106
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Met handbediende airconditioning
of automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling in de met de desbetreffende opdruk weergegeven stand. Schakel de airconditioning in door de toets
"A /C " in te drukken; het verklikkerlampje in de toets gaat branden.
Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
(met touchscreen)
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. Druk nogmaals op deze toets of op "AUTO" om deze functie uit te schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
130
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Overgang naar de S TA R T- s t a n d
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en de motor wordt automatisch gestart: - Als u bij een auto met handgeschakelde versnellingsbak het koppelingspedaal volledig intrapt.
De START-stand wordt automatisch geactiveerd als:
Bijzonderheden: automatisch activeren van de START-stand
- het bestuurderportier wordt geopend, - de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt, - de snelheid van de auto hoger is dan 25 km/h of 3 km/h (afhankelijk van de motoruitvoering) bij een handgeschakelde versnellingsbak, - de snelheid van de auto hoger is dan 3 km/h bij een automatische transmissie, - de elektrische parkeerrem wordt aangetrokken, - er bepaalde bijzondere omstandigheden zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling airconditioning...). Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in te drukken. Het controlelampje in de schakelaar gaat branden en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Het verklikkerlampje "ECO" knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
- Bij een automatische transmissie : ● als u, met de selectiehendel in de stand D of M , het rempedaal loslaat, ● als u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de selectiehendel in de stand D of M zet, ● of als u de achteruitversnelling selecteert.
182
Zicht
308_nl_Chap05_visibilite_ed02-2013
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep.
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen. De koplamsproeiers worden alleen geactiveerd als de dimlichten branden . Bij auto's met verlichting overdag moet de lichtschakelaar in de stand dimlichten worden gezet om de koplampsproeiers te activeren.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Bij auto's met automatische airconditioning wordt tijdens het bedienen van de ruitensproeiers vóór automatisch de luchttoevoer afgesloten om stank in het interieur te voorkomen.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter: Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Deze functie is standaard geactiveerd. Deze automatische functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het menu "Rijhulpsysteem".
255
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display van het instrumentenpaneel aan dat de eco-mode is ingeschakeld en worden de actieve functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten worden voortgezet via de handsfree set van uw autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt. Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze draaien: - minder dan tien minuten om de functies ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken, - meer dan tien minuten om de functies ongeveer dertig minuten te kunnen gebruiken. Neem de tijd die nodig is voor het starten van de motor in acht om een juiste lading van de accu te garanderen. Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu bij te laden. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de rubriek "Accu").
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te voorkomen. Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk worden uitgeschakeld. Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.
283
8
Onderhoud
308_nl_Chap08_verifications_ed02-2013
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij. Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren of de accupolen en -klemmen schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.
Laat de filters periodiek vervangen volgens de in het garantie- en onderhoudsboekje aangegeven intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het oliefilter vervangen. Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het vervangingsinterval van dit onderdeel.
Oliefilter Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-systeem, geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen mag worden door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u hierop geattendeerd door het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie met een melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden het toelaten, met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje dooft. Als het lampje blijft branden is het minimum brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandlucht ruiken; dit is volkomen normaal. Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen. Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt de rubriek "12V-accu" voor meer informatie over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen . Een verstopt interieur filter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en onaangename geuren veroorzaken.
01
308_nl_Chap10c_SMEGplus_ed02-2013
"Airconditioning"
hiermee kunnen de temperatuur en de aanjagersnelheid worden ingesteld.
"Rijhulpsysteem"
hiermee kan de boordcomputer worden weergegeven en kunnen bepaalde functies van de auto worden ingeschakeld, uitgeschakeld of geconfi gureerd.
"Media"
hiermee kunnen de radio en de andere geluidsbronnen van het audiosysteem worden geselecteerd en kunnen foto's worden weergegeven.
"Navigatie"
hiermee kan de navigatie worden ingesteld en de bestemming worden gekozen (volgens uitvoering).
" Confi guratie "
hiermee kunnen de geluidssignalen, de grafi sche thema's en de lichtsterkte van de dashboardverlichting worden ingesteld en hebt u toegang tot een interactieve hulp met betrekking tot de belangrijkste uitrusting en verklikkerlampjes van de auto.
" Internetdiensten "
hiermee kan verbinding worden gemaakt met een portail met applicaties om eenvoudig, veilig en op een persoonlijke manier te surfen via een dongel die met abonnement verkrijgbaar is bij het PEUGEOT-netwerk.
"Telefoon"
hiermee kan een telefoon via Bluetooth worden verbonden.
ALGEMENE WERKING
294
04
308
308_nl_Chap10c_SMEGplus_ed02-2013
RADIO
Weergave van de opties:
grijs indien actief maar niet beschikbaar,
wit indien actief en beschikbaar.
Weergave van de "Radiotekst" van de beluisterde radiozender.
Beheer van de Jukebox.
Weergave van een huidige bewerking.
Selecteren van de geluidsbron.
Weergave van de "DAB"-band.
Weergave van de naam van de radiozender waarop is afgestemd.
Sneltoets: toegang tot een gedeelte van de instellingen van de airconditioning en de radio en wijzigen van de geluidsbron. Selecteren van de radiozender.
