Page 429 of 841

6. Wanneer de keuzehendel vanuit stand R in een andere keuzehendelstand wordt gezet,
keert het scherm terug naar de voorgaande display.
OPMERKING
Aangezien er een verschil kan zijn tussen de getoonde afbeelding, zoals hieronder
aangegeven, en de werkelijke omstandigheden tijdens het parkeren, altijd de veiligheid
aan de achterzijde van de auto en het omliggende gebied rechtstreeks visueel
controleren.
lIn de afbeelding van de parkeerruimte (of garage) welke hieronder wordt aangegeven,
bestaat de kans dat alhoewel het achterste uiteinde en de afstandrichtlijnen op de
monitor parallel lijken te staan, deze op de grond in feite niet parallel zijn.
lBij het parkeren in een ruimte die enkel aan één zijde van de parkeerruimte een
verdeelstreep heeft, bestaat de kans dat de verdeelstreep en de voertuigbreedterichtlijn
op de monitor parallel lijken te staan, alhoewel deze in feite op de grond niet parallel
zijn.
Displaytype met vaste hulplijnen
OPMERKING
Beelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
1. Zet de keuzehendel in stand R om de display over te schakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-251
Page 430 of 841
2. Controleer de omgeving rondom de auto en rijd achteruit.
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
3. Nadat u de parkeerruimte binnen begint te rijden, langzaam achteruit blijven rijden zodat
de afstand tussen de voertuigbreedterichtlijnen en de zijkant van de parkeerruimte aan
de linker- en rechterzijde nagenoeg gelijk zijn.
4. Ga verder met het bijdraaien van het stuurwiel totdat de voertuigbreedterichtlijnen
parallel zijn aan de linker- en rechterzijde van de parkeerruimte.
4-252
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Page 431 of 841
5. Zodra de lijnen parallel staan, de wielen rechtvooruit zetten en uw auto langzaam
achteruit de parkeerruimte inrijden. Blijf de omliggende ruimte van de auto controleren
en breng vervolgens de auto op de best mogelijke plaats tot stilstand. (Als de
parkeerruimte verdeelstrepen heeft, controleer dan of de voertuigbreedterichtlijnen ten
opzichte hiervan parallel staan.)
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
6. Wanneer de keuzehendel vanuit stand R in een andere keuzehendelstand wordt gezet,
keert het scherm terug naar de voorgaande display.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-253
Page 435 of 841
Driedimensionaal object aan de achterzijde van de auto
Aangezien de afstandrichtlijnen getoond worden uitgaande van een plat vlak, bestaat de
kans dat de afstand naar het driedimensionele object dat op het scherm wordt getoond
verschilt van de werkelijke afstand.
A
A
C B
CB
(Werkelijke afstand) B>C=A
Gemeten afstand op scherm A>B>C(Schermdisplay)
(Werkelijke conditie)
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-257
Page 436 of 841

(Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject)
Bij het achteruitrijden nabij een driedimensionaal object
Bij het achteruitrijden nabij een overhangend object, bestaat de kans dat de auto het object
raakt, ook als de lijn van het geanticipeerde traject niet met het object op het scherm in
aanraking komt. De positie van het object dat op het scherm wordt getoond is verschillend
van de werkelijke positie omdat de lijnen van het geanticipeerde traject die op het scherm
getoond worden uitgaan van een horizontaal wegdek. Bij het achteruitrijden nabij een
overhangend object, de ruimte aan de achterzijde en rondom de auto rechtstreeks visueel
controleren.
(Schermdisplay) (Werkelijke aanzicht)
qAfstelling van de beeldkwaliteit
WAARSCHUWING
Stel de beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor enkel af wanneer de auto stilstaat:
De beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor niet tijdens het rijden afstellen.
Afstellen van de beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor zoals helderheid, contrast,
kleur en kleurtint tijdens het rijden is gevaarlijk, aangezien u hierdoor van de
besturing van de auto kan worden afgeleid, waardoor een ongeluk kan ontstaan.
De afstelling van de beeldkwaliteit kan gemaakt worden terwijl de keuzehendel in de
achteruit (R) staat.
Er zijn vier instellingen die kunnen worden afgesteld: helderheid, contrast, kleur en
kleurtint. Besteed tijdens het afstellen voldoende aandacht aan de omgeving van de auto.
1. Selecteer het
pictogram op het scherm voor het tonen van de tabbladen.
4-258
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Page 456 of 841

