Page 296 of 760
2964-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Ruitenwissers met regensensor
Stand AUTO
Lage snelheid
Hoge snelheid
Enkele slag
In de stand AUTO werken de rui-
tenwissers automatisch wanneer
de sensor signaleert dat het
regent. De wissnelheid wordt auto-
matisch afgestemd op de hoeveel-
heid neerslag en de rijsnelheid.
1
2
3
4
Page 297 of 760
2974-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
In de stand AUTO kan de sensorgevoeligheid worden ingesteld.
Verhoogt de gevoeligheid
Verlaagt de gevoeligheid
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwissers zullen automa-
tisch een aantal slagen maken als
de ruitensproeiers worden inge-
schakeld.
Als de koplampen aan zijn, werken
de koplampsproeiers één keer.
Vervolgens zullen de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de
hendel bedient werken. (indien
aanwezig)
5
6
7
Page 298 of 760

2984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het con-
tact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de
stand AUTO is geactiveerd.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer wer-
ken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
●Als de temperatuur van de regensensor 90C of hoger is, of -15C of lager
is, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschake-
laar in dat geval in een andere stand dan AUTO.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn. ●De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
Page 299 of 760

2994-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO (auto's met ruitenwissers met regensensor)
De ruitenwissers kunnen onverwacht in werking treden als de sensor aan-
geraakt wordt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl de
ruitenwissers in de stand AUTO staan. Let erop dat er niets bekneld raakt
als de ruitenwissers in werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
OPMERKING
■Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
■Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet omdat anders de ruitensproeierpomp oververhit
kan raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de ruitenwissers niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
Page 311 of 760
311
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
LDA (Lane Departure Alert)
Bij het rijden op een weg met rijstrookmarkering herkent dit systeem
de rijstroken met behulp van een als sensor werkende camera die de
bestuurder waarschuwt als van de rijstrook wordt afgeweken.
Als het systeem vermoedt dat de auto de huidige rijstrook dreigt te
verlaten, waarschuwt het de bestuurder door middel van pieptonen en
meldingen op het multi-informatiedisplay.
Camerasensor
: Indien aanwezig
Overzicht van de functie
Page 314 of 760

3144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Tijdelijk uitschakelen van het LDA-systeem
In de volgende gevallen wordt het LDA-systeem tijdelijk uitgeschakeld. De
functie wordt weer ingeschakeld zodra de vereiste werkingsvoorwaarden her-
steld zijn.
●De rijsnelheid wijkt af van het werkingsgebied van het LDA-systeem.
●De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
●Als de rijstrookmarkeringen niet kunnen worden herkend als de auto rijdt.
●Wanneer de Lane Departure Warning-functie actief is.
De Lane Departure Warning-functie zal enige seconden na activering niet
weer in werking treden, ook al verlaat de auto weer de rijstrook.
■De Lane Departure Warning
Afhankelijk van het geluidsniveau van het audiosysteem of het geluid dat de
ventilator van de airconditioning maakt terwijl het audiosysteem of de aircon-
ditioning is ingeschakeld, is het waarschuwingsgeluid mogelijk moeilijk te
horen.
■Nadat de auto in de zon heeft gestaan
Het LDA-systeem is mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedurende een
bepaalde tijd na het wegrijden een waarschuwingsmelding (Blz. 632) weer-
gegeven.
Als de temperatuur in de auto daalt en de temperatuur rondom de camera-
sensor (Blz. 311) weer geschikt is voor de werking ervan, worden de func-
ties geactiveerd.
■Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen aanwezig
zijn
De Lane Departure Warning-functie zal niet werken voor de zijde waar geen
rijstrookmarkeringen konden worden herkend.
■Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties kan de camerasensor de rijstrookmarkeringen moge-
lijk niet herkennen, waardoor de Lane Departure Warning-functie niet goed
werkt. Dit duidt echter niet op een storing.
●Wanneer door een gebied zonder rijstrookmarkeringen wordt gereden,
zoals bij een tolhuisje, een zebrapad of bij een kaartautomaat
●Bij het nemen van een scherpe bocht
●Wanneer de rijstrookmarkeringen zeer smal of breed zijn
●Wanneer de auto naar een kant overhelt als gevolg van een zware belading
of een onjuiste bandenspanning
Page 317 of 760

3174-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan of een onjuiste werking van het LDA-sys-
teem
●Breng geen wijzigingen aan de koplampen aan en plak geen stickers op
het lampglas.
●Wijzig de wielophanging niet. Als een onderdeel van de wielophanging
moet worden vervangen, neem dan contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen op de motorkap of de grille. Monteer
ook geen accessoires aan de voorzijde van de auto (bullbars, enz.).
●Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
uw voorruit gerepareerd moet worden.
■Camerasensor (Blz. 311)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om ervoor te zorgen dat
het LDA-systeem goed blijft functioneren.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
De prestaties worden mogelijk negatief beïnvloed als de voorruit vuil is of
wanneer er regendruppels, damp of ijs op de voorruit zit(ten).
●Mors geen vloeistof op de camerasensor.
●Plak geen ruitfolie op de voorruit.
●Plaats geen antenne vóór de cameralens.
●Als de voorruit is beslagen, gebruik dan de voorruitverwarming om de
damp van de voorruit te verwijderen.
Bij koud weer kan het gebruik van de kachel waarbij warme lucht naar de
voeten stroomt ervoor zorgen dat het bovenste deel van de voorruit
beslaat. Dit beïnvloedt de beelden op een negatieve manier.
●Bevestig geen stickers op de voorruit in
de buurt van de camerasensor.
Page 318 of 760
3184-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
OPMERKING
●Houd de cameralens vrij van krassen of vuil.
Let er bij het schoonmaken van de binnenzijde van de voorruit op dat er
geen ruitreiniger o.i.d. op de lens terechtkomt. Raak de lens ook niet aan.
Neem voor reparaties aan de lens contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Wijzig de montagepositie of -richting van de camerasensor niet en verwij-
der de sensor niet. De richting van de camerasensor is nauwkeurig afge-
steld.
●Stel de camerasensor niet bloot aan krachtige schokken en neem de sen-
sor niet uit elkaar.
●Als de voorruit moet worden vervangen, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.