Conosciamo realmente la sua vettura perché l’abbiamoinventata, progettata e costruita: ne conosciamo ogni
minimo dettaglio. Presso le officine autorizzate Fiat può trovare tecnici addestrati direttamente da noi, in
grado di offrire la qualità e la professionalità necessarie per tutti gli interventi di assistenza.
Le officine Fiat sono sempre facilmente raggiungibili
per la manutenzione periodica, i controlli stagionali e per fornirle i consigli pratici dei nostri esperti.
Con i ricambi originali la sua nuova vettura
conserva nel tempo l’affidabilità, il comfort e le prestazioni: è per questo che l’ha acquistata.
Le consigliamo di chiedere sempre ricambi originali
per i componenti utilizzati sulle nostre vetture, perché nascono dal nostro impegno costante nella ricerca enello sviluppo di tecnologie altamente innovative.Per tutte queste ragioni: è opportuno affidarsi ai ricambi originali, perché sono gli unici
appositamente progettati per la sua vettura.
PERCHÉ SCEGLIERE RICAMBI ORIGINALI
1742588-530.02.335-IT_FIAT_Freemont_OM-cover.indd 29/12/14 9:34 AM
INLEIDINGGefeliciteerd met uw nieuwe auto van de
Chrysler Group LLC. U kunt er zeker van zijn
dat uw auto beschikt over alle karakteristieke
kenmerken: nauwkeurig vakmanschap, exclu-
sieve styling en hoogwaardige kwaliteit.Dit is een auto die geschikt is voor terreinrijden.
De auto kan in omgevingen rijden en verrichtin-
gen uitvoeren waarvoor gewone personenauto’s
niet bedoeld zijn. De auto stuurt en manoeuvreert
anders dan veel andere personenauto’s, zowel op
de weg als tijdens terreinrijden, dus neem de tijd
om vertrouwd te raken met de auto.De uitvoering met tweewielaandrijving van deze
auto is uitsluitend ontworpen voor gebruik op de
weg. Deze uitvoering is niet bedoeld voor ter-
reinrijden of voor gebruik in andere veeleisende
omstandigheden waarvoor een auto met vier-
wielaandrijving geschikt is.
Voordat u met uw nieuwe auto gaat rijden, dient
u de gebruikershandleiding en alle bijlagen aan-
dachtig te lezen. Zorg ervoor dat u vertrouwd
raakt met alle bedieningselementen van de
auto en besteed vooral aandacht aan het rem-
men, sturen, schakelen en schakelen met detussenbak. Leer hoe uw auto zich gedraagt op
verschillende soorten wegen. U zult de auto
beter onder de knie krijgen naarmate u meer
ervaring opdoet, maar zoals bij alle nieuwe
voertuigen is het raadzaam om voorzichtig te
beginnen. Tijdens terreinrijden of als u met de
auto werkt, de auto niet overbelasten en er niet
vanuit gaan dat de auto is opgewassen tegen
natuurgeweld. Houd u altijd aan de verkeersre-
gels, ongeacht waar u rijdt.
Net als voor andere auto’s van dit type geldt dat
een onjuist gebruik van de auto ertoe kan leiden
dat u de macht over het stuur verliest of een
aanrijding veroorzaakt. Lees de “Tips voor rij-
den op de weg/ terreinrijden” in “Starten en
rijden” voor meer informatie.
OPMERKING:
Nadat u de gebruikershandleiding hebt ge-
lezen, moet deze worden bewaard op een
gemakkelijk te bereiken plaats in de auto. Bij
verkoop van de auto moet ook deze handlei-
ding worden overhandigd.
Als u de auto niet op de juiste wijze bedient,
kunt u de macht over het stuur verliezen of een
aanrijding veroorzaken.
Wanneer u te snel rijdt met de auto of tijdens het
rijden onder invloed verkeert, kunt u de macht
over het stuur verliezen, een aanrijding veroor-
zaken, van de weg afraken of over de kop
slaan. Al deze situaties kunnen leiden tot ern-
stig of zelfs dodelijk letsel. Ook als de veilig-
heidsgordels niet worden gebruikt, is het risico
op (dodelijk) letsel voor de bestuurder en pas-
sagiers groter.
