Page 225 of 271

Verzorging van de auto2239Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte ban‐
den of velgen kan tot ongelukken
leiden en maakt de typegoedkeu‐
ring van het voertuig ongeldig.
Wieldoppen
Gebruik wieldoppen en banden die
door de fabriek voor de desbetref‐
fende auto zijn goedgekeurd en daar‐
mee aan alle eisen voor de desbe‐
treffende combinatie van wielen en
banden voldoen.
Indien geen wieldoppen en banden
worden gebruikt die door de fabriek
zijn goedgekeurd, mogen de banden
niet voorzien zijn van een velgbe‐
schermingsrand.
Wieldoppen mogen de koeling van de remmen niet belemmeren.
9 Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte ban‐
den of wieldoppen kan tot plotse‐
ling drukverlies leiden met onge‐
lukken als mogelijk gevolg.
Stalen velgen: Bij gebruik van wiel‐
borgmoeren mogen de wieldoppen
niet worden bevestigd.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen zijn uitsluitend op
de voorwielen toegestaan.
Gebruik altijd kettingen met fijne
schakels waardoor het loopvlak en de binnenkanten (inclusief kettingslot)
met niet meer dan 10 mm toenemen.9Waarschuwing
Beschadigingen kunnen een klap‐
band veroorzaken.
Sneeuwkettingen zijn toegestaan op
de bandenmaten 175/70 R14,
185/70 R14, 185/65 R15,
205/45 R17.
Sneeuwkettingen zijn toegestaan op
bandenmaten 195/55 R16 met velgen
van 16 x 6 en 16 x 6,5, de laatste al‐
leen in combinatie met beperkte
stuurhoek. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Sneeuwkettingen zijn niet toegestaan op de bandenmaten 215/45 R17 en
215/40 R18.
Sneeuwkettingen mogen niet op het
tijdelijke reservewiel worden gebruikt.
Page 226 of 271

224Verzorging van de autoBandenreparatieset
Lichte beschadigingen van de loop‐
vlakken van de banden kunnen met
de bandenreparatieset worden ver‐
holpen.
Vreemde voorwerpen niet uit de ban‐
den verwijderen.
Beschadigingen die groter zijn dan
4 mm of die in de bandwang dichtbij
de velg zitten, kunnen niet met de
bandenreparatieset worden verhol‐
pen.9 Waarschuwing
Niet sneller rijden dan 80 km/u.
Niet langdurig gebruiken.
Stuur- en rijgedrag worden moge‐ lijk beïnvloed.
Bij bandenpech:
Handrem aantrekken, eerste versnel‐ ling, achteruitversnelling of P inscha‐
kelen.
De bandenreparatieset is opgeslagen
in de bagageruimte.
Afhankelijk van de uitrusting bevindt
de bandenreparatieset zich in een
vak in de zijwand rechts of in een vak onder de vloerafdekking.
Auto's met bandenreparatieset
onder de vloerafdekking
1. Haal de bandenreparatieset uit het opbergvak.
2. Verwijder de compressor.
3. Verwijder de aansluitkabel en de luchtslang uit de opbergvakkenaan de onderkant van de com‐
pressor.
Page 227 of 271

Verzorging van de auto225
4.Schroef de compressorluchtslang
op de koppeling van de fles af‐
dichtmiddel.
5. Zet de fles afdichtmiddel in de houder op de compressor.
Plaats de compressor dichtbij de band, zodanig dat de fles afdicht‐
middel rechtop staat.
6. Ventieldop van defecte band los‐ schroeven.
7. Schroef de vulslang op het ven‐ tiel.
8. De schakelaar van de compres‐ sor moet op J staan.
9. Steek de compressorstekker in de
12V stekkerdoos of de aansteke‐
raansluiting.
Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, is het raadzaam de mo‐
tor te laten draaien.
10. Zet de wipschakelaar van de com‐
pressor op I. De band wordt nu
met afdichtmiddel gevuld.
11. De manometer van de compres‐ sor geeft even max. 6 bar aan
wanneer de fles afdichtmiddel
wordt geleegd (ca. 30 seconden).
Daarna daalt de druk weer.
12. Al het afdichtmiddel wordt in de band gepompt. Daarna wordt de
band opgepompt.
13. De voorgeschreven bandenspan‐ ning moet binnen 10 minuten wor‐
den bereikt. Bandenspanning
3 259 . Schakel de compressor uit
wanneer de juiste bandenspan‐
ning is bereikt.
Wordt de voorgeschreven ban‐
denspanning niet binnen
10 minuten bereikt, dan de ban‐
denreparatieset verwijderen. De
auto één wielomwenteling ver‐
plaatsen. De bandenreparatieset
weer aansluiten en het vulproces
10 minuten lang voortzetten.
Page 228 of 271

