49
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Selecteren van de functie - ON
Selecteer ON om de functie in te schakelen.
Ter bevestiging wordt een melding
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Instellen van een snelheid
Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid (4e of 5e versnelling
ingeschakeld).
Beweeg de hendel ongeveer één seconde
omhoog (+) om de snelheid op te slaan.
Laat het gaspedaal geleidelijk los.
De snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Uitschakelen van de functie
Trap het rem- of koppelingspedaal in of
draai de ring in de stand OFF , het pictogram
verdwijnt.
Bij een ingreep van de dynamische
stabiliteitscontrole wordt de
snelheidsregelaar tijdelijk uitgeschakeld.
- de snelheid in stappen verhogen door de toets steeds kort in te drukken of de
snelheid geleidelijk verhogen door de
schakelaar omhoog te houden (+),
Tijdelijke overschrijding van de snelheid
Het blijft altijd mogelijk om als de
snelheidsregelaar is ingeschakeld de
ingestelde snelheid te overschrijden door
het gaspedaal in te trappen (bijv. voor het
inhalen van een auto).
- de snelheid geleidelijk verlagen door de schakelaar omlaag te houden (-).
Hervatten - RES
Verhoog of verlaag de
wagensnelheid geleidelijk naar
de eerder ingestelde snelheid
en druk op RES om deze weer aan te
nemen (nadat bijvoorbeeld het rem- of
koppelingspedaal is ingetrapt).
Het pictogram gaat branden, de
snelheidsregelaar is weer ingeschakeld.
Ingestelde snelheid wijzigen tijdens de werking van de snelheidsregelaar
U kunt:
51
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
SNELHEIDSREGELAAR
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante zelf ingestelde snelheid rijden,
behalve op steile hellingen. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 40 km/h vanaf de 4e versnelling bij de
handgeschakelde versnellingsbak. Op het display van het instrumentenpaneel wordt
aangegeven of de functie is geselecteerd en
wordt de ingestelde snelheid weergegeven:
Functie geselecteerd,
weergave van het pictogram
"Snelheidsregelaar".
Functie uitgeschakeld,
OFF - (bijvoorbeeld bij
107 km/h).
Functie ingeschakeld,
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Wagensnelheid hoger
dan ingestelde snelheid
(118 km/h),
de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
52
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Selecteren van de functie
- Draai de ring in de hoogste stand. De snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet geactiveerd en er is nog geen
snelheid ingesteld. Het pictogram wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Eerste keer activeren/instellen van een snelheid
- Breng uw auto met het gaspedaal op de gewenste snelheid.
-
Beweeg de hendel omhoog (+) of omlaag (-)
om de snelheid op te slaan. Ter bevestiging van
de activering wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Deze snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
Het is mogelijk gas te geven en tijdelijk
met een hogere snelheid dan de ingestelde
snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan knipperen.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid weer aangenomen.
Opnieuw activeren
- Druk na het onderbreken van de snelheidsregelaar op deze toets. Ter
bevestiging van het opnieuw activeren
wordt een melding weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
De auto neemt de laatst ingestelde snelheid
weer aan.
U kunt ook de procedure "eerste keer
activeren" herhalen.
Uitschakelen (OFF)
- Druk op deze toets of trap op het rem- of
koppelingspedaal. Ter bevestiging van het
uitschakelen wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumenenpaneel.
54
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
SNELHEIDSBEGRENZER
"Dit is de gekozen snelheid die de
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid is
mogelijk bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden. De ingestelde
snelheid dient minimaal 30 km/h te
bedragen.
De snelheid wordt verhoogd naarmate het
gaspedaal dieper wordt ingetrapt tot aan het
zware punt van het gaspedaal, waarbij de
ingestelde snelheid is bereikt. Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Als het
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer wordt
losgelaten en de wagensnelheid onder de
ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de
snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend bij
stilstaande auto met draaiende motor of
tijdens het rijden.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt
aangegeven of de functie is geselecteerd en wordt
de ingestelde snelheid weergegeven:
Functie geselecteerd,
weergave van het pictogram
"Snelheidsbegrenzer".
Functie uitgeschakeld,
laatst ingestelde
snelheid - OFF
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Functie ingeschakeld,
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Wagensnelheid hoger dan
de ingestelde snelheid,
(bijvoorbeeld 118 km/h)
de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
55
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Selecteren van de functie
- Draai de ring in de onderste stand. De begrenzer is dan geselecteerd, maar
nog niet actief. Het display geeft OFF en
de laatst ingestelde snelheid weer.
Instellen van een snelheid
Er kan, bij draaiende motor, een snelheid
worden ingesteld zonder de begrenzer in te
schakelen.
Verhogen van de ingestelde snelheid:
- beweeg de hendel omhoog (+).
Beweeg de toets kort omhoog om de
snelheid met 1 km/h te verhogen.
Houd de hendel omhoog om de snelheid in
stappen van 5 km/h te verhogen.
Verlagen van de ingestelde snelheid:
- beweeg de hendel omlaag (-).
Beweeg de hendel kort omlaag om de
snelheid met 1 km/h te verlagen.
Houd de hendel omlaag om de snelheid in
stappen van 5 km/h te verlagen.
Inschakelen/uitschakelen
Druk één keer op deze toets om de
begrenzer in te schakelen. De aanduiding
OFF op het display verdwijnt en er
wordt een melding weergegeven om het
inschakelen te bevestigen.
Druk nogmaals op de toets om de begrenzer
uit te schakelen. De aanduiding OFF wordt
weer weergegeven op het display en er
wordt een melding weergegeven om het
uitschakelen te bevestigen.
56
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Overschrijden van de ingestelde snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk dieper wordt
ingetrapt, wordt de snelheid niet verhoogd.
Als het gaspedaal echter met kracht wordt
ingetrapt, tot voorbij het zware punt , wordt
de snelheid wel verhoogd.
Als de snelheidsbegrenzer door het profiel
van de weg of tijdens een forse afdaling niet
kan voorkomen dat de snelheid toeneemt,
kan de ingestelde snelheid worden
overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de ingestelde snelheid
knippert op het display.
Laat om de begrenzer weer in te schakelen
de snelheid zakken tot een snelheid lager
dan de ingestelde snelheid.
Uitschakelen van de functie
- Draai de ring in de middenstand O of
zet het contact af om het systeem uit te
schakelen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in het
geheugen opgeslagen.
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist en in
plaats daarvan verschijnen streepjes op het
display.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruiksvoorschrift
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet
de bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in
acht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
Let op uw snelheid als deze door het profi el van
de weg of door snel accelereren kan worden
overschreden, zodat u optimaal de controle over
uw auto kunt bewaren.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en op de vloer is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Ventilatie
62
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING - CENTRALE REGELING
Het bedieningspaneel van de automatische
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Stand AUTO
Inschakelen van de stand FULL
AUTO : druk op de schakelaar AUTO
om alle functies van het systeem in te
schakelen. Dit wordt bevestigd door
de weergave van FULL AUTO . Dit is de normale
gebruiksstand van de automatische airconditioning.
Stel met de draaiknop om de toets AUTO de
temperatuur naar wens in tussen:
- HI (High tot ≈ 32) en
- LO (Low tot ≈ 16).
Het systeem regelt aan de hand van de
temperatuurinstelling de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om het comfort en
de luchtcirculatie in het interieur optimaal te houden.
U hoeft het systeem niet meer zelf bij te
regelen.
Weergave van de instellingen van de
automatische airconditioning op het display.
Instelbare stand AUTO
Als de stand AUTO is geselecteerd,
kunnen verschillende instellingen worden
gewijzigd: luchtverdeling, luchtopbrengst,
airconditioning en luchttoevoer/
luchtrecirculatie.
Op het display wordt in plaats van de melding FULL
AUTO de melding AUTO weergegeven.
Druk nogmaals op deze toets om terug te keren naar
de volautomatische werking. Op het bedieningspaneel
verschijnt in plaats van de melding AUTO de melding
FULL AUTO .
Als na het handmatig instellen het systeem de ingestelde
temperatuur niet kan vasthouden, zal de melding AUTO
knipperen en vervolgens verdwijnen. Druk op AUTO om
terug te keren naar de automatische regeling.
Airconditioning onderbreken
Druk op deze toets om de
werking van de airconditioning te
onderbreken. De sneeuwvlok op
het display verdwijnt.
Volledig uitschakelen
Druk op deze schakelaar om het
systeem uit te schakelen. Het
verklikkerlampje en het display
worden uitgeschakeld.
Bij draaiende motor en ingeschakelde
airconditioning worden dit symbool en de melding
FULL AUTO weergegeven op het display.
De overige aanduidingen zijn afhankelijk van de
instellingen van de gebruiker.
Ventilatie
66
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
PROGRAMMEERBARE STANDKACHEL
De programmeerbare standkachel (volgens
uitvoering) zorgt voor een geleidelijke
voorverwarming van het koelcircuit, zodat de
motor beter op temperatuur is bij het starten. Met behulp van de tijdschakelaar kunt u
het gewenste inschakeltijdstip kiezen. Het
systeem zorgt ervoor dat het interieur sneller
wordt opgewarmd. Pictogram verwarmingscyclus
Digitale programmering
Het bedieningspaneel van de standkachel
bevindt zich links onder op het dashboard. Verlichting display
Weergave nummer
geselecteerd programma
Toets weergave tijd
Toetsen instellen tijd
Selectie opgeslagen programma
Toets voor direct inschakelen
verwarming
Pictogram instellen en
weergave tijd