222
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
trekken van een aanhanger
uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de
zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Adviezen
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door
c
It
ro
Ën
geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en vergt
daarom extra aandacht van de bestuurder.
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/ aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
tr
ek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
ra
adpleeg de rubriek "
te
chnische gegevens"
voor de gewichten en aanhangergewichten die
voor uw auto van toepassing zijn. F
A
ls het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Praktische informatie
230
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
totAL & cIt roËn
Partners in prestaties en
respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere
prestaties
sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de re search
& Development-teams van totA L voor cIt roËn
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk
c
It
ro
Ën
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden als
gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van totA L smeermiddelen
bij het onderhoud van uw cIt roËn
zorgt voor een langere levensduur en
betere prestaties van de motor, waarbij
tevens het milieu wordt gerespecteerd.
prefereert
onderhoud
235
c5_nl_ chap09_verification_ed01-2014
niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.
co
ntroleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het c
It
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een horizontale
ondergrond staat en de motor ten minste
30
minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
cIt
ro
Ën
adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen.
Controle met de oliepeilstok
raadpleeg de rubriek "be nzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
t
r
ek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
s
t
eek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt. A = MA XI
B = MI
nI
9
onderhoud
258
c5_nl_chap11a_btA_ed01-2014
URGENCE-OPROEP OF A SSISTANCE - OPROEP
Citroën Urgence-oproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze
toets. Het knipperen van het groene L e D-lampje en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de helpdesk
van "
u rgence" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd. Het groene L
e D-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op ieder willekeurig moment,
de toets langer dan 8
seconden in te drukken.
Citroën Assistance-oproep met lokalisatiefunctie
bij het aanzetten van het contact, gaat
het groene lampje 3 seconden branden.
Dit duidt op een goede werking van het
systeem.
Het oranje lampje knippert: er is een
storing in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de
noodbatterij moet vervangen worden.
r
aadpleeg in beide gevallen het
c
I tro Ë n -netwerk.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannule\
erd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht. Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
e
en gesproken bericht bevestigt dat de oproep is verstuurd*.
Werking van het systeemHet groene LeD-lampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het
lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk van
u rgence die de
informatie over de lokalisatie van de auto ontvangt en een waarschuwing \
kan
zenden naar de gekwalificeerde hulpdiensten. In landen waar de
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkeli\
jk is
geweigerd, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(1
12), zonder lokalisatie. Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
* Deze diensten zijn afhankelijk van bepaalde voorwaarden en beschikbaar\
heid.
raadpleeg het cItroËn-netwerk. W anneer u uw auto buiten het c I tro Ë n -netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren. In een meertalig land kunt u het
systeem
laten configureren in de officiële landstaal van uw voorkeur.
o
m technische redenenen, zoals het verbeteren van de telematicadiensten
aan de klant, behoudt de constructeur zich het recht voor om op elk
willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
Indien u gebruik maakt van de dienst c I tro Ë n e t
ouch, beschikt u ook
over aanvullende diensten via uw persoonlijke pagina My
c I troen op de
c
I tro Ë n -internetsite voor uw land. s urf hiervoor naar www.citroen.com.
01
261
c5_nl_chap11b_rt6-2-8_ed01-2014
Lang indrukken: resetten
van het systeem.
toegang tot het menu
"
Telefoon" en weergave van de
laatste gesprekken of inkomend
gesprek accepteren.
BASISFUNCTIES
kort indrukken: selecteren van een opgeslagen
radiozender .
Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de
huidige radiozender.
toegang tot het Menu "
MUSIC " en weergave van de tracks
of de afspeellijsten van de c D/MP3/Apple
®-apparatuur.
Lang indrukken: weergave van het paneel met audio-
regelknoppen voor de geluidsbron " MEDIA " (
c D/ usb /
iPod/
s
treaming/A
u
X).toegang tot het menu "
RADIO " en
weergave van de zenderlijst.
