991-2. Antidiefstalsysteem
1
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
■Uitschakelen en automatisch weer inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
●Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wanneer de inbraaksensor en de hel-
lingsensor zijn uitgeschakeld.
●Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Nadat de inbraaksensor
en hellingsensor zijn uitgeschakeld, kan deze opnieuw worden ingescha-
keld door het contact AAN te zetten of door de portieren met de afstandsbe-
diening te ontgrendelen.
●Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Druk op de startknop of ont-
grendel de portieren met de instapfunctie of de afstandsbediening om de
inbraaksensor en hellingsensor opnieuw in te schakelen.
●De inbraaksensor en de hellingsensor zullen automatisch weer worden
ingeschakeld wanneer het alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
■Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●Een ruit of het schuifdak (indien aanwe-
zig) is open.
In dit geval registreert de sensor moge-
lijk het volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals
de inbraaksensoren van andere
auto's
• Het bewegen van mensen buiten de
auto
●Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals bijvoorbeeld loshangende acces-
soires of kleding aan kledinghaakjes, in
de auto.
1001-2. Antidiefstalsysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)●Plaatsen met extreme trillingen of geluiden of situaties waarin de auto wordt
blootgesteld aan herhaaldelijke schokken of trillingen:
• Wanneer de auto is geparkeerd in een parkeergarage
• Wanneer de auto wordt vervoerd per boot, aanhanger, trein, enz.
• Wanneer ijs van de auto verwijderd wordt
• Wanneer de auto zich in een wasstraat of een hogedruk-wasinstallatie
bevindt
• Wanneer de auto zich in een hagel- of onweersbui bevindt
■Informatie over de hellingsensor (indien aanwezig)
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhanger, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeergarage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Wanneer zich een aardbeving of wegverzakking voordoet
●Er wordt bagage op het imperiaal geladen of er vanaf gehaald.
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten functioneren
●Als u andere accessoires installeert dan originele Toyota-onderdelen of
wanneer u voorwerpen achterlaat tussen de bestuurdersstoel en de stoel
van de voorpassagier, werkt de inbraaksensor mogelijk minder goed.
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere
producten rechtstreeks in de openingen
van de sensoren.
1042. Instrumentenpaneel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze doven nadat de
motor is aangeslagen of nadat er enkele seconden verstreken zijn. Er kan
een storing in een systeem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden
of niet uitgaat. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Het lampje knippert om een storing aan te geven.
*3: Het lampje gaat branden als de Toyota Parking Assist-sensor vuil is of
bedekt is met ijs.
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus
van de verschillende systemen van de auto.
*1Waarschuwingslampje
elektrische stuurbe-
krachtiging (Blz. 619)*1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
automatische verticale
koplampverstelling
(Blz. 619)
*2, 3
(indien
aanwezig)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
(Blz. 619, 622)Waarschuwingslampjes
achterpassagiersgordels
(Blz. 620)
*1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning
(Blz. 621)
Controlelampjes
Controlelampje richting-
aanwijzers (Blz. 272)(indien
aanwe-
zig)Controlelampje mistlam-
pen voor (Blz. 292)
Controlelampje
grootlicht (Blz. 280)Controlelampje
mistachterlicht
(Blz. 292)
1052. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Automatic High Beam-
systeem (Blz. 285)
(indien
aanwezig)
Controlelampje cruise
control (Blz. 307)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control SET
(Blz. 307)*1
(indien
aanwezig)
ECO-controlelampje
(Blz. 208)
*1, 2Controlelampje
Traction Control
(Blz. 334)*1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Stop & Start-systeem
(Blz. 326)
*1
Controlelampje
VSC OFF (Blz. 335)
*1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
uitgeschakeld
Stop & Start-systeem
(Blz. 327)
(Blauw)
Controlelampje lage
koelvloeistoftemperatuur
*1
(indien
aanwezig)
Controlelampje perma-
nente vierwielaandrijving
(Blz. 325)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
voorgloeien
(Blz. 232, 236)*1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
AUTO LSD (Blz. 335)
*1
(indien
aanwezig)
Controlelampje Downhill
Assist Control
(Blz. 341)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
(Blz. 319)
Controlelampje
antidiefstalsysteem
(Blz. 87, 95)
(indien
aanwezig)
Controlelampje LDA
(Blz. 311)
(indien
aanwezig)
Controlelampje SPORT
(Blz. 246)
*3
(indien
aanwezig)
BSM-indicator in
buitenspiegel
(Blz. 344)
1273-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Voorportieren
Pak de portiergreep vast om de
portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren kunnen gedurende
3 seconden na het vergrendelen
niet worden ontgrendeld.
Raak de vergrendelsensor (de
inkeping aan de bovenzijde van
de portiergreep) aan om alle por-
tieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed
gesloten is.
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren
1303-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■
Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gesig-
naleerd)
Bij het vergrendelen of ont-
grendelen van de portieren
Het systeem werkt als de elek-
tronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorste portier-
handgreep of de ontgrendel-
schakelaar van de achterklep
bevindt. (Alleen de portieren die
de sleutel detecteren, kunnen
worden geopend of gesloten.)
Bij het starten van de motor
of het in een andere stand
zetten van het contact
Het systeem werkt als de elek-
tronische sleutel zich in de auto
bevindt.
■Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsen-
sor aan de bovenzijde van de portiergreep
Als het portier niet kan worden vergren-
deld, zelfs niet wanneer het sensorgebied
bovenaan wordt aangeraakt, kunt u pro-
beren de sensorgebieden bovenaan en
onderaan tegelijkertijd aan te raken.
1353-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Aanwijzing voor het vergrendelen van de portieren
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt,
kan de reactie van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk
niet ontgrendeld. Trek de handschoenen uit en raak de vergrendelsensor
opnieuw aan.
●Wanneer is vergrendeld met de vergrendelsensor, worden maximaal twee-
maal achter elkaar identificatiesignalen getoond. Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven. (indien aanwezig)
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het
wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schakelen. (Blz. 132)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten
de auto. Vergrendel alle portieren om het alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz.,
werkt deze mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem
opnieuw aan of gebruik de vergrendelsensor aan de onderzijde van de por-
tiergreep.
■Aanwijzing voor de ontgrendelfunctie
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voor-
dat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de
portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het
wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schakelen. (Blz. 132)
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.
1773-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
OPMERKING
■Pennen van de achterklep (auto's met elektrisch bedienbare achter-
klep)
De achterklep is voorzien van pennen die de achterklep op zijn plaats hou-
den.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kunnen de pennen van de achterklep beschadigd raken, waardoor
deze niet meer werken.
●Plaats uw handen nooit op de pen en oefen hierop nooit zijdelingse krach-
ten uit.
■Voorkomen van storingen in het sluitsysteem van de achterklep (auto's
met een elektrisch bedienbare achterklep)
Oefen geen grote kracht uit op de achterklep terwijl het sluitsysteem in wer-
king is.
■Voorkomen van beschadiging van de elektrisch bedienbare achterklep
(indien aanwezig)
●Controleer of er geen ijs zit tussen de achterklep en de sponning, waar-
door de achterklep niet bediend kan worden. Wanneer er zich te veel
gewicht op de achterklep bevindt, kunnen bij het bedienen van de elek-
trisch bedienbare achterklep storingen optreden.
●Oefen geen grote kracht uit op de achterklep terwijl de elektrisch bedien-
bare achterklep in werking is.
●Voorkom dat de sensoren (aan de rechter- en linkerzijde van de elektrisch
bedienbare achterklep) beschadigd raken door scherpe voorwerpen. Wan-
neer de sensor is losgenomen, kan de elektrisch bedienbare achterklep
niet automatisch worden gesloten.
●Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
astap.
●Raak de pen nooit aan met handschoe-
nen of andere stoffen voorwerpen.
●Bevestig geen zware accessoires aan
de achterklep. Neem voor meer infor-
matie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige alvo-
rens accessoires te bevestigen.
Pennen