226Verzorging van de auto
Wordt de voorgeschreven ban‐
denspanning dan nog niet bereikt, dan is de band te ernstig bescha‐digd. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Laat eventueel de te hoge ban‐
denspanning af via de knop boven
op de manometer.
Compressor niet langer dan
10 minuten achtereen laten wer‐
ken.
14. Maak de bandenreparatieset los. Borglipje op houder indrukken om
fles met afdichtmiddel uit houder
te verwijderen. De bandenvul‐
slang op de vrije aansluiting van
de fles met afdichtmiddel schroe‐
ven. Hierdoor wordt voorkomen
dat er afdichtmiddel uit de fles
stroomt. Bandenreparatieset in de bagageruimte opbergen.
15. Eventueel vrijgekomen afdicht‐ middel met een doek verwijderen.
16. Het op de fles met afdichtmiddel aanwezige etiket met de maxi‐
maal toelaatbare snelheid in het
gezichtsveld van de bestuurder
aanbrengen.17. De rit onmiddellijk voortzetten, zo‐
dat het afdichtmiddel zich gelijk‐
matig in de band kan verspreiden. Na ca. 10 km rijden (uiterlijk na
10 minuten) stoppen en de ban‐
denspanning controleren. Hier‐
voor de luchtslang van de com‐
pressor rechtstreeks op bandven‐
tiel en compressor schroeven.
Bij een bandenspanning hoger
dan 1,3 bar, de bandenspanning
op de voorgeschreven waarde
brengen. Procedure herhalen tot‐ dat de bandenspanning niet meer
afneemt.
Bij een bandenspanning lager
dan 1,3 bar, de auto niet meer ge‐
bruiken. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
18. Bandenreparatieset in de baga‐ geruimte opbergen.
Auto's met bandenreparatieset
in de zijwand
Om het vak te openen, de afdekking
losmaken en openen.
Page 229 of 271
Verzorging van de auto227
1. Fles met afdichtmiddel en houdermet luchtslang uit bakje nemen.
2.Luchtslang van houder afwikkelen
en op aansluiting van fles met af‐
dichtmiddel schroeven.
3. Fles met afdichtmiddel op houder steken. Ervoor zorgen dat de fles
niet omvalt.
4. Ventieldop van defecte band los‐ schroeven.
5. Bandenvulslang op bandventiel schroeven.
6. Luchtslang op aansluiting van compressor vastschroeven.
7. Ontsteking inschakelen. Om te voorkomen dat de accu
leegraakt, is het raadzaam de mo‐
tor te laten draaien.
Page 230 of 271

228Verzorging van de auto
8. Aan-/uitschakelaar op de com‐pressor indrukken. De band wordtmet afdichtmiddel gevuld.
9. De manometer van de compres‐ sor geeft even max. 6 bar aan
wanneer de fles afdichtmiddel
wordt geleegd (ca. 30 seconden).
Daarna daalt de druk weer.
10. Al het afdichtmiddel wordt in de band gepompt. Daarna wordt de
band opgepompt.
11. De voorgeschreven bandenspan‐ ning moet binnen 10 minuten wor‐
den bereikt. Bandenspanning
3 259. Compressor bij het berei‐
ken van de juiste spanning uit‐
schakelen door nogmaals op de
aan-/uitschakelaar te drukken.
Wordt de voorgeschreven ban‐
denspanning niet binnen
10 minuten bereikt, dan de ban‐
denreparatieset verwijderen. De
auto één wielomwenteling ver‐
plaatsen. De bandenreparatieset
weer aansluiten en het vulproces
10 minuten lang voortzetten.
Wordt de voorgeschreven ban‐
denspanning dan nog niet bereikt,
dan is de band te ernstig bescha‐
digd. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Te hoge bandenspanning via
toets ] verlagen.
Compressor niet langer dan
10 minuten achtereen laten wer‐
ken.
12. Borglipje op houder indrukken om
fles met afdichtmiddel uit houder
te verwijderen. De bandenvul‐
slang op de vrije aansluiting van
de fles met afdichtmiddel schroe‐
ven. Hierdoor wordt voorkomendat er afdichtmiddel uit de fles
stroomt. Bandenreparatieset in de
bagageruimte opbergen.
13. Eventueel vrijgekomen afdicht‐ middel met een doek verwijderen.
14. Het op de fles met afdichtmiddel aanwezige etiket met de maxi‐
maal toelaatbare snelheid in het
gezichtsveld van de bestuurder
aanbrengen.
15. De rit onmiddellijk voortzetten, zo‐
dat het afdichtmiddel zich gelijk‐
matig in de band kan verspreiden.
Na ca. 10 km rijden (uiterlijk na
10 minuten) stoppen en de ban‐
denspanning controleren. Hier‐
voor de luchtslang van de com‐
pressor rechtstreeks op bandven‐ tiel en compressor schroeven.
Bij een bandenspanning hoger
dan 1,3 bar, de bandenspanning
op de voorgeschreven waarde
brengen. Procedure herhalen tot‐ dat de bandenspanning niet meer
afneemt.
Page 231 of 271

