84VerlichtingKoplampinstelling in het
buitenland Het asymmetrische dimlicht biedt
meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant.
Stel bij het rijden in landen met links‐
rijdend verkeer de koplampen bij om
tegenliggers niet te verblinden.
Koplampen door een werkplaats la‐ ten bijstellen.
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
RichtingaanwijzersHendel
omhoog=rechter richtingaanwij‐
zersignaalHendel
omlaag=linker richtingaanwij‐
zersignaal
Wanneer u het stuurwiel terugdraait,
keert de hendel automatisch terug
naar de oorspronkelijke stand en
dooft de controlelamp. Dit gebeurt
niet bij een geringe stuurbeweging
zoals bij het wisselen van rijstrook.
Bij het wisselen van rijstrook de hen‐
del slechts tot aan de eerste aanslag
bewegen. Bij het loslaten van de hen‐
del springt deze terug naar de uit‐
gangspositie.
Als de hendel voorbij de eerste aan‐ slag wordt bewogen, blijft de richting‐ aanwijzer ingeschakeld. Richtingaan‐
wijzer uitschakelen door de hendel in
de oorspronkelijk stand terug te zet‐
ten.
Mistlampen voor
Binnenste ring naar > draaien.
98Rijden en bediening
Het verhoogde motortoerental wordtautomatisch verlaagd tot het normaal stationaire toerental naarmate de mo‐tortemperatuur stijgt.
Startpogingen niet langer dan
15 seconden laten duren. Als de mo‐
tor niet start, 15 seconden wachten
alvorens de startprocedure te herha‐
len. Zo nodig het gaspedaal bedienen
alvorens de startprocedure te herha‐
len.
Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, de sleutel in het
contactslot eerst terugdraaien naar
stand St.
Brandstoftoevoerafsluiting
bij overtoeren
De brandstoftoevoer wordt automa‐
tisch afgesloten bij overtoeren, d.w.z. bij het tijdens het rijden loslaten van
het gaspedaal met een ingescha‐
kelde versnelling.Parkeren
■ De auto niet op een licht ontvlam‐ bare ondergrond parkeren. De on‐
dergrond kan door de hoge tempe‐
ratuur van het uitlaatgassysteem mogelijk vlam vatten.
■ Handrem altijd zonder indrukken van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig moge‐
lijk. Om voor het bedienen minder
kracht te hoeven gebruiken tegelij‐ kertijd het rempedaal intrappen.
■ Motor en contact uitschakelen. Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
■ Wanneer de auto vlak of op een op‐
lopende helling staat, dan voor het
uitschakelen van het contact de
eerste versnelling inschakelen. Op
een oplopende helling bovendien
de voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Wanneer de auto op een oplo‐
pende helling staat, dan voor het
uitschakelen van het contact de
achteruitversnelling inschakelen.Bovendien de voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
■ De auto vergrendelen en de anti- diefstalvergrendeling en het anti-
diefstalalarmsysteem activeren.
120Verzorging van de auto
■ Motorkap openen, alle portierensluiten en auto vergrendelen.
■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt, waar‐
onder het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
■ Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening inscha‐ kelen.
■ Bandenspanning controleren.
■ Sproeiervloeistofreservoir vullen.
■ Motoroliepeil controleren.
■ Koelvloeistofpeil controleren.
■ Zo nodig kentekenplaat monteren.
Verwerking van sloopauto
Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website. Laat dit
werk uitsluitend over aan een erkend
autodemontagebedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden
uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem wekt zeer
hoge spanningsniveaus op. Nietaanraken.
Om ze beter herkenbaar te makenzijn de doppen op de vulopeningen
voor motorolie, koelvloeistof, sproei‐
ervloeistof en de handgreep van de
oliepeilstok geel van kleur.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekkenen in de uitgangspositie terugduwen.
172TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............153, 158
Aanduidingen op banden ..........136
Aanhangerkoppeling ..................116
Aanhanger trekken ....................116
Aansteker .................................... 67
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 119
Accu ........................................... 126
Accu, starthulp gebruiken ...........144
Achterdeuren ............................... 25
Achterklep..................................... 26 Achterlichten .............................. 130
Achterruitverwarming ................... 32
Achterste zijramen .......................32
Achteruitrijlichten .................85, 131
Achteruitwisser/-sproeier .............65
Afdekking laadruimte ...................59
Afmetingen auto ........................166
Airbag deactiveren ....................... 49
Airbag-deactivering ...................... 73
Airbags en gordelspanners .........73
Airbagsysteem ............................. 44
Airconditioning ............................. 88
Airconditioning achterin ...............89
Alarmknipperlichten .....................84
Algemene informatie .................. 116Algemene richtlijnen voor het rijden ......................................... 96
Andere auto slepen ...................147
Antiblokkeersysteem .................105
Antiblokkeersysteem (ABS) .........75
Anti-vries..................................... 123
Armsteun ..................................... 37
Asbakken ..................................... 67
Autogegevens ............................ 158
Autokrik....................................... 135
Automatische verlichting .............. 82
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto reinigen .............................. 147
Auto slepen ................................ 146
Auto stallen ................................. 119
Auto wassen ............................... 147
B Bagageruimte .............................. 26
Bagageruimteverlichting ..............85
Banden ...................................... 135
Banden- en wielmaat, verwisselen ............................. 137
Bandenreparatieset ...................138
Bandenspanning .......................136
Bandenspanningswaarden ........169
Banden verwisselen ...................141
Bedieningsorganen ......................63
Bekerhouders .............................. 59
173
Bekleding.................................... 149
Beladingsinformatie .....................61
Beslagen lampglazen ..................85
Beveiliging van de auto ................27
Bevestigingsrails en-haken ..........60
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting .................85, 132
Bolle vorm .................................... 29
Boordgereedschap .....................135
Boordinformatie ........................... 78
Brandstof .................................... 113
Brandstofmeter ............................ 69
Brandstoftoevoerafsluiting bij overtoeren ................................ 98
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 115
Brandstof voor benzinemotoren 113
Brandstof voor dieselmotoren ...113
Buitenspiegels .............................. 29
Buitentemperatuur .......................66
Buitenverlichting ....................76, 82
C Car Pass ...................................... 19
Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 14, 64
Code ............................................. 78
Conformiteitsverklaring ...............170
Contactslotstanden ......................97
Controlelampen ......................68, 71
Controle over de auto ..................96Controles.................................... 120
Cruise control ...................... 76, 108
D Dagrijlicht ...................................... 82
Dakdrager .................................... 61
Dashboard .................................... 10
Derde remlicht ........................... 131
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstoffilter ...................127
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 127
Dimlicht of grootlicht ...............82, 83
Driepuntsgordel ........................... 42
Driver Information Center .............77
E Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen .............67
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 133
Elektronische rijprogramma's ....103
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) .................75, 107
Event Data Recorders (EDR) .....170
F
Frontaal airbagsysteem ...............47G
Geautomatiseerde versnellingsbak ......................100
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen ........................... 78
Gereedschap ............................. 135
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................61
Gloeilamp vervangen ................128
Gordels ......................................... 41
Gordelverklikker ........................... 73
Gordijnairbagsysteem .................. 48 Grootlicht ............................... 76, 83
H Handbediende ruiten ...................31
Handgeschakelde modus ..........102
Handgeschakelde versnellingsbak ......................100
Handmatige dimfunctie ................31
Handmatig verstellen ...................29
Handrem .................................... 105
Handschoenenkastje ...................58
Handzender .................................. 19
Hoofdsteunen .............................. 34
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming............................ 90