Om uw auto in optimale staat te houden, is het
belangrijk dat u de auto na het verstrijken van de
aanbevolen intervallen bij een erkende dealer of
distributeur aanbiedt voor onderhoud. Deze be-
schikt over gekwalificeerde medewerkers, het
juiste speciale gereedschap en de vereiste uitrus-
ting om alle onderhoudstaken uit te voeren.Zowel de fabrikant als de dealers willen dat u
volkomen tevreden bent over uw auto. Wanneer
een probleem met betrekking tot het onderhoud of
de garantie niet naar uw volle tevredenheid is
opgelost, kunt u dit altijd bespreken met het ma-
nagement van uw erkende dealer of distributeur.Uw erkende dealer of distributeur zal u graag
helpen bij alle vragen over uw auto.
4
bekledingspaneel linksachter, vlakbij de
opening van de achterklep, te laten wer-
ken. Als de achterklep niet volledig ge-
opend is, drukt u twee keer op de achter-
klepknop op de sleutelhouder om de
achterklep volledig te openen, en daarna
drukt u er twee keer op om de achterklep
te sluiten.
Als de elektronische ontgrendeling van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
sloten, beweegt de achterklep terug naar
de volledig geopende stand.
Als de elektronische ontgrendeling van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend, wordt de achterklepmotor uitge-
schakeld zodat de achterklep handmatig
kan worden bediend.
Als de elektrisch bediende achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op meerdere
obstakels stuit, stopt het systeem auto-
matisch en moet de achterklep handmatig
worden geopend of gesloten.
Als de elektrisch bediende achterklep
wordt gesloten en u het voertuig in een
versnelling zet, gaat de achterklep door
met elektrisch sluiten. De beweging van
het voertuig kan echter leiden tot de de-
tectie van een obstakel.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers.
Rijd alleen met gesloten achterklep.
Wanneer u met open achterklep moet rij-
den, zorg er dan voor dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR
INZITTENDENEen zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in
uw auto zijn de beveiligingssystemen voor inzit-
tenden:
Veiligheidsgordelsystemen
Airbagsystemen
Extra actieve hoofdsteunen
KinderzitjesBelangrijke veiligheidsmaatregelenLees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig
door. Hierin wordt uitgelegd hoe u het beveili-
gingssysteem voor inzittenden op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een geactiveerde airbag
te verminderen:
1. Kinderen van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op een auto met een
achterbank worden vervoerd.
31
Onderzoek heeft aangetoond dat veiligheids-
gordels levens redden en bij ongevallen de
ernst van het letsel kunnen verminderen. Zeer
ernstig letsel komt voor als personen uit de auto
worden geslingerd. Veiligheidsgordels voorko-
men dit en verminderen de kans op letsel door
aanraking met de binnenkant van de auto.
Iedere inzittende van een motorvoertuig hoort
te allen tijde een veiligheidsgordel te dragen.
Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert®)BeltAlert® is een voorziening die de bestuur-
der en voorpassagier (indien BeltAlert® voor de
voorpassagier aanwezig is) eraan herinnert de
veiligheidsgordel vast te gespen. De functie is
actief wanneer de contactschakelaar in de
stand START of ON/RUN staat. Als de veilig-
heidsgordel van de bestuurder of voorpassagier
niet is vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels branden tot-
dat beide gordels vóór zijn vastgegespt.
De BeltAlert® waarschuwingscyclus begint
wanneer de auto een snelheid van meer dan
8 km/u (5 mph) bereikt: het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels knippert en er klinkt een geluidssignaal met tussenpozen.
Wanneer de cyclus is gestart, wordt deze volle-
dig afgewerkt of gestopt wanneer de desbetref-
fende veiligheidsgordels zijn vastgegespt. Na-
dat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels branden totdat de desbetreffende veilig-
heidsgordels zijn vastgegespt. De bestuurder
behoort alle overige inzittenden erop te wijzen
hun veiligheidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastgegespt bij
een snelheid hoger dan 8 km/u (5 mph), geeft
BeltAlert® zowel een geluidssignaal als een
visuele aanduiding weer.
BeltAlert® voor de voorstoel aan passagiers-
zijde is niet actief wanneer er niemand in de
stoel zit. BeltAlert® kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (indien deze
voorziening aanwezig is). Het wordt aanbevo-
len huisdieren aangelijnd, of in een met de
veiligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank (indien aanwezig) te vervoeren en
bagage goed op te bergen.
BeltAlert® kan door uw erkende dealer worden
in- en uitgeschakeld. Chrysler Group LLC raadt
het uitschakelen van BeltAlert® af.
