Page 121 of 149

Basisbediening121
Let op
Voertuigmeldingen blijven geacti‐
veerd.
Het systeem vergrendelen
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL..
Blader door de lijst en selecteer
Personeelsmodus . Er verschijnt een
toetsenblok.
Voer een viercijferige code in en se‐
lecteer INVOEREN . Het toetsenblok
wordt opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer VERGREND. . Het systeem is
vergrendeld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het Infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de betreffende viercijferige code
in en selecteer ONTGREND.. Het
systeem is ontgrendeld.
Pincode vergeten
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner om de pincode naar de
standaardwaarde terug te zetten.
Beeldscherm
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL..
Blader door de lijst en selecteer
Display .
Selecteer Display uitschakelen om
het display uit te schakelen.
Druk op een knop in het instrumen‐
tenpaneel om het display weer te ac‐
tiveren.
Fabrieksinstellingen terugzetten Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL..
Blader door de lijst en selecteer Terug
naar fabrieksinstell. .
Instellingen van de auto herstellen
Selecteer Voertuiginstellingen
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen. Er verschijnt een
waarschuwing.
Selecteer Hervatt.. De instellingen
zijn teruggezet.
Page 122 of 149
122Basisbediening
Alle persoonlijke gegevens wissen
Selecteer Alle privégegevens wissen
om gekoppelde Bluetooth-apparaten, telefoonlijsten of favorieten te verwij‐deren.
Er verschijnt een waarschuwing. Selecteer WISSEN. De gegevens zijn
gewist.
Radio-instellingen herstellen
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om Infotainmentinstellin‐
gen (bv. geluidsinstellingen) te reset‐
ten.
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer Hervatt.. De instellingen
zijn teruggezet.
Software-informatie
Druk op ; en selecteer het pictogram
INSTELL. .
Blader door de lijst en selecteer Software-informatie .
Dit menu bevat specifieke informatie
over de software.
Page 124 of 149

124Radio
Zenderlijsten
FM- of DAB-golfband
Draai aan MENU om een lijst met alle
momenteel ontvangbare zenders
weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste zender.
AM-frequentiebereik
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer vervol‐
gens Station van categorie .
Selecteer Alle sterke stations om een
lijst met alle momenteel ontvangbare
zenders weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste zender.
Categorielijsten Talloze RDS 3 126 en DAB 3 127
zenders zenden een PTY-code uit,
die het uitgezonden programmatype
aangeeft (bijv. nieuws). Sommige
zenders wijzigen afhankelijk van de
inhoud die op dat moment wordt uit‐
gezonden ook de PTY-code.Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma‐
type, in de desbetreffende categorie‐
lijst op.
Let op
De lijstoptie Categorieën is alleen
beschikbaar voor de FM- en DAB-
golfband.
Druk op MENU om het betreffende
golfbereikmenu weer te geven en se‐
lecteer Categorieën .
Er verschijnt een lijst met momenteel beschikbare programmacategorieën.
Kies de gewenste categorie. Er ver‐
schijnt een lijst met zenders die een
programma van het geselecteerde
type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Zenderlijsten bijwerken FM- en DAB-golfband
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer
Stationslijst bijwerken .
De betreffende zenderlijst wordt bij‐ gewerktLet op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐
quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
AM-frequentiebereik
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer Station
van categorie .
Selecteer Stationslijst bijwerken .
De zenderlijst wordt bijgewerkt
Favorietenlijst
Zenders van alle frequentiebereiken
kunnen handmatig in de favorieten‐
lijsten worden opgeslagen.
Page 126 of 149

126Radio
Favorieten wissen
Selecteer de favoriet die u wilt wis‐
sen.
Selecteer WISSEN. De favoriet en
alle hiermee verbonden data wordt
gewist.
Favorieten verplaatsen
Selecteer de favoriet die u wilt ver‐
plaatsen en selecteer vervolgens
VERPL. .
Selecteer de locatie waarnaar u de
betreffende favoriet wilt verplaatsen en selecteer Ophangen.
De favoriet wordt naar de nieuwe lo‐
catie verplaatst.
Bepalen hoeveel favorieten er
worden getoond Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL.. Selecteer
Radio en vervolgens Aant. weergeg.
fav. .
Selecteer de gewenste optie.
Let op
Overschrijdt het aantal opgeslagen
favorieten het aantal favorieten dat
in het instellingenmenu is ingesteld,
dan worden extra opgeslagen favor‐ ieten niet gewist, maar worden dezeniet weergegeven. U kunt ze herac‐
tiveren door het aantal weer te ge‐
ven favorieten te verhogen.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk verbetert.Voordelen van RDS
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
■ Bij het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem alleen af
op RDS-zenders.
■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van deingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radioteksten weer met bv. informa‐
tie over het actuele programma.
FM menu
Activeer de radiofunctie en selecteer
vervolgens de FM-golfband om de
RDS-instellingsopties te configure‐ ren. Druk op MENU om het FM-menu
weer te geven.
Page 129 of 149
Radio129
DAB naar FM koppeling
Als deze functie geactiveerd is, scha‐
kelt het systeem over op eenzelfde
FM-zender van de actieve DAB-ser‐
vice (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden opgevangen.
Stel DAB naar FM koppeling in op
Aan of Uit.
L- Band
Is L Band geactiveerd, dan ontvangt
het Infotainmentsysteem een extra
frequentiebereik (1452 - 1492 MHz).
Stel L Band in op Aan of Uit.
Intellitext
Met de functie Intellitext kunt u extra
informatie zoals berichten, financiële
informatie, sport, nieuws, enz. ont‐
vangen.
Selecteer één van de categorieën en
kies een specifieke optie uit de lijst om gedetailleerde informatie weer te ge‐ven.
Page 130 of 149

130CD-spelerCD-spelerAlgemene aanwijzingen.............130
Gebruik ...................................... 131Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma cd's afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw toe‐ stel is dan noodzakelijk.
Belangrijke informatie over
audio-cd's en mp3/wma-cd's ■ De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
Cd, cd-r en cd-rw
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 niveau 1, niveau 2, (Ro‐
meo, Joliet)
Het is mogelijk dat MP3- en WMA- bestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver‐
meld niet correct worden afge‐
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet
correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en
cd-rw's.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audio‐
tracks herkend en afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
Page 133 of 149

Externe apparaten133Externe apparatenAlgemene informatie..................133
Audio afspelen ........................... 135Algemene informatie
Onder het armsteun in de midden‐
console bevinden zich een AUX- en
USB-poort en een SD-kaartsleuf voor het aansluiten van externe appara‐
tuur. Een gedetailleerde beschrijving
over het openen van de armsteun
vindt u in de Gebruikershandleiding.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod, smart‐ phone of een ander randapparaat op
de AUX-ingang aansluiten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het rand‐
apparaat.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen Gebruik de volgende kabel om het
randapparaat op de AUX-ingang van
het Infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
Audiofunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op externe apparatuur
afspelen, bv. op een iPod of Smart‐
phone.
Page 134 of 149

134Externe apparaten
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3- speler, USB-opslagstation, iPod of smartphone aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort werken de bovenvermelde apparaten via de knoppen en menu's van het In‐ fotainmentsysteem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers,
USB-drives, iPods of smartphones
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat of IPod aan
op de USB-poort. Gebruik voor de
iPod de juiste aansluitkabel. De mu‐
ziekfunctie start automatisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐
schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op USB-opslagmedia
of iPod/iPhone-producten afspelen.
SD-kaart
U kunt een SD-kaart in de SD-kaart‐
sleuf plaatsen.
Na het plaatsen van de SD-kaart,
werken de diverse functies via de
knoppen en menu's van het Infotain‐
mentsysteem.
Let op
Het Infotainmentsysteem onder‐
steunt niet alle SD-kaarttypen.
Plaatsen/verwijderen van een
SD-kaartVoorzichtig
Probeer nooit een gescheurde,
vervormde of met plakband gere‐
pareerde SD Card te gebruiken.
Als u dat toch doet, kan de appa‐
ratuur beschadigd raken.
Plaats de SD-kaart in de sleuf zoals
onderstaand is weergegeven. De mu‐
ziekfunctie start automatisch.