Page 17 of 239
Basisbediening17BasisbedieningBasisbediening............................ 17
Geluidsinstellingen ......................20
Volume-instellingen .....................21
Systeeminstellingen .....................22Basisbediening
Multifunctionele knop
De multifunctionele knop is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's.
Draai aan de multifunctionele knop: ■ Om een menuoptie te markeren.
■ Om een alfanumerieke waarde in te
stellen.
Druk op de multifunctionele knop
(Navi 950 / Navi 650: druk op de bui‐
tenste ring):
■ Om de gemarkeerde optie te selec‐
teren of in te schakelen.
■ Om een ingestelde waarde te be‐ vestigen.
■ Om een systeemfunctie in of uit te schakelen.
■ Om het audio- of navigatiemenu met de betreffende applicatie te
openen.; -toets
Druk op de toets ; om naar
Startpagina te gaan.
Daarna kunt u met de multifunctio‐
nele knop naar de verschillende ap‐
plicaties gaan.
Draai aan de multifunctionele knop
om de schermtoets Meer onderaan
het scherm te selecteren.
Page 18 of 239

18Basisbediening
Druk op de multifunctionele knop
(Navi 950 / Navi 650: druk op de bui‐
tenste ring) om de tweede
Startpagina met andere applicaties
weer te geven.
Daarna kunt u met de multifunctio‐
nele knop naar de verschillende ap‐
plicaties gaan.
Let op
De meeste applicaties of applicatie‐
menu's zijn ook direct toegankelijk
met de toetsen op het instrumenten‐
bord.
BACK-toets
Druk op de toets BACK om:
■ Sluit een menu of scherm af.
■ Ga vanuit een submenu terug naar
het naasthogere menuniveau.
■ Wis het laatste teken in een teken‐ reeks.
Houd de BACK-toets enkele secon‐
den ingedrukt om de hele invoer te
wissen.
Voorbeelden van de
menubediening
Een schermelement selecteren
Draai aan de multifunctionele knop
om de cursor (= gekleurde achter‐
grond) naar de gewenste optie te ver‐ plaatsen.
Druk op de multifunctionele knop om
het/de gemarkeerde pictogram,
scherm of menuoptie te selecteren.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐
den de stappen voor het selecteren
en activeren van een knop op het
scherm of een menuoptie beschre‐ven als "...selecteer de...knop op het scherm" of "...selecteer de...menu‐
optie...".
Door lijsten scrollen
Als er meer menuopties in een lijst
beschikbaar zijn dan het scherm kan
bevatten, verschijnt er een schuifbalk.
Draai de multifunctionele knop
rechtsom om omlaag te scrollen en
linksom om omhoog te scrollen.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐
den de stappen voor het scrollen door een lijst beschreven als "...scrol
naar...menuoptie...".
Page 19 of 239

Basisbediening19
Een instelling aanpassen
Draai aan de multifunctionele knop
om de actuele waarde van de instel‐
ling te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om de ingestelde waarde te bevestigen.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het instellen
beschreven als "...zet...op...".
Een menuoptie activeren
Draai aan de multifunctionele knop
om de cursor (= gekleurde achter‐
grond) naar de gewenste optie te ver‐ plaatsen.
Druk op de multifunctionele knop om
de menuoptie te activeren. Er ver‐
schijnt een vinkje of een puntje in het vakje of het rondje naast de betref‐
fende menuoptie.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐
den de stappen voor het activeren
van een menuoptie beschreven als
"...activeer de...menuoptie...".
Een tekenreeks invoeren
Draai aan de multifunctionele knop
om het gewenste teken te selecteren.
Druk op de multifunctionele knop om
het betreffende teken in het invoer‐
veld bovenaan het scherm in te voe‐
ren.
Het laatste teken in de tekenreeks
kan worden gewist met de scherm‐
toets Del of de toets BACK. Door de
BACK -toets ingedrukt te houden,
wordt de complete invoer verwijderd.
Druk op de multifunctionele knop om
het geselecteerde teken te bevesti‐
gen.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐
den de stappen voor het invoeren
van tekens beschreven als "...voer de gewenste tekens in...".