OPMERKING:
Als BeltAlert® is uitgeschakeld, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheids-
gordels branden zolang de bestuurdersgor-
del of de gordel van de voorpassagier (in-
dien uitgerust met BeltAlert®) niet zijn
vastgegespt.
Driepuntsgordels
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme blokkeert alleen bij nood-
stops of aanrijdingen. Daardoor kan het schou-
derdeel van de veiligheidsgordel onder normale
omstandigheden vrij bewegen. Bij een aanrij-
ding wordt de veiligheidsgordel echter geblok-
keerd om het risico te beperken dat u in aanra-
king komt met de binnenzijde van de auto of uit
de auto wordt geslingerd.
33
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Een verdraaide gordel biedt mogelijk on-
voldoende bescherming. Bij een aanrijding
kan de gordel dan zelfs snijwonden ver-
oorzaken. Zorg ervoor dat de veiligheids-
gordel plat tegen het lichaam aan ligt,
zonder verdraaiing. Als u een van de gor-
dels in uw auto niet meer recht krijgt,
bezoek dan onmiddellijk uw erkende dea-
ler om het defect te laten verhelpen.
Een veiligheidsgordel waarvan de gesp in
de verkeerde sluiting is bevestigd, biedt
onvoldoende bescherming. Het heupge-
deelte valt dan mogelijk te hoog over uw
lichaam, waardoor inwendig letsel kan
worden veroorzaakt. Gesp uw gordel altijd
vast in de gespsluiting direct naast u.
Een te losse veiligheidsgordel biedt onvol-
doende bescherming. Tijdens een nood-
stop kunt u te ver naar voren bewegen,
waardoor er een grotere kans is op letsel.
Zorg dat de gordel nauw aansluit.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Het is gevaarlijk een veiligheidsgordel on-
der de arm door te dragen. Uw lichaam
kan bij een aanrijding dan hard in aanra-
king komen met de binnenzijde van de
auto, waardoor het risico van hoofd- en
nekletsel toeneemt. Als de gordel onder de
arm wordt gedragen, kan inwendig letsel
ontstaan. De ribben zijn niet zo sterk als de
schouderbotten. Draag de gordel altijd
over uw schouder, zodat de sterkte botten
van uw lichaam de klap opvangen bij een
aanrijding.
Een schoudergordel die achter uw rug is
geplaatst, biedt geen enkele bescherming
bij een aanrijding. Als u de schoudergordel
niet draagt, is bij een aanrijding de kans op
hoofdletsel groter. Het heup- en schouder-
gedeelte van de gordel behoren samen te
worden gebruikt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Een gerafelde of ingescheurde gordel kan
bij een aanrijding doormidden scheuren,
waardoor u niet langer beschermd bent.
Controleer de autogordels regelmatig op
scheuren, rafels en losse delen. Laat be-
schadigde onderdelen onmiddellijk ver-
vangen. Demonteer of wijzig de veilig-
heidsgordels niet. De gordelsystemen
moeten na een aanrijding worden vervan-
gen.
Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier. Ga tegen de leuning zitten en stel de stoel in.
2. De gesp van de veiligheidsgordel bevindt zich boven de rugleuning van de voorstoel
en naast uw arm en op de achterbank (voor
auto’s met een achterbank). Pak de gordel-
gesp en trek de autogordel uit. Schuif de
gesp zo ver als nodig is over de gordelband,
zodat de veiligheidsgordel over uw heupen
valt.
35
3. Wanneer de veiligheidsgordel lang genoegis, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u
een ’klik’ hoort. 4. Plaats de heupgordel, zodat hij nauw aan-
sluit en laag over uw heupen onder uw buik
zit. Om een losse heupgordel strak te trek-
ken, moet u het schoudergedeelte van de
gordel aantrekken. Om een te strakke heup-
gordel losser te maken, kantelt u de gesp en
trekt u aan de heupgordel. Een nauw aan-
sluitende veiligheidsgordel verkleint het ri-
sico dat u onder de veiligheidsgordel door-
glijdt bij een aanrijding. 5. Leg de schoudergordel strak over schouder
en borst zodat hij comfortabel zit en niet op
uw nek rust. Het oprolmechanisme spant de
schoudergordel automatisch aan.
6. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting. De veilig-
heidsgordel wordt dan automatisch opge-
rold. Indien nodig schuift u de gesp over de
veiligheidsgordel zodat deze volledig kan
worden opgerold.De gesp van de veiligheidsgordel uittrekken
Gesp van de veiligheidsgordel in de gespsluiting steken
Heupgordel aanbrengen
36
Verdraaide driepuntsgordel ontwarren
Gebruik de volgende methode om een ver-
draaide driepuntsgordel te ontwarren.
1. Breng de gesp zo dicht mogelijk naar hetankerpunt toe.
2. Pak de gordel vast op ongeveer 15 tot 30 cm (6 tot 12 inch) boven de gesp en draai de
gordel 180° om een vouw te maken die
direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp omhoog over de dubbelge- vouwen gordel. De dubbelgevouwen gordel
moet aan de bovenzijde van de gesp door
de sleuf gaan.
4. Schuif de gesp verder omhoog tot de dub- belgevouwen gordel vrijkomt en de veilig-
heidsgordel niet meer verdraaid is. Verstelbaar ankerpunt schoudergordel
Bij de voorstoelen kan de bovenkant van de
schoudergordel naar beneden of boven worden
versteld, zodat de veiligheidsgordel niet langer
langs uw hals loopt. Druk of knijp de knop van
het ankerpunt in en schuif het naar boven of
beneden in een stand die voor u het meest
geschikt is.
Als u minder lang bent dan gemiddeld, zult de
voorkeur geven aan een lagere positie van het
ankerpunt van de schoudergordel. Als u langer
bent dan gemiddeld, zult u de voorkeur geven
aan een hogere positie van het ankerpunt van
de schoudergordel. Probeer na het loslaten van de knop de verankering nog eens op en neer te
bewegen, om te controleren of deze stevig is
vergrendeld.
OPMERKING:
Het verstelbare ankerpunt voor de schou-
dergordel is voorzien van een Easy Up-
functie. Hiermee kan het ankerpunt van de
schoudergordel in de bovenste stand wor-
den afgesteld zonder de ontgrendelknop in
te drukken of te knijpen. Om te controleren
of het ankerpunt van de schoudergordel
vergrendeld is, trekt u het ankerpunt omlaag
tot het vast klikt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Vrouwen die in verwachting zijn dienen altijd de
veiligheidsgordel te dragen. Dit biedt de beste
bescherming voor zowel de aanstaande moe-
der als de nog ongeboren baby.
Zwangere vrouwen dienen het heupgedeelte van
de veiligheidsgordel laag over het middel en zo
strak mogelijk over de heupen te dragen. Houd de
veiligheidsgordel laag, zodat deze niet over de
buik loopt. Op deze wijze zullen de heupen de
krachten opvangen bij een aanrijding.
Verstelbaar ankerpunt
37
ken en trek vervolgens juist voldoende gordel-
band uit het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kunnen omvat-
ten. Schuif de gesp in de gespsluiting totdat u
een ’klik’ hoort.
De automatische blokkeerfunctie zorgt ervoor
dat de schoudergordel automatisch in een van
te voren ingestelde positie wordt geblokkeerd.
De schoudergordel wordt nog steeds aange-
spannen. De automatische blokkeerfunctie is
beschikbaar op alle passagierszitplaatsen met
een driepuntsgordel. Gebruik altijd de automa-
tische blokkeerfunctie als een kinderzitje is aan-
gebracht op een zitplaats die is voorzien van
een veiligheidsgordel met dit systeem. Kinde-
ren van 12 jaar en jonger moeten altijd goed
vastgegespt in een auto met achterbank wor-
den vervoerd.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Gebruik alleen een naar achter gericht
kinderzitje in een auto met achterbank.
Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte en trek dit omlaag tot de hele veiligheidsgordel is uitgerold.
3. Laat de veiligheidsgordel weer terugrollen. Terwijl de veiligheidsgordel wordt opgerold
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan dat de
automatische blokkeerfunctie is geactiveerd. De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel los en
laat de gordel helemaal terugrollen om zo au-
tomatische blokkeerfunctie uit te schakelen en
de normale blokkering weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat het gordelmechanisme vervangen als
het schakelbare automatisch blokkerend
oprolmechanisme of een andere functie
van de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de procedu-
res in de onderhoudshandleiding.
Als u het gordelmechanisme niet laat ver-
vangen wanneer dat nodig is, verhoogt u
de kans op letsel bij aanrijdingen.
(Vervolgd)
39