Page 162 of 384

Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto. Dit menu kan bij
aangezet contact worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het
afzetten van het contact opgeslagen.Als het systeem is uitgeschakeld, wordt
elke keer dat de auto wordt gebruikt,
een melding weergegeven om aan te
geven dat het systeem is uitgeschakeld.Met het monochrome display C
F Druk op de toets MENU om het hoofdmenu
te openen.
F
Sel
ecteer " Personalisatie-Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Parameters auto bepalen ".
F
Sel
ecteer " Rijhulpsysteem ".
F
Sel
ecteer " Automatisch
noodremsysteem: OFF " of "Automatisch
noodremsysteem: ON ".
F
D
ruk op de toetsen " 7" of " 8" om het vakje
aan of uit te vinken en zo het systeem in of
uit te schakelen.
F
D
ruk op de toetsen " 5" of " 6", vervolgens
op de toets OK om het vakje "OK" te
selecteren en bevestig of druk op de toets
Te r u g om de handeling af te breken.
Met het kleurendisplay
F Druk op de toets SETUP .
F Sel ecteer " Parameters auto " en druk op
de rolknop om te bevestigen.
F
Sel
ecteer " Rijhulpsysteem " en druk op de
rolknop om te bevestigen.
F
Sel
ecteer " Automatisch
noodremsysteem: OFF " of "Automatisch
noodremsysteem: ON ".
F
V
ink het vakje aan of uit om het systeem in
of uit te schakelen.
F
D
ruk op de rolknop om te bevestigen.
Page 171 of 384

169
DS3_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Windowairbags
De windowairbags dragen bij aan de
bescherming van de bestuurder en passagiers
(uitgezonderd de middelste passagier achter)
bij een ernstige zijdelingse aanrijding, door de
kans op letsel aan de zijkant van het hoofd te
verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen
en in de hemelbekleding.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij B, waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Storing
bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan, kan het zijn dat
de airbag niet wordt geactiveerd.
bi
j een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, raadpleeg dan
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Veiligheid
Page 228 of 384
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Zekering AmpèreFuncties
F8 20
AMultifunctioneel display, autoradio, autoradio/
navigatiesysteem, alarmcomputer, sirene inbraakalarm.
F9 30
A12V-aansluiting, voeding steun portable navigatiesysteem.
F10 15
AStuurkolomschakelaars.
F11 15
AContactslot, diagnose-aansluiting, computer automatische
versnellingsbak.
F12 15
A
re
gen-/lichtsensor, trekhaakmodule.
F13 5
AHoofdremlichtschakelaar, servicecentrale motor.
F14 15
AComputer parkeerhulp, airbagcomputer,
instrumentenpaneel, automatische airconditioning,
u
Sb bo
x, hifi-versterker.
F15 30
AVergrendeling.
F16 -
nie
t gebruikt.
F17 40
AAchterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH -Shunt tijdens opslag.
Page 236 of 384

DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
eco-modusDe eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal
30
minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden (zie de
desbetreffende paragraaf).
Als u op het moment dat de eco-modus
wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent via het audio-/navigatiesysteem
eMyWay, wordt de verbinding na
10
minuten verbroken.
Inschakelen van de eco-modus
na deze tijdsduur geeft een melding op het
multifunctionele display aan dat de eco-modus
is ingeschakeld. De actieve functies worden in
de ruststand gezet.
Uitschakelen van de eco-
modus
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd
zal echter altijd tussen de 5
en 30 minuten
bedragen.
Page 256 of 384
DS3_nl_Chap11_verifications_ed01-2014
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het CItroËn- netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.ee
n te laag niveau in het
additiefreservoir wordt aangegeven
door het permanent branden van dit lampje
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display.
Page 257 of 384

255
DS3_nl_Chap11_verifications_ed01-2014
Controles
12V-accuLuchtfilter en interieurfilter
OliefilterRoetfilter (diesel)
raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto
v oor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvrij.
ni
ettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter. Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
ra
adpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Als het roetfilter vervuild is, wordt u
hierop geattendeerd door het tijdelijk
branden van dit lampje in combinatie met een
melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60
km/h rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "
ni
veau brandstofadditief".
bi
j een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
ra
adpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
ee
n verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Onderhoud
Page 283 of 384
281
DS3_nl_Chap13b_rt6-2-8_ed01-2014
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in
uw auto functioneert.
eMyWay
01 Basisfunctie - Bedieningspaneel
om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto.
W
anneer de eco-modus is geactiveerd schakelt
het systeem zichzelf na het afzetten van de motor
automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
INHOUD
02
Bedienin
g op stuur
03
Werking
04
Navigatie
05
Verkeersinformatie
06
Telefoneren
07
Radio
08
Multimediaspelers
09
Audio-instellingen
10
Configuratie
11
Menustructuur
display
282
284
285
287
300
303
313
316
322
323
324
GPS-NAVIGATIE
MULTIMEDIA-AUTORADIO/
BLUETOOTH-TELEFOON
Veelgestelde vragen blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
328
Page 284 of 384

01
DS3_nl_Chap13b_rt6-2-8_ed01-2014
Selecteren:
-
vorige/volgende radiozender (automatisch).
- vorige/volgende nummer van een CD
of mediaspeler .
-
linker of rechter gedeelte van het
scherm als er een menu wordt
weergegeven.
Links/rechts voor de functie "
De kaart
verplaatsen ".
Huidige bewerking
afbreken, terug naar
vorige map.
Lang indrukken: terug
naar vorige weergave.
toegang tot het menu
"
Configuratie ".
Lang indrukken:
toegang tot het
GPS-bereik en de
demo-modus.
toegang tot het menu
"
Verkeersinformatie
TMC " en weergave
van de actuele
verkeersinformatie. Selecteren:
-
vorige/volgende item in een lijst
of een menu.
-
vorige/volgende mediabestand.
-
vorige/volgende radiofrequentie
(stap voor stap).
-
vorige/volgende MP3-bestand.
o
mhoog/omlaag voor de functie "
De kaart
verplaatsen ".
BASISFUNCTIES
toegang tot het menu
" Navigatie " en
weergave van de laatste
bestemmingen.
k
ort indrukken (motor
afgezet): aan/uit.
k
ort indrukken (draaiende
motor): uit-/inschakelen
van geluidsbron.toets
MODE: Selecteren
van het type permanente
weergave.
Lang indrukken:
b
lack
panel-functie (DA
rk
).
Draaiknopje voor selecteren en bevestigen:
Selecteren van een item op het display en bevestigen
van uw keuze door het knopje kort in te drukken.
Als er geen menu of lijst wordt weergegeven: druk
het knopje kort in om een contextmenu op te vragen,
afhankelijk van de weergave op het scherm.
Draaien bij weergave van de kaart: in/-uitzoomen op de kaart.
Instellen geluidsvolume
(het geluidsvolume van
elke geluidsbron wordt
afzonderlijk ingesteld, ook dat
van de verkeersinformatie en
de navigatie-aanwijzingen).