Lang indrukken: weergave van het
paneel met audio-regelknoppen voor de
geluidsbron tuner.
02
MENU
LIST
262
c5_nl_chap11b_rt6-2-8_ed01-2014
STUURKOLOMSCHAKELAARS
Herhaalde malen drukken: " black Panel " - zwart
scherm (rijden in het donker).
k
ort drukken om te bellen.
Gesprek aannemen/ Gesprek beëindigen.
toegang tot het telefoonmenu.
W
eergave gesprekkenlijst.
e
ven ingedrukt houden: een inkomend gesprek
weigeren.
Indrukken: laatste gesproken navigatiecommando
herhalen.
Herhaalde malen indrukken: type op het display
weergegeven informatie selecteren. Draaien: toegang tot de snelmenu's zoals weergegeven
op het scherm.
k
ort drukken: de op het scherm weergegevan keuze
bevestigen.
e
ven ingedrukt houden: retour naar het hoofdmenu.
k
ort drukken: beëindigen van een handeling, weigeren
van een inkomend gesprek.
Lang drukken: retour naar de oorspronkelijke weergave.
Menu : toegang tot het hoofdmenu.
V
o L + : verhogen van het volume.
V
o L - : verlagen van het volume.
Herhaaldelijk drukken: geluid uitschakelen/inschakelen.
k
ort drukken: r adio : hogere frequentie.
Muziekafspeelapparatuur: volgende track.
e
ven ingedrukt houden: versneld afspelen.
k
ort drukken: weergave van de lijst met beschikbare
radioferequenties, tracks, albums of afspeellijsten.
e
ven ingedrukt houden: actualiseren van de lijst met
beschikbare zenders.
k
ort drukken: r adio : lagere frequentie.
Muziekafspeelapparatuur: vorige track.
e
ven ingedrukt houden: versneld afspelen.
04
265
c5_nl_chap11b_rt6-2-8_ed01-2014
overzicht van de laatste
bestemmingen. " Navigatie "
s
electeer " Opties " in het navigatiemenu en vervolgens
" Laatste bestemmingen wissen " en bevestig uw keuze
om de laatste bestemmingen te wissen.
s electeer " Ja " en
bevestig uw keuze.
Het is niet mogelijk om één enkele bestemming te wissen. Wissel tussen het menu en de lijst (links/rechts).
" Bestemming kiezen "
" Etappes en route "
" Opties "
" Kaartbeheer
"
" Navigatie stoppen / hervatten "
Druk op N AV
.
ofOm
optimaal te profiteren
van alle functies van uw
navigatiesysteem is het
raadzaam regelmatig de
kaartgegevens te updaten.
r
aadpleeg het c I tro Ë n -
netwerk of bestel uw update
van de kaartgegevens op
http://citroen.navigation.com
Druk kort op het uiteinde van
de lichtschakelaar om de
laatste gesproken instructie te
herhalen.
NAVIGATIE - ROUTEBEGELEIDING
Naar het menu "NAVIGATIE"
04
276
c5_nl_chap11b_rt6-2-8_ed01-2014
Druk op N AV voor het menu
" Navigatie ".
Gesproken navigatieberichten instellen
selecteer " Opties " en bevestig uw
keuze.
V
olumeregeling / uitschakelen
s
electeer " Instellen gesproken
berichten " en bevestig uw keuze.
s
electeer de volumeweergave en
bevestig uw keuze.s electeer "Uitschakelen" om de gesproken instructies uit te
schakelen.
s
electeer "OK" en bevestig uw keuze.
s
tel het gewenste volume in en bevestig
uw keuze.
Het instellen van het volume is mogelijk door de volumeknop te
bedienen tijdens de weergave van een route-aanwijzing.
Het volume van de instructies kunt u ook instellen via het menu
" SETUP " / "
Spraaksynthese ".
NAVIGATIE - ROUTEBEGELEIDING