2015.5 OPEL CASCADA ESP

[x] Cancel search: ESP

Page 58 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 56Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
d

Page 59 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Stoelen, veiligheidssystemen57
Gordelwaarschuwing
De voorstoelen zijn met een gordel‐
verklikker uitgerust, aangegeven voor de bestuurdersstoel als controlelamp
X  in de toerenteller  3 92 en voor d

Page 69 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Stoelen, veiligheidssystemen67Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteemGewichts- of leeftijdsgroep
Op passagiersstoel
Op zi

Page 85 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Instrumenten en bedieningsorganen83
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐
ligheid in te stellen:
lage gevoelig‐
heid=draai het stelwiel
omlaaghoge gevoelig

Page 91 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Instrumenten en bedieningsorganen89
Tank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
Koelvl

Page 104 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 102Instrumenten en bedieningsorganen
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het d

Page 141 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening139
Mogelijke redenen voor het niet star‐
ten van de motor:
■ Koppelingspedaal niet ingetrapt (handgeschakelde versnellings‐bak).
■ Rempedaal niet ingetrapt of keuze‐
hend

Page 142 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 140Rijden en bediening
De motor wordt uitgeschakeld terwijl
het contact aan blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de  AUTOSTOP-po‐
sitie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop bli
Page:   1-8 9-16 next >