Verzorging van de auto229
Bij een bandenspanning lager
dan 1,3 bar, de auto niet meer ge‐ bruiken. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
16. Bandenreparatieset in de baga‐ geruimte opbergen.
Algemene informatie Let op
De rijeigenschappen van de her‐
stelde band zijn veel minder goed,
daarom deze band laten vervangen.
Bij abnormale geluiden of sterke ver‐
hitting van de compressor, deze mi‐
nimaal 30 minuten lang uitschake‐
len.
Het ingebouwde veiligheidsventiel
opent bij een druk van 7 bar.
Let op de vervaldatum van de set.
Na deze datum is niet meer gega‐
randeerd dat het middel nog goed
afdicht. Let op de bewaarinstructies op de fles met afdichtmiddel.
Gebruikte fles met afdichtmiddel
vervangen. Afvoeren volgens de
desbetreffende wettelijke voorschrif‐ ten.De compressor en het afdichtmiddelzijn vanaf ca. -30 °C te gebruiken.
De bijgeleverde adapters kunnen
worden gebruikt om andere voor‐
werpen, bijv. voetballen, luchtbed‐
den, opblaasbare bootjes enz., op te
pompen. Ze bevinden zich aan de
onderkant van de compressor. Om
deze te verwijderen, schroeft u de
compressorluchtslang erop en trekt
u de adapter eruit.
Wiel verwisselen
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
■ Auto op een vlakke, stevige en slip‐
vrije ondergrond parkeren. Voor‐
wielen in de rechtuitstand draaien.
■ Handrem aantrekken, eerste ver‐ snelling, achteruitversnelling of P
inschakelen.
■ Nooit meerdere wielen tegelijkertijd
vervangen.
■ Gebruik de krik alleen om een wiel te wisselen in geval van banden‐
pech en niet voor de jaarlijkse mon‐
tage van winter- of zomerbanden.■ De krik is onderhoudsvrij.
■ Bij een zachte ondergrond, een ste‐
vige plank (max. 1 cm dik) onder de krik leggen.
■ Haal vóór het opkrikken van de auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
■ In de op te krikken auto mogen zich
geen personen of dieren bevinden.
■ Nooit onder een opgekrikte auto kruipen.
■ Opgekrikte auto niet starten.
■ Voor het indraaien de wielbouten schoonvegen en de buitenkant vanelke wielbout licht invetten met in
de handel verkrijgbaar smeervet.9 Waarschuwing
Breng geen smeervet aan op de
schroefdraad van de wielbout.
1. Stalen velgen:
Wieldop verwijderen.
Lichtmetalen velgen met
boutkappen:
Page 232 of 271
230Verzorging van de auto
Wielboutdoppen met een schroe‐
vendraaier losklikken en verwijde‐ ren. Ter bescherming een zachte
doek tussen de schroevendraaier
en de lichtmetalen velg aanbren‐
gen.
Lichtmetalen velgen met wieldop:
Steek de trekker in de open sleuf
van de wieldop en trek de dop van de velg af. Boordgereedschap
3 214.
2. Plaats de wielsleutel stevig op de
wielbouten en draai elke bout een
halve slag los.
De wielen kunnen met wielborg‐
bouten beschermd zijn. Zet voor
het losdraaien van deze speci‐
fieke bouten eerst de adapter voor
de wielborgbouten op de boutkop
voordat u de wielsleutel erop zet.
De adapter ligt in het handschoe‐ nenkastje.3. Zorg ervoor dat de krik correct on‐
der het juiste kriksteunpunt staat.
Gebruik bij versies met dorpelpla‐ ten of achteraf aangebrachte dor‐
pelplaten geen krik. De auto kan
worden beschadigd.