Volautomatisch type
Klimaatregelinginformatie wordt getoond op de display.
Luchtstromingdisplay Temperatuurinstellingdisplay (bestuurder)
Functiekeuzedisplay Display van
airconditioningmodus
Temperatuurinstellingdisplay (passagier)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor recirculerende lucht)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar(stand voor aanvoer van
buitenlucht) Bestuurderstemperatuurregelknop
AUTO schakelaar
Functiekeuzeregelknop AanjagerregelschakelaarOFF
schakelaarVoorruitontwasemingsschakelaar
AchterruitverwarmingsschakelaarPassagierstemperatuurregelknop
DUAL schakelaar A/C schakelaar
qRegelschakelaars
AUTO schakelaar
Door het indrukken van de AUTO
schakelaar zullen de volgende functies
automatisch overeenkomstig de gekozen
ingestelde temperatuur geregeld worden:
lLuchtstroomtemperatuur
lHoeveelheid luchtstroming
lKeuze van de luchtstroomfunctie
lKeuze van aanvoer van buitenlucht/
recirculerende lucht
lWerking van de airconditioning
lSelecteren van A/C of A/C ECO
OPMERKING
AUTO schakelaar indikatielampje
lWanneer het systeem ingeschakeld
is, geeft dit automatische regeling
aan en het systeem zal automatisch
functioneren.
5-10
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Page 457 of 841

OPMERKING
lAls bij automatische regeling een
van de volgende schakelaars wordt
bediend, gaat het AUTO
schakelaarindikatielampje uit.
lFunctiekeuzeregelknoplAanjagerregelschakelaarlVoorruitontwasemingsschakelaar
De functies van andere dan de
hierboven bediende schakelaars
blijven werken in de automatische
regeling.
OFF schakelaar
Door het drukken op de OFF schakelaar
wordt het klimaatregelsysteem
uitgeschakeld.
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur. Draai
deze rechtsom voor verhoging van
temperatuur en linksom voor verlaging
van temperatuur.
lWanneer de DUAL schakelaar uit is:
Draai de
bestuurderstemperatuurregelknop voor
het regelen van de temperatuur voor de
gehele cabine.
lWanneer de DUAL schakelaar aan is:
Draai de bestuurders- of
voorpassagierstemperatuurregelknop
voor het onafhankelijk regelen van de
temperatuur aan elke zijde van de
cabine.
OPMERKING
lHet klimaatregelsysteem schakelt
over naar de individuele
bedieningsmodus (DUAL
schakelaarindikatielampje brandt)
door het draaien van de
voorpassagierstemperatuurregelknop
ook als de DUAL schakelaar uit is,
zodat de temperatuur voor de
bestuurder en voorpassagier
afzonderlijk ingesteld kan worden.
lDe temperatuureenheden voor de
temperatuurinstellingdisplay kunnen
gewijzigd worden in combinatie met
de temperatuureenheden voor de
buitentemperatuurdisplay. Zie
Buitentemperatuurdisplay op pagina
4-29.
Aanjagerregelschakelaar
De aanjager heeft zeven snelheden. De
gekozen snelheid wordt aangegeven.
Functiekeuzeregelknop
De gewenste luchtstroom kan worden
gekozen (pagina 5-4).
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-11
Page 478 of 841
qAan/uit/Volume/Geluidsregelaars
Aan/uit/volume/audioregelknop
De afbeeldin
g toont als voorbeeld de type A eenheid. Menutoets Audiodisplay
Installatie AAN/UIT
Zet het contact op ACC of ON. Druk op
de aan/uit/volumeknop om de audio-
installatie in te schakelen. Druk nogmaals
op de aan/uit/volumeknop om de audio-
installatie uit te schakelen.
Afstelling van het volume
Draai de aan/uit/volumeknop om het
volume af te stellen. Draai de aan/uit/
volumeknop rechtsom om het volume te
verhogen en linksom om het volume te
verlagen.
Afstelling van het audiogeluid
1. Druk op de menutoets (
) voor
het kiezen van de functie. De gekozen
functie zal op de display worden
aangegeven.2. Draai de audioregelknop om de
gekozen functies als volgt af te stellen:
5-32
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie