
OPMERKING
lWanneer de temperatuur op het
hoogste of laagste niveau wordt
ingesteld, zal de gewenste
temperatuur niet sneller worden
verkregen.
lBij het kiezen van hete lucht, zal het
systeem de luchtstroom beperken
totdat deze is opgewarmd om te
voorkomen dat koude lucht uit de
luchtroosters wordt geblazen.
l(Europees model)
Stel voor een optimale
interieurtemperatuur de temperatuur
in op om en nabij 22,0. Stel af op de
gewenste temperatuur indien nodig.
(Behalve Europees model)
Stel voor een optimale
interieurtemperatuur de temperatuur
in op om en nabij 25,0. Stel af op de
gewenste temperatuur indien nodig.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-13
qOntdooien en ontwasemen van de
voorruit
Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar.
In deze stand wordt de stand voor aanvoer
van buitenlucht automatisch gekozen en
wordt de airconditioning automatisch
ingeschakeld. De airconditioning voert
dan ontvochtig de lucht naar de voorruit
en de zijruiten (pagina 5-4). De
hoeveelheid luchtstroming zal toenemen.
WAARSCHUWING
Zet bij het ontwasemen de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht (stand):
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien
dit het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Gebruik de temperatuurregelknop om
de temperatuur van de luchtstroom te
verhogen en de ruit sneller te
ontwasemen.
qZonlicht/Temperatuursensor
De functie van de volautomatische
airconditioning meet de binnen- en
buitentemperatuur en het zonlicht. Op
basis hiervan wordt vervolgens de
temperatuur van het interieur ingesteld.
OPGELET
Zorg ervoor dat geen van de sensors
gehinderd wordt, anders zal de
automatische airconditioning niet juist
functioneren.
Zonlichtsensor
Interieurtemperatuursensor
5-14
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
OPMERKING
lHet Bluetooth®handsfree systeem is
gebruiksklaar enkele seconden nadat
het contact op ACC of ON is gezet
(minder dan 15 seconden vereist).
lBij bediening van de audio-installatie
of de airconditioning kunnen tijdens
het gebruik van Bluetooth
®
handsfree de pieptonen of de
gesproken begeleiding (audio-
installatie) niet worden gehoord.
Begeleiding
In de begeleiding wordt het gebruik van
Bluetooth
®handsfree verklaard. Doe het
volgende om de begeleiding te activeren:
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2.Zeg:[Geluidssignaal]“Handleiding”
3. Volg de prompts voor het verkrijgen
van de juiste gesproken begeleiding.
Opdrachten die tijdens
spraakherkenning steeds gebruikt
kunnen worden
“Help”of“Terug”zijn opdrachten die
tijdens spraakherkenning steeds kunnen
worden gebruikt.
Gebruik van de helpfunctie
De helpfunctie informeert de gebruiker
over alle beschikbare spraakopdrachten
onder de huidige omstandigheden.
1.Zeg:[Geluidssignaal]“Help”
2. Volg de prompts voor het verkrijgen
van de juiste gesproken begeleiding.Terug naar vorige bedieningsmodus
Deze opdracht is om vanuit de
spraakherkenningsmodus terug te keren
naar de vorige bedieningsmodus.
Zeg:[Geluidssignaal]“Terug”
Let op de volgende punten om
vermindering van de spraakherkenning
en spraakkwaliteit te voorkomen:
lTijdens de gesproken begeleiding of
het klinken van de zoemer is gebruik
van de spraakherkenning niet
mogelijk. Wacht totdat de gesproken
begeleiding of de pieptoon is
beëindigd alvorens uw opdrachten
uit te spreken.
lDialecten of een andere bewoording
dan de handsfree oproepen kunnen niet
door de spraakherkenning worden
herkend. Spreek in de bewoording
zoals voorgeschreven door de
spraakopdrachten.
lHet is niet nodig recht voor de
microfoon te gaan zitten of er naar toe
over te leunen. Spreek de
spraakopdrachten uit en houd daarbij
een veilige rijpositie aan.
lSpreek niet te langzaam of te luid.
lSpreek duidelijk, zonder te pauzeren
tussen woorden en getallen.
lSluit bij gebruik van Bluetooth®
handsfree de ramen en/of het schuifdak
om harde geluiden van buiten de auto
te verminderen of stel de luchtstroming
van het airconditioningsysteem lager
af.
lZorg er voor dat de luchtroosters de
luchtstroom niet omhoog naar de
microfoon richten.
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-113
lBedien de commanderschakelaar of de
middendisplay (alleen wanneer de auto
stilstaat).
