FADERREGELING
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
oftoets om de "Fader" in het
AUDIO-menu in te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de
achterste speakers te verhogen of op de
toets
om het volume van de voorste speakers te
verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen
de niveaus in stappen veranderen. Door ze langer
ingedrukt te houden, zullen de niveaus sneller
veranderen.
Kies de waarde "
0" om de audio-uitgangen
achter en voor op dezelfde waarde in te stellen.
LOUDNESSFUNCTIE
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
De loudnessfunctie verbetert het geluidsvolume
wanneer naar een laag volume wordt geluisterd,
door de bassen en de hoge tonen te versterken.
Kies voor het inschakelen/uitschakelen van de
functie, de instelling Loudness in het AUDIO-
menu m.b.v. de
oftoets.
De toestand van de functie (in- of uitgeschakeld)
wordt enige seconden op de display getoond door
het opschrift “Loudness On” of "Loudness Off”.EQ-FUNCTIE
(equaliser inschakelen/uitschakelen)
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
De ingebouwde equaliser kan in- of uitgeschakeld
worden. Wanneer de equaliserfunctie is
uitgeschakeld, kunnen uitsluitend de audio-
instellingen “Bass” (lage tonen) en “Treble” (hoge
tonen) geregeld worden, terwijl als de functie is
ingeschakeld tevens de geluidscurven geregeld
kunnen worden. Kies voor het uitschakelen van de
equaliser, de "EQ OFF" functie met de
of
toets.
Gebruik voor het inschakelen van de equaliser de
oftoets om een van de instellingen te kiezen:
❒"FM/AM/CD...EQ User" (instelling van 7
equaliserbanden die door de gebruiker
veranderd kunnen worden);
❒"Classic" (vooraf ingestelde equaliserinstelling
voor optimaal geluid van klassieke muziek);
❒"Rock" (vooraf ingestelde equaliserinstelling
voor optimaal geluid van rock- en popmuziek);
❒"Jazz" (vooraf ingestelde equaliserinstelling voor
optimaal geluid van jazzmuziek);
Wanneer een van de equaliserinstellingen
ingeschakeld is, licht het opschrift “EQ” op.
288
AUTORADIO
TRAFFIC INFORMATION functie
(verkeersinformatie)
Sommige stations op de FM-golfband (FM1, FM2
en FMA) zenden ook verkeersinformatie uit.
In dit geval verschijnt het opschrift "TA" op het
display.
Ga als volgt te werk om de TA-functie in- en uit te
schakelen:
❒druk kortstondig op de MENU-toets en kies
“Traffic info”;
❒druk op de
oftoets om de functie in/uit te
schakelen.
❒Als de TA-functie is ingeschakeld, licht op het
display het pictogram "TA" op.
OpmerkingAls de TA-functie ingeschakeld is bij
een andere audiobron dan de Tuner (Radio) (CD,
MP3, telefoon of Mute/Pause), dan kan de
autoradio het automatische zoeken in werking
stellen, waardoor het mogelijk is dat bij het
opnieuw inschakelen van de Tuner (Radio) de
afgestemde frequentie anders is dan wat eerder
was ingesteld.
Met de TA-functie is het volgende mogelijk:
❒zoeken naar uitsluitend RDS-stations op de FM-
golfband die verkeersinformatie kunnen
uitzenden;
❒verkeersinformatie ontvangen ook als de CD-
speler werkt;❒verkeersinformatie ontvangen op een vooraf
ingesteld minimumvolume, ook als het
radiovolume uit staat.
OpmerkingIn sommige landen zijn er
radiostations die ook bij ingeschakelde TP-functie
geen verkeersinformatie uitzenden (het pictogram
"TP" verschijnt op de display).
Als de radio is afgestemd op een station op de AM-
golfband en de TA-functie wordt geactiveerd, dan
stemt hij af op het laatst gekozen station op de
FM1-golfband.
Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt
uitgezonden is afhankelijk van het luistervolume:
❒luistervolume lager dan 5: volume
verkeersinformatie op 5 (vaste waarde);
❒luistervolume hoger dan 5: volume
verkeersinformatie gelijk aan luistervolume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt
gewijzigd, dan wordt het niveau niet op het
display getoond; het nieuwe niveau wordt alleen
tijdens dit verkeersbericht aangehouden.
Terwijl verkeersinformatie wordt ontvangen,
verschijnt het opschrift “TRAFFIC
INFORMATION” op het display.
De TA-functie kan met een willekeurige toets van
de autoradio onderbroken worden.
291
AUTORADIO
Gebruik voor het in- en uitschakelen van de
functie de
/toetsen. De woorden "Speed
volume" verschijnen op het display, gevolgd door
de huidige status van de functie:
❒Off: functie uitgeschakeld
❒Low: functie ingeschakeld (lage gevoeligheid)
❒High: functie ingeschakeld (hoge gevoeligheid)
RADIO ON VOLUME functie
(inschakeling/uitschakeling limiet
radiovolume)
Met deze functie kan de volumelimiet
ingeschakeld/uitgeschakeld worden wanneer de
radio aan staat.
