Page 49 of 257

Stoelen, veiligheidssystemen47
ET: ÄRGE kasutage tahapoole suu‐
natud lapseturvaistet istmel, mille ees on AKTIIVSE TURVAPADJAGA kait‐
stud iste, sest see võib põhjustada LAPSE SURMA või TÕSISE VIGAS‐
TUSE.
MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li jħa‐
res lejn in-naħa ta’ wara fuq sit protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; dan
jista’ jikkawża l-MEWT jew ĠRIEĦI
SERJI lit-TFAL.
Behalve de waarschuwing conform
ECE R94.02 mag een voorwaarts ge‐
richt kinderveiligheidssysteem om‐
wille van de veiligheid uitsluitend wor‐ den gebruikt volgens de instructies en
beperkingen in de tabellen 3 52.
U vindt het airbaglabel aan beide zij‐
den van de zonneklep aan passa‐
gierszijde.
Airbag deactiveren 3 49.
Frontaal airbagsysteem
Het frontale airbagsysteem bestaat uit een airbag in het stuurwiel en een
airbag in het instrumentenpaneel aande passagierszijde. De locatie is te
herkennen aan het opschrift
AIRBAG .
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐ rijding aan de voorzijde. Het contact
moet aanstaan.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 37.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Page 50 of 257

48Stoelen, veiligheidssystemenVeiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
De zijdelingse airbags bestaan uit air‐ bags in de rugleuningen van de beide
voorstoelen. De locatie is te herken‐ nen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige zij‐
delingse aanrijding. Het contact moet
aanstaan.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
Het hoofdairbagsysteem bestaat uiteen airbag aan weerskanten in het
dakframe. De locatie is te herkennen
aan het opschrift AIRBAG op de dak‐
stijlen.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet aanstaan.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
Page 51 of 257

Stoelen, veiligheidssystemen499Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór
moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabellen 3 52.
De andere airbagsystemen, de gor‐
delspanners en alle airbagsystemen
voor de bestuurder blijven actief.Gebruik de contactsleutel om de
schakelaarstand te kiezen:
* OFF
(UIT)=airbag van voorpassagier
is gedeactiveerd en gaat
niet af bij een aanrijding.
Controlelamp *OFF
(UIT) brandt voortdurend in de middenconsoleV ON
(AAN)=airbag van voorpassagier
is actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een kin‐ derveiligheidssystemen, volgens
de instructies en beperkingen in
de tabellen 3 52.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Page 52 of 257

50Stoelen, veiligheidssystemen
Als de controlelamp V ongeveer
60 seconden brandt nadat het contact
ingeschakeld is, gaat het airbagsys‐
teem voor de voorpassagier af bij een
aanrijding.
Indien beide controlelampen tegelij‐
kertijd branden zit er een storing in het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier ver‐
voerd worden. Roep onmiddellijk de
hulp van een werkplaats in.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld.
Status blijft actief tot de volgende ver‐ andering.
Controlelamp airbag-deactivering
3 90.Kinderveiligheidssyste‐
men
Wij bevelen Opel-kinderveiligheids‐
systemen aan die specifiek voor mon‐ tage in uw auto geschikt zijn.
De volgende kinderveiligheidssyste‐
men worden aanbevolen voor de vol‐
gende gewichtsklassen:
■ Groep 0, groep 0+
Maxi Cosi Cabriofix plus Easyfix,
voor kinderen tot 13 kg
■ Groep I
OPEL Duo, voor kinderen van
13 kg tot 18 kg in deze groep
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteemopvolgen.
Raadpleeg de plaatselijke wetgeving en richtlijnen voor het verplichte ge‐
bruik van kinderveiligheidssystemen.
In sommige landen is het gebruik van
kinderveiligheidssystemen op be‐
paalde zitplaatsen verboden.9 Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passa‐ giersstoel voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook voor bepaalde voor‐ waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen zoals aangegeven in de
tabellen 3 52.
Airbag deactiveren 3 49.
Airbaglabel 3 44.
De achterbank is de beste plaats om een kinderzitje vast te maken.
Kinderen zo lang mogelijk tegen de
rijrichting in vervoeren. Hierdoor
wordt de nog erg zwakke ruggengraat
van het kind bij een ongeval minder belast.
Juiste systeem selecteren
Gebruik uitsluitend geschikte veilig‐ heidssystemen, bijv. die systemendie voldoen aan geldige UN ECE-
voorschriften.
Page 53 of 257
Stoelen, veiligheidssystemen51
Het kinderveiligheidssysteem dat u
gaat monteren, moet geschikt zijn voor het autotype. Raadpleeg de ta‐
bellen op de volgende pagina's, de
instructies die bij het kinderveilig‐
heidssysteem worden geleverd en de voertuigtypelijst van niet-universele
kinderveiligheidssystemen.
Het kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto wor‐
den gemonteerd, zie de onder‐
staande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐
kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ zetten met een veiligheidsgordel of
verwijderen.
Kinderveiligheidssystemen kunnen
worden bevestigd met ISOFIX-be‐
vestigingsbeugels, Top-tether, indien
beschikbaar, en/of een driepuntsgor‐
del. Raadpleeg de volgende tabellen.
Let op
Kinderveiligheidssystemen niet be‐ plakken of met andere materialen af‐ dekken.Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 54 of 257

