164Verzorging van de auto
De sensoren van het TPMS controle‐ren de spanningswaarden van de
banden en verzenden de meetwaar‐
den naar een ontvanger in de auto.
Bandenspanningswaarden op
display U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 93.
Druk bij een stilstaande auto meer‐
dere malen op de knop op het uit‐
einde van de wisserhendel totdat het
menu Bandenspanningswaarden
verschijnt.
Bandenspanning te laag
Een te lage bandenspanning wordt
aangegeven door het oplichten van
controlelamp w 3 91 en een bijbeho‐
rend bericht op het Driver Information Center.
Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐
volgende gelegenheid en breng de banden op de aanbevolen spannings‐
waarden 3 195.
Na het op spanning brengen moet u
wellicht een stukje rijden om de ban‐
denspanningswaarden op het Driver
Information Center bij te werken.
Hierbij kan w oplichten.
Als
w bij lagere temperaturen oplicht
en na een stukje rijden dooft, kan dit
duiden op een te lage bandenspan‐
ning. Bandenspanning controleren.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning moet worden ver‐
hoogd of verlaagd.
Monteer uitsluitend wielen met druk‐
sensoren, omdat anders de banden‐
spanning niet wordt weergegeven.
Bovendien zal w dan enkele secon‐
den knipperen en vervolgens blijven
branden, samen met controlelamp
A 3 89 en verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht op het Driver Information
Center.
Een reservewiel of tijdelijk wiel is niet uitgerust met druksensoren. Bij der‐
gelijke wielen zal het TPMS niet wer‐ ken. Bij de drie andere wielen blijft het
TPMS wel werken.
Controlelamp w en het bijbehorende
bericht blijven actief totdat de banden op de juiste bandenspanning zijn ge‐
zet.
Driver Information Center 3 93.
Boordinformatie 3 94.
178Verzorging van de auto
Onderstel
Sommige delen van de bodemplaat zijn voorzien van een beschermende
pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende was‐
laag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten controleren en zo nodig een nieuwewaslaag laten aanbrengen.
Bitumineuze/rubber materialen kun‐
nen de pvc-laag aantasten. Werk‐
zaamheden aan de bodemplaat door
een werkplaats laten uitvoeren.
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de be‐
schermende waslaag laten controle‐
ren.
Trekhaak
Kogelstang niet met een stoom- of hogedrukreiniger reinigen.Verzorging interieur
Interieur en bekleding
Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig lederen bekleding met zuiver
water en een zachte doek. Gebruik
een reinigingsmiddel voor leder als
de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays al‐
leen met een zachte, vochtige doek
reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig ver‐
wijderbare vlekken en verkleuringen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten om‐
dat geopende klittenbandsluitin‐
gen schade aan de stoelbekleding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen wor‐
den gereinigd als de carrosserie. Zo nodig een interieurreiniger gebruiken.
Geen andere middelen gebruiken.
Vooral geen oplosmiddelen of brand‐ stof. Niet schoonmaken met hoge‐
drukreinigers.
Service en onderhoud179Service en onderhoudAlgemene informatie..................179
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............181Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐
veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar
in de werkplaats.
Service-display 3 85.
Motoraanduiding 3 184.
Europese service-intervallen Onderhoud van uw auto is nodig om
de 40.000 km of na 2 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt wel‐
licht een korter onderhoudsinterval.
De Europese service-intervallen gel‐
den voor de volgende landen:Andorra, België, Denemarken, Duits‐
land, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Hongarije, Ierland, IJs‐
land, Italië, Kroatië, Letland, Liech‐
tenstein, Litouwen, Luxemburg, Ne‐
derland, Noorwegen, Oostenrijk, Po‐
len, Portugal, Slovenië, Slowakije,
Spanje, Tsjechische Republiek, Ver‐
enigd Koninkrijk, Zweden, Zwitser‐
land.
Internationale service-
intervallen
Israël:
Onderhoud van uw auto is nodig om de 40.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Roemenië, Bulgarije:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 30.000 km of na 1 jaar, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
180Service en onderhoud
Australië:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Turkije:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 20.000 km of na 1 jaar, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Marokko:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Rusland, Oekraïne, Belarus,
Kazachstan
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.Zuid-Afrika:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na 1 jaar, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, tenzij anders aangegeven op het service-
display.
Algerije, Tunesië:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 10.000 km of na 1 jaar, afhankelijk
van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Internationaal:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 10.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Tot de andere landen behoren:
Albanië, Bosnië-Herzegovina, Cy‐
prus, Kosovo, Macedonië, Malta,
Montenegro, Nieuw-Zeeland, Servië,
Singapore.Internationaal+:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 8.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
Tot de + landen behoren: Moldavië.
Internationaal++:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 5.000 km of na 6 maanden, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het ser‐
vice-display.
Tot de ++ landen behoren: Hong‐
kong.
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐ streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het Serviceboekje. De da‐ tum en afgelezen kilometerstand wor‐den bevestigd met stempel en hand‐
tekening van de uitvoerende werk‐
plaats.
Service en onderhoud181
Zorg ervoor dat het Serviceboekje
correct wordt ingevuld, omdat een
sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of good‐
will en tevens een pluspunt is bij ver‐
koop van de auto.
ServicedisplayHet onderhoudsinterval is gebaseerd
op diverse parameters afhankelijk van het gebruik.
De Service-display, in het Driver In‐
formation Center, geeft de volgende
onderhoudsbeurt aan. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Service-display 3 85.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen
en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.
Schade als gevolg van het gebruik van producten die niet voldoen aandeze specificaties, wordt niet gedekt
door de garantie.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig han‐ teren. Informatie op de verpakking in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis
van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit be‐
langrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De vis‐
cositeit geeft informatie over de dikte
van de olie bij diverse temperaturen.
Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐ olie, en biedt optimale bescherming
voor benzine- en dieselmotoren. In‐ dien deze niet voorhanden i,s moet
motorolie van een andere gerenom‐
meerde kwaliteit worden gebruikt.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 186.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende fabrikanten en merken kunnen wor‐ den gemengd zolang ze voldoen aan de vereiste motoroliecriteria kwaliteiten viscositeit.
Het gebruik van motorolie van alleen de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen
A5/B5 is verboden, omdat deze onder
bepaalde omstandigheden langdu‐
rige motorschade kan veroorzaken.
200
F
Fleshouders .................................. 71
Frontaal airbagsysteem ...............59
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen ........................... 94
Gereedschap ............................. 161
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................75
Gloeilamp vervangen ................152
Gordels ......................................... 53
Gordelverklikker ........................... 88
Gordijnairbagsysteem .................. 60
Groothoekspiegel .........................40
Grootlicht ............................... 92, 99
H Handgeschakelde versnellingsbak ......................125
Handmatige dimfunctie ................40
Handmatig verstellen ...................39
Handrem .................................... 127
Handschoenenkastje ...................70
Handzender .................................. 21
Hellingrem ................................. 127
Hoofdsteunen .............................. 45
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 109I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 64
Indicator luchtstroom motor ........146
Infodisplay .................................... 93
Info-Displays ................................. 93
Inhouden ................................... 194
Inklapbare spiegels .....................39
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 103
Instrumentengroep ......................83
Instrumentenverlichting .............156
Interieurverlichting ......................101
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........69
K Katalysator ................................. 125Kentekenverlichting ...................155
Kilometerteller .............................. 84
Kindersloten ................................. 31 Kinderveiligheidssystemen ...........62
Kledinghaken ................................ 71
Klimaatregeling ............................ 16
Klimaatregelsystemen ................104
Klok .............................................. 81
Knoppen op stuurkolom ...............79
Knoppen op stuurwiel ...................78
Koeling (AC) ............................... 105Koeling handschoenenkastje ....114
Koelvloeistof .............................. 147
Koelvloeistof en antivries ............181
Koelvloeistoftemperatuur .............91
Koelvloeistofverwarming............. 109
Koplampen ................................ 152
Koplampinstelling in het buitenland ................................ 99
Koplampverstelling ......................99
Krik ............................................. 161
L
Laadsysteem ............................... 89
Lampenkappen, beslagen ..........101
Lekke band ................................. 170
Lichtschakelaar ............................ 98 Lichtsignaal .................................. 99
Luchtinlaat ................................. 114
Luchtrecirculatie .................105, 175
M
Meldingen ..................................... 94
Meters........................................... 83
Mistachterlicht .......92, 98, 101, 155
Mistlamp ...................................... 92
Mistlampen ................... 98, 101, 153
Mistlampen voor ........................101
Modus ECO ................................ 116
Momentsleutel ............................ 161
Motoraanduiding .........................184
201
Motor afzetten ............................ 121
Motorgegevens .......................... 187
Motor-ID...................................... 184
Motorkap .................................... 144
Motorluchtfilter ............................ 146
Motorolie .................... 145, 181, 186
Motorolieadditieven ....................181
Motoroliedruk ............................... 91
Motoroliepeil ................................ 95
Motorolieviscositeitsindexen .......181
Motor starten ........................ 18, 120
N
Neerklapbare rugleuning midden. 71
Nieuwe auto inrijden ..................117
O
Obstakeldetectiesystemen .........135
Octaangetal ................................ 187
Olie ............................................. 145
Oliedruk ........................................ 91
Olie, motor .......................... 181, 186
Ontwasemen en ontdooien ..........16
Opbergruimte................................ 70
Opbergruimte plafond ..................73
Opbergruimte voor........................ 71
Opbergvak .................................... 72
Opbergvakken .............................. 70
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................70Opbergvak onder passagiersstoel 72
Opschakelen................................. 90 Opwarmen van de turbomotor ....120
Overzicht instrumentenpaneel .....11
P
Panne ......................................... 175
Parkeerhulp ............................... 135
Parkeerrem - zie Handrem .........127
Parkeren .............................. 20, 123
Park pilot met ultrasoonsensoren 135
Partikelfilter ................................. 124
Passagiersstoel middenvoor neerklappen .............................. 48
Pollenfilter .................................. 114
Portieren ....................................... 32
Portier open ................................. 93
Portiersloten ................................. 25
Profieldiepte ............................... 166
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 197
Regelbare instrumentenverlichting ...........101
Regeling stationair toerental .......120
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 196
Remassistentie .......................... 127
Rem- en koppelingsvloeistof ......181Remmen ............................ 126, 148
Remsysteem ................................ 90
Remvloeistof .............................. 148
Reservewiel ............................... 172
Reservewielbevestiging ..............161
Richtingaanwijzer ........................88
Richtingaanwijzers ..................... 100
Richtingaanwijzers vooraan ......153
Ritverslag...................................... 95
Roetfilter .................................... 124
Rugleuning neerklappen .............48
Ruimte voor lang materiaal........... 72
Ruiten ..................................... 41, 42
Rijgedrag en aanhangertips ......141
Rijregelsystemen ........................128
Rijverlichting .......................... 13, 92
S
Schakel motor uit ..........................89
Schuifdeur ................................... 32
Service ............................... 115, 179
Service-display ............................ 85
Service-indicatie ..........................89
Service-informatie ...................... 179
Sjorogen ...................................... 74
Sleepoog ............................ 161, 175
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................167
Snelheidsbegrenzer .............83, 134