Het display toont de functiestatus:
❒“Radio on vol – Limit on”: when the radio is
switched on the volume level will be: – als het
volumeniveau gelijk of hoger dan de
maximumwaarde is, zal de radio het
maximumvolume aannemen;
– als het volumeniveau zich tussen de minimum-
en maximumwaarden bevindt, zal de radio
hetzelfde volumeniveau aannemen als voordat hij
uitgeschakeld werd
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt
ingeschakeld met het hetzelfde volumeniveau als
voordat hij uitgeschakeld werd. Het volume kan
zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/toetsen om de instelling van de
gekozen functie te wijzigen.OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de
inschakeling/uitschakeling van de functie
worden geregeld en niet de minimum- of
maximumwaarde van het volume.
❒Als bij het inschakelen van de autoradio de
functies "TA" of "TEL" of een externe
audiobron zijn ingeschakeld, zal de radio
worden ingeschakeld met het volume dat voor
deze bronnen is ingesteld. Het volume kan
worden ingesteld tussen de minimum- en de
maximumwaarde door de externe audiobron uit
te schakelen.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen
de minimum- en maximumniveaus worden
ingesteld.
TELEFOON
(instelling telefoonvolume)
(alleen met Blue&Me™ systeem)
Met functie Speech volume aanwezig in het
Menu
Met deze functie kan door aan de toets/knop
(ON/OFF) te draaien op op de toetsen/te
drukken, het volume van de telefoon en van
Blue&Me™ (met uitzondering van de functie
Media Player) geregeld (instellingen van 1 tot 40)
of uitgeschakeld (OFF-instelling) worden.
Het display toont de huidige functiestatus:
❒"Speech Off": functie uitgeschakeld.
293
AUTORADIO
❒“Speech volume 23”: functie ingeschakeld met
volume-instelling 23.
Met functie Speech volume niet aanwezig in
het Menu
Wanneer er een telefoonoproep ontvangen wordt,
wordt het geluid overgezet op het audiosysteem
van de auto via de radio.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft
altijd een vast volume, maar dit kan tijdens het
gesprek aangepast worden met de toets/knop
ON/OFF.
Als tijdens het gebruik vanBlue&Me™ het
volumeniveau wordt gewijzigd, wordt dit op het
radiodisplay weergegeven en opgeslagen en voor
alle volgende gesprekken behouden tot de motor
wordt afgezet.
Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie,
wanneer de motor opnieuw wordt gestart:
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ lager dan 12, wordt het
volume vanBlue&Me™ automatisch voor het
volgende telefoongesprek ingesteld op 12;
❒if the radio was switched off with aBlue&Me™
volume higher than 25, theBlue&Me™ volume
will be set to 25 automatically for the next
phone call;
❒if the radio was switched off with aBlue&Me™
volume between 12 and 25, theBlue&Me™
volume for the next phone call will be that set
previously by the user.Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie
uitgeschakeld is, behoudt de radio de laatste
instelling.
AUX OFFSET functie
(afstelling volume van draagbaar apparaat op
dat van de andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-
bron, afhankelijk van het aangesloten apparaat,
afgesteld worden op dat van de andere bronnen.
Om de functie in te schakelen o de MENU-toets
drukken en “AUX offset” kiezen.
Druk op de
oftoets om het volume te
verhogen of verlagen (ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze
van de radio op een of twee verschillende
manieren in te stellen. Gebruik de
oftoets om
de functie in te schakelen.
De gekozen manier verschijnt op het display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de
contactsleutel; de radio schakelt automatisch uit
zodra de contactsleutel naar de STOP-stand
wordt gedraaid;
294
AUTORADIO
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van
de contactsleutel; de radio blijft gedurende een
periode van maximaal 20 minuten nadat de
contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
SYSTEM RESET functie
Deze functie wordt gebruikt om alle instellingen
naar de fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld
worden. Het display toont "Resetting" tijdens
deze bewerking. Na de bewerking wijzigt de
bron niet en wordt de voorgaande situatie
weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW
TELEFOON
Als een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd
is, wordt bij een inkomend telefoontje de audio
van de autoradio met de uitgang van de telefoon
verbonden.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft
altijd een vast volume, maar dit kan tijdens het
gesprek aangepast worden met de toets/knop
ON/OFF.The fixed telephone audio volume can be adjusted
using the “SPEECH VOLUME” function in the
Menu (where the function is provided). The word
"PHONE" will appear on the display during the
deactivation of the audio for the phonecall.
Als er geen “SPEECH VOLUME” functie in het
menu aanwezig is, wordt de volume-instelling op
dezelfde manier uitgevoerd als voorBlue&Me™.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op de
informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de
auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de stroomvoorziening
van de autoradio uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan
begint de autoradio te werken. Als de codes bij de
vergelijking echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body Computer) wordt
vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is beschreven.
295
AUTORADIO
RADIO (TUNER)
INLEIDING
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan
wordt de audiobron ingeschakeld die vóór het
uitschakelen beluisterd werd: Radio, CD, CD MP3
of Media Player (alleen metBlue&Me™) of AUX
(alleen metBlue&Me™, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar aanwezig).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een
andere audiobron wordt geluisterd, kortstondig op
de toets FM AS of AM, afhankelijk van de
gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont het display
de naam (alleen RDS-stations), de frequentie van
het gekozen station, de gekozen golfband (bijv.
FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).
KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde Radio meerdere malen kort
op de toets FM AS of AM om de gewenste golfband
te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden
de volgende golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”,
“FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1,
MW2”.Elke band wordt met zijn naam op het display
aangegeven. Er zal afgestemd worden op het laatst
gekozen station op de betreffende golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of
"FMA"; de FMA-golfband is gereserveerd voor de
stations die automatisch met de Autostore-functie
worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor
het instellen van de volgende voorkeuzestations
gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6
op FMT of "FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation,
de gewenste golfband en druk vervolgens kort op
de betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets
te drukken, wordt het station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt bevestigd door
een geluidssignaal.
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION
De radio slaat automatisch het laatst gekozen
station op elke golfband op, waarop wordt
afgestemd wanneer de radio wordt ingeschakeld of
wanneer van golfband wordt gewisseld.
297
AUTORADIO
CD-SPELER
INLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten
voor wat betreft de werking van de CD-speler: zie
voor een beschrijving van de werking van de
autoradio het hoofdstuk “Functies en
Instellingen”.
KEUZE VAN DE CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de ingebouwde CD-
speler als volgt te werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat
in: het eerste nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de
autoradio in en druk vervolgens kort op de CD-
toets om de “CD” werking te kiezen: het laatst
beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van
originele CD's aangeraden. Als CD-R/RW's
worden gebruikt, dan adviseren wij exemplaren
van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het
automatische laadysteem ingeschakeld wordt dat
de CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij
uitgeschakelde radio en contactsleutel in de stand
MAR: in dit geval blijft de radio uitgeschakeld.
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, wordt
de laatst beluisterde audiobron vóór het
uitschakelen geactiveerd.
Wanneer een CD wordt ingebracht, verschijnt op
het display het symbool "CD-IN" en het opschrift
"CD Reading". Deze blijven weergegeven totdat de
autoradio de op de CD aanwezige nummers heeft
gelezen. Hierna begint de autoradio automatisch
het eerste nummer af te spelen.
Druk op de
toets (EJECT) bij ingeschakelde
radio om het automatisch uitwerpen van de CD te
activeren. Na het uitwerpen wordt de audiobron
ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD
werd afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt verwijderd,
dan wordt de CD na circa 20 seconden
automatisch opnieuw geladen en wordt afgestemd
op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als de
autoradio uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de speler wordt
geplaatst zonder dat hij volledig uit de sleuf is
verwijderd, dan schakelt de radio niet over op de
CD-speler.
300
AUTORADIO
Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gelezen (bijv.
als een CD-ROM is ingebracht of een CD
andersom is ingebracht, of als er een leesfout is),
verschijnt op de display het opschrift "CD Disc
error".
Daarna wordt de CD uitgeworpen en hoort men de
audiobron die ingeschakeld was voordat de CD-
speler werd gekozen.
Wanneer een externe audiobron is ingeschakeld
(TA, ALARM of Phone), wordt de CD die niet
gelezen kan worden niet uitgeworpen zolang deze
functies niet beëindigd zijn. Hierna toont het
display bij ingeschakelde CD-speler enkele
seconden het opschrift "CD Disc error" en wordt
de CD uitgeworpen.
Als de CD-speler oververhit raakt, kan het
afspelen van de CD tijdelijk onderbroken worden.
De autoradio zal automatisch overschakelen op de
Radio (Tuner) en het display zal “CD hot” en
vervolgens “CD disc error” tonen.
DISPLAY-INFORMATIE
Wanneer de CD-speler werkt, verschijnt op het
display de volgende informatie:
❒"CD Track 5": geeft het tracknummer op de CD
aan;
❒"03.42": geeft de verstreken speelduur vanaf het
begin van het nummer aan (als de betreffende
menufunctie is ingeschakeld).KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)
Druk kortstondig op de
toets om het vorige CD-
nummer en op de
toets om het volgende
nummer af te spelen.
De nummers worden achter elkaar afgespeeld: het
eerste nummer wordt na het laatste nummer
geselecteerd en andersom.
Als het nummer langer dan 3 seconden wordt
afgespeeld en op de
toets wordt gedrukt, wordt
het nummer vanaf het begin herhaald.
Als men in dat geval het vorige nummer wil
beluisteren, drukt men tweemaal op de toets.
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS
Houd de
toets ingedrukt om het gekozen
nummer snel vooruit te spoelen en de
toets om
het nummer snel achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/ terugspoelen wordt onderbroken
zodra de toets wordt losgelaten.
PAUZE-FUNCTIE
Druk, om de CD-speler in de pauzestand te zetten,
op de
toets. Het opschrift "CD Pause" verschijnt
op de display.
Druk, om het nummer weer af te spelen, opnieuw
op de
toets. Als een andere audiobron wordt
gekozen, dan wordt de pauze-functie
uitgeschakeld.
301
AUTORADIO