Overslaan van de gesproken
begeleiding (voor sneller gebruik)
Druk de sprekentoets in en laat deze los.
Storingzoeken voor spraakherkenning
Zeg“Instructieprogramma”of“Help”als
u in de spraakherkenningsmodus een
bedieningsmethode niet begrijpt.
Opdrachten die tijdens
spraakherkenning steeds gebruikt
kunnen worden
“Ga terug”en“Annuleren”zijn
opdrachten die tijdens spraakherkenning
steeds kunnen worden gebruikt.
Terug naar vorige bedieningsmodus
Zeg“Ga terug”in de
spraakherkenningsmodus om terug te
keren naar de vorige bediening.
Annuleren
Zeg“Annuleren”in de
spraakherkenningsmodus om het
Bluetooth
®handsfree-systeem op de
standbymodus in te stellen.
Let op de volgende punten om
vermindering van de spraakherkenning
en spraakkwaliteit te voorkomen:
lTijdens de gesproken begeleiding of
het klinken van de zoemer is gebruik
van de spraakherkenning niet
mogelijk. Wacht totdat de gesproken
begeleiding of de pieptoon is
beëindigd alvorens uw opdrachten
uit te spreken.
lOpdrachten die verband houden met de
telefoon zijn alleen beschikbaar
wanneer uw telefoon is aangesloten via
Bluetooth
®. Zorg er voor dat uw
telefoon via Bluetooth®is aangesloten
alvorens u gesproken opdrachten geeft
die verband houden met de telefoon.
lOpdrachten voor muziekweergave,
zoals Artiest afspelen en Album
afspelen kunnen alleen in de USB
audiomodus gebruikt worden.
lSpreek niet te langzaam of te luid (geen
luide stem).
lSpreek duidelijk, zonder te pauzeren
tussen woorden en getallen.
lDialecten of een andere bewoording
dan de handsfree oproepen kunnen niet
door de spraakherkenning worden
herkend. Spreek in de bewoording
zoals voorgeschreven door de
spraakopdrachten.
lHet is niet nodig recht voor de
microfoon te gaan zitten of er naar toe
over te leunen. Spreek de
spraakopdrachten uit en houd daarbij
een veilige rijpositie aan.
lSluit bij gebruik van Bluetooth®
handsfree de ramen en/of het schuifdak
om harde geluiden van buiten de auto
te verminderen of stel de luchtstroming
van het airconditioningsysteem lager
af.
lZorg er voor dat de luchtroosters de
luchtstroom niet omhoog naar de
microfoon richten.
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-121
Problemen die verband houden met de spraakherkenning
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Slechte spraakherkenning
lBuitengewoon langzame spraak.
lBuitengewoon harde spraak
(schreeuwen).
lSpreken alvorens de pieptoon is
beëindigd.
lHarde geluiden
(gepraat of lawaai van buiten/bin-
nen de auto).
lLuchtstroom van airconditioning
blaast tegen de microfoon.
lSpreken in niet-standaard
uitdrukkingen (dialect).Betreffende de oorzaken die links
worden aangegeven, letten op de
manier waarop u spreekt. Ook
wanneer getallen achter elkaar
worden uitgesproken verbetert de
spraakherkenning als er tussen de
getallen geen pauze wordt ingelast. Verkeerde herkenning van nummers
Slechte spraakherkenning Er is een defect in de microfoon.Er is mogelijk een slechte verbinding
of een defect in de microfoon.
Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur.
Spraakherkenning verband houdend
met de telefoon is uitgeschakeldEr is een probleem met de
verbinding tussen de Bluetooth
®
eenheid en het apparaat.Controleer op problemen met de
paring van de apparatuur of met de
verbinding, als er na het controleren
van de paringsituatie een defect is.
Namen in het telefoonboek worden
niet gemakkelijk herkendHet Bluetooth
®systeem is in een
toestand welke herkenning moeilijk
maakt.Door het nemen van de volgende
maatregelen wordt de
spraakherkenning verbeterd.
lWis het geheugen uit een
telefoonboek dat niet vaak
gebruikt wordt.
lVermijd verkorte namen, gebruik
volledige namen.
(Herkenning verbetert naarmate
de naam langer is. Door geen na-
men te gebruiken als“Moeder”,
“Vader”, wordt de herkenning
verbeterd.)
Bij bediening van de audio, wordt de
naam van een muziekstuk niet
herkend.Namen van muziekstukken kunnen
door de spraakherkenning niet
worden herkend.―
U wilt de begeleiding overslaan―De begeleiding kan overgeslagen
worden door de sprekentoets snel in
te drukken en los te laten.
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-161