Cockpit
30
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Display geeft weer signaleert Wat te doen
Temperatuur/
Gladheid het
verklikkerlampje
voor gladheid en
de temperatuur
die knippert in
combinatie met
een melding op
het display. weersomstandigheden met
kans op gladheid.
Wees extra waakzaam en rem niet abrupt.
Rubriek "Veiligheid - Veilig rijden".
Datum/tijd een instelling:
datum, tijd. een instelling via het menu
"MODE". Rubriek "Technologie aan boord - Configuratie van de
auto".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen. stand 0 t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto. Verstel de koplampen met de toetsen van het
bedieningspaneel MODE.
Rubriek "Ergonomie en comfort -
Stuurkolomschakelaars".
Onderhoudssleutel de sleutel die
blijft branden. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Raadpleeg het overzicht van controles in het
garantie- en onderhoudsboekje en laat vervolgens de
onderhoudsbeurt uitvoeren.
Stop & Start-
systeem brandt.
het in de STOP-stand zetten
van de motor nadat de auto tot
stilstand is gekomen. Zodra u wilt verder rijden, wordt de motor automatisch
weer gestart en gaat het verklikkerlampje uit.
knippert enkele
seconden en
gaat vervolgens
uit. het feit dat de STOP-stand
tijdelijk niet beschikbaar is of de
de START-stand automatisch is
geactiveerd.
Bijzondere gevallen van de STOP- en de START-stand.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Motor starten en
afzetten".
Cockpit
31
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Display geeft weer signaleert Wat te doen
Opschakelindicator een
omhoogwijzende
pijl. de mogelijkheid over te
schakelen.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Versnellingsbak en
stuurwiel".
Snelheidsbegrenzer
brandt, samen
met "OFF". de geselecteerde
snelheidsbegrenzer is niet
actief.
Handmatig selecteren.
Rubriek "Ergonomie en comfort -Stuurkolomschakelaars".
brandt. de snelheidsbegrenzer is
geactiveerd.
Cockpit
35
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
ONDERHOUDSINDICATOR
Na het aanzetten van het contact
brandt het lampje (een sleutel die
onderhoudswerkzaamheden symboliseert)
gedurende enkele seconden: het display geeft
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt
aan volgens het onderhoudsschema in het
garantie- en onderhoudsboekje. Deze informatie
wordt bepaald op basis van de afgelegde
afstand sinds de vorige onderhoudsbeurt.
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave. Door de toets lang in te drukken keert u
terug naar het hoofdscherm.
Zie de rubriek "Technologie aan boord -
Configuratie van de auto".
Kwaliteitsindicator motorolie
Raadpleeg het overzicht van
de controles in het garantie- en
onderhoudsboekje dat u bij de
aflevering van de auto is overhandigd.
Oproepen van de informatie over het onderhoud
De informatie over het onderhoud kan altijd worden
geraadpleegd door kort op de toets MODE te
drukken.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om de
afstand tot de volgende onderhoudsbeurt en de
kwaliteit van de motorolie weer te geven.
Door de toets MODE opnieuw in te drukken, keert u
terug naar de verschillende menu's op het display.
Menu... Selecteer... Om ...
11
Service
Service
(km/mijl tot
onderhoudsbeurt)
Het nog af te
leggen aantal
kilometers/mijlen
tot de volgende
onderhoudsbeurt
weer te geven.
Olie (km/
mijl tot
verversen) Het nog af te
leggen aantal
kilometers/
mijlen tot de
volgende keer
olieverversen
weer te geven. Nulstelling
Het permanent knipperen van het lampje kan worden
uitgeschakeld door een gekwalifi ceerde werkplaats
door middel van het diagnosegereedschap.
Dit tweede verklikkerlampje
gaat samen met het eerste
verklikkerlampje branden als de
olie niet is ververst en de kwaliteit
van de olie een nieuwe grenswaarde
heeft overschreden. Laat, voordat deze
grenswaarde wordt bereikt, de olie verversen
om verdere verslechtering te voorkomen. Dit verklikkerlampje knippert bij het
starten van de motor en er verschijnt,
volgens uitvoering, een melding op
het instrumentenpaneel: het systeem
heeft een verslechtering van de kwaliteit van de
motorolie gedetecteerd. De motorolie moet zo
snel mogelijk worden ververst.
Voor de 3,0 l HDi-motoren zal het toerental
beperkt worden tot 3000 t/min en vervolgens
tot 1500 t/min zolang de olie niet is
ververst. Laat de motorolie verversen om
te voorkomen dat er schade aan de motor
ontstaat.
Versnellingsbak en stuurwiel
37
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
STUURWIEL VERSTELLEN
Stel eerst, bij stilstaande auto, de stoel in de
juiste stand af.
Ontgrendel het stuurwiel door de hendel
naar u toe te trekken.
Stel het stuurwiel in de gewenste stand en
vergrendel het weer door de hendel volledig
terug te duwen. Inschakelen
De bestuurder wordt geadviseerd
een hogere versnelling in te
schakelen door het branden
van het pictogram SHIFT en de
weergave van een omhoog wijzende pijl op
het display van het instrumentenpaneel.
Het systeem past het schakeladvies aan de
rijomstandigheden (helling, belading van de
auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder (veel
vermogen nodig, accelereren, remmen, ...)
aan.
Uitschakelen
De bestuurder kan dit systeem niet
uitschakelen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen
deze handelingen alleen bij stilstaande
auto worden uitgevoerd.
Starten en stoppen
39
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
HILL START ASSIST
Deze aan de dynamische stabiliteitscontrole
gekoppelde functie (ook bekend onder
de naam HHC (Hill Holder Control))
vereenvoudigt het wegrijden op een helling.
Het systeem wordt geactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
- de auto moet stilstaan met draaiende motor en het rempedaal ingetrapt,
- de helling moet steiler zijn dan 5%,
- bij het omhoog rijden op een helling moet de versnellingsbak in de neutraalstand
staan of moet een andere versnelling dan
de achteruitversnelling zijn ingeschakeld,
- bij het afdalen van een helling moet de achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Start Assist is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem. Werking
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2 seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen. Gedurende
deze fase is het mogelijk dat de remmen
hoorbaar zijn, het teken dat de auto in
beweging komt.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding ter bevestiging op
het display. Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
De Hill Start Assist wordt gedeactiveerd
onder de volgende omstandigheden:
- als u het koppelingspedaal laat opkomen,
- als de handrem wordt aangetrokken,
- als de motor wordt afgezet,
- als de motor afslaat.
Starten en stoppen
41
2
VOORDAT
u GAAT RIJDEN
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Overgang naar de START-stand van de motor
- Het verklikkerlampje "S"
gaat uit en de motor wordt
gestart.
Als de motor automatisch is gestart (START-
stand) en de bestuurder gedurende de
daaropvolgende drie minuten de auto niet
bedient, zet het systeem de motor definitief
af. De motor kan dan uitsluitend weer met
de contactsleutel worden gestart. Bijzonderheden: automatisch activeren
van de START-stand
De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
- de auto wegrolt op een helling,
- de ruitenwissers vóór in de stand hoge
snelheid werken,
- de airconditioning in werking is,
- de motor ongeveer drie minuten geleden is afgezet door het Stop & Start-
systeem,
- bepaalde bijzondere omstandigheden (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dit niet toelaten.
In dat geval wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel
en gaat het verklikkerlampje "S" gedurende
enkele seconden knipperen om vervolgens
te doven.
Gebruiksvoorschrift
Als u bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak in de STOP-stand een
versnelling inschakelt, maar daarbij het
koppelingspedaal niet helemaal intrapt,
wordt de motor in sommige gevallen niet
weer gestart.
Er gaat dan een verklikkerlampje branden
of er wordt een melding weergegeven die
aangeeft dat u het koppelingspedaal volledig
moet intrappen om de motor weer te laten
starten.
Als de motor automatisch is afgezet
(STOP-stand) en de bestuurder zijn
veiligheidsgordel losmaakt en een
voorportier opent, dan kan de motor
uitsluitend weer met de contactsleutel
worden gestart. Er klinkt een geluidssignaal
in combinatie met het knipperen van het
verklikkerlampje "S" en, afhankelijk van de
uitvoering, het weergeven van een melding
op het display.
Dit is volkomen normaal.
Als een versnelling is ingeschakeld, wordt
de motor alleen automatisch opnieuw
gestart als het koppelingspedaal volledig
wordt ingetrapt.
Starten en stoppen
42
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP02_PRET A PARTIR_ED01-2014
Uitschakelen
U kunt dit systeem op elk willekeurig moment
uitschakelen door de toets "A - OFF" in te drukken.
Het verklikkerlampje in de toets gaat branden
en er verschijnt een melding op het display van
het instrumentenpaneel om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct opnieuw gestart.
Als u wilt dat de airconditioning continu
blijft werken, moet u het Stop & Start-
systeem uitschakelen.
Het verklikkerlampje in de toets blijft
branden.
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de toets "A - OFF" .
Het systeem is dan opnieuw actief. Het
verklikkerlampje in de toets gaat uit en
er wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel
om aan te geven dat het systeem weer is
ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in het Stop
& Start-systeem wordt het
systeem uitgeschakeld, gaat dit
verklikkerlampje branden en wordt
er een melding weergegeven op het display
van het instrumentenpaneel.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan de motor gestart worden
door het koppelingspedaal volledig in te
trappen of door de versnellingsbak in de
neutraalstand te zetten.
Onderhoud
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt verrichten, om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden uitsluitend
door een officiële CITROËN-dealer
uitvoeren. Zie de rubriek "Snel weer op weg -
Lege accu".
46
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Pas de stand van de koplampen aan de
belading van de auto aan.
De koplampen kunnen worden versteld als
het dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld. Druk herhaaldelijk op
deze schakelaars op het
dashboard om de koplampen te
verstellen.
Een verklikkerlampje op het
display geeft de geselecteerde
stand aan (0, 1, 2, 3).
PARKEERVERLICHTING
De lichten kunnen blijven branden als de
auto geparkeerd staat met afgezet contact,
sleutel in de stand STOP of sleutel uit het
contact verwijderd.
Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand O, vervolgens op dimlicht of grootlicht. Het verklikkerlampje op het
dashboard gaat branden.
De lichten blijven branden zolang
de auto geparkeerd staat.
Als de verlichting langdurig blijft branden,
kan de laadtoestand van de accu van uw
auto aanzienlijk worden verminderd. Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.