52Stoelen, veiligheidssystemenInbouwposities kinderveiligheidssystemenToegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordelGewichts- of leeftijdsgroep
Op passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenXU 1,2U/L 3XGroep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaarXU 1,2U/L 3XGroep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarXU 1,2U/L 3,4XGroep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaarU 1,2XU/L 3,4XGroep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaarU 1,2XU/L 3,4XU=universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelL=geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-uni‐
verseel'. Het kinderveiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐
tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)X=kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan1=zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te
verzekeren dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt
Page 55 of 257
Stoelen, veiligheidssystemen53
2=zo ver als nodig de stoelhoogte omhoog brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen omte verzekeren dat de gordel strak zit aan de slotzijde3=de betreffende voorstoel vóór het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig naar voren brengen4=de betreffende rugleuning zo ver mogelijk naar achteren 3 69 brengen, de betreffende hoofdsteun zo nodig bijstellen
of zo nodig verwijderen 3 36
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem
GewichtsklasseMaatklasseBevestiging
Op passagiersstoel voor 5Op buitenste
zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats
achteringeactiveerde
airbaggedeactiveerde
airbagGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenEISO/R1XILIL 3XGroep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaarEISO/R1XILIL 3XDISO/R2XILIL3XCISO/R3XILIL3XGroep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarDISO/R2XILIL 3,4XCISO/R3XILIL3,4XBISO/F2XIL/IUFIL, IUF 3,4XB1ISO/F2XXIL/IUFIL, IUF3,4XAISO/F3XIL/IUFIL, IUF 3,4X
Page 56 of 257

54Stoelen, veiligheidssystemen
GewichtsklasseMaatklasseBevestiging
Op passagiersstoel voor5
Op buitenste
zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats
achteringeactiveerde
airbaggedeactiveerde
airbagGroep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaarIL 1,2XIL3,4XGroep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaarIL 1,2XIL3,4XIL=geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐
seel'. ( ISOFIX/Top-tether bevestigingspunten optioneel voor de passagiersstoel voor maar niet leverbaar voor Corsa
OPC). Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐
tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)IUF=geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
gebruik in deze gewichtsklasse ( ISOFIX/Top-tether bevestigingspunten optioneel voor de passagiersstoel voor maar
niet leverbaar voor Corsa OPC)X=geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse1=zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te
verzekeren dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2=zo ver als nodig de stoelhoogte omhoog brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen
om te verzekeren dat de gordel strak zit aan de slotzijde3=de betreffende voorstoel vóór het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig naar voren brengen4=de betreffende rugleuning zo ver mogelijk naar achteren 3 69 brengen, de betreffende hoofdsteun zo nodig bij‐
stellen of zo nodig verwijderen 3 365=ISOFIX/Top-tether bevestigingspunten optioneel voor de passagiersstoel voor (niet leverbaar voor Corsa OPC)