Als de beluisterde "DAB"-zender niet in "FM" beschikbaar is, wordt de optie "DAB FM" grijs weergegeven.
Eventueel uitgezonden programmatype van de radiozender.
Opgeslagen radiozender, toetsen 1 t/m 15 .
Kort indrukken: selecteren van de opgeslagen radiozender.
Lang indrukken: opslaan van een radiozender.
Volgende "multiplex".
Volgende radiozender.
Secundaire pagina.
Weergave van de naam en het nummer van de beluisterde "multiplex" (ook wel "bundel" genoemd).
Vorige "multiplex".
Vorige radiozender.
387
.
Index
308_nl_Chap11_index alpha_ed02-2013
Aanhanger.....................................................260Aanhangergewichten ....................................285Aansluiting 12V .........................................84, 87Aansluiting 230V .......................................84, 88Accessoires...................................110, 263, 264Accessoirestand ...........................................11 0Accu ......................................251, 253, 254, 283Accu laden ....................................................254Achterruitverwarming ...................................107Achteruitrijcamera .........................................161Achteruitrijlicht ......................................240, 242AdBlue® .........................................................271AdBlue®-niveau .............................................271AdBlue®-reservoir .................................-reservoir .................................-reservoir271, 276Additief AdBlue ...............................25, 271, 279Afmetingen ....................................................286Afstandsbediening ...................46-48, 53-57, 63Afzetten van de motor ...................................Afzetten van de motor ...................................Afzetten van de motor108Airbags ............................................................23Airbags vóór .........................................Airbags vóór .........................................Airbags vóór200, 203Airconditioning ..................................10, 98, 10 0Airconditioning (handbediend) .....96, 97, 99, 106Airconditioning met gescheiden regeling .....10 6Alarmknipperlichten ................................94, 187Alarmsysteem .................................................65Algemeen menu ............................................368Allesdragers ..........................................262, 263Antispinregeling (ASR) .............................17, 2 1Armleuning ......................................................84Armleuning achter ...........................................Armleuning achter ...........................................Armleuning achter89Armleuning vóór ..............................................Armleuning vóór ..............................................Armleuning vóór86Audio-aansluitingen ........................87, 374, 376Audiokabel ....................................................314Automatische airconditioning .................9 6, 101Automatische ruitenwissers ..................181, 183Automatische transmissie .......................10, 12, 15, 121, 124, 129, 130, 284Automatisch inschakelen alarmknipperlichten ....................................187
Automatisch inschakelen verlichting ....174, 178Automatisch noodremsysteem .............151, 15 4Automatisch remmen bij kans op aanrijding ......................................22, 151, 15 4AUX-aansluiting ............................................376Aux-aansluitingen .........................................374Aux-ingang ............................................310, 314
CD .........................................................310, 370CD MP3 .................................................310, 371CD-/MP3 -speler ...........................................CD-/MP3 -speler ...........................................CD-/MP3 -speler371Centrale vergrendeling .......................48, 54-56Claxon ...........................................................188Contact ..........................................104, 108, 110Contact aangezet ..........................................11 0Controle motorolieniveau........................29, 280Controles ..............................268, 269, 283, 284
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio......................308, 309, 372, 373Dagteller ..........................................................Dagteller ..........................................................Dagteller30Datum (instellen) .................................42, 43, 45Datum instellen ...................................42, 43, 45Denon (audiosysteem) ..................................291Detectie te lage bandenspanning ......24, 189, 191Diesel ..............................................................15Dieselmotor .....................................Dieselmotor .....................................Dieselmotor74, 269, 270Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting)..............308, 309Dimlicht .........................................173, 235, 237Dimmer dashboardverlichting .........................31Display instrumentenpaneel ...................32, 123Distance alert ................................................147Dodehoekdetectie .........................................15 6Dynamische noodrem ...........................114 , 11 9
A
B
C
D
Bagageafdekking ............................................92Bagageruimte ..................................................58Bagageruimte (openen) ..................................54Banden ............................................................10Bandenreparatieset ......................................221Bandenspanning .....................10, 221, 233, 287Bandenspanningscontrole (met set) .............221Bandenspanning te laag (detectie) ...............189Batterij afstandsbediening ..................52, 62, 63Batterij afstandsbediening vervangen ......52, 62Bediening autoradio aan stuurkolom ..........................................297, 367Bekerhouder ...................................................Bekerhouder ...................................................Bekerhouder84Beladen ...................................................10, 262Benzinemotor ..................................Benzinemotor ..................................Benzinemotor74, 268, 285Bijvullen AdBlue ............................................279Binnenspiegel ...............................................172Blue HDi ........................................................271Bluetooth (handsfree set) ............352, 353, 377Bluetooth (telefoon) ..............................352, 353Boordcomputer ..................................Boordcomputer ..................................Boordcomputer32, 34, 35Brandstof ...................................................Brandstof ...................................................Brandstof10, 74Brandstofniveaumeter .....................................Brandstofniveaumeter .....................................Brandstofniveaumeter72Brandstoftank ............................................22, 72Brandstof tanken .......................................72, 74Brandstoftank leeg (diesel) ...........................270
Brandstofverbruik ...........................................10Brandstofvuldop ..............................................72Brandstofvulklep .............................................72Buitenspiegels.......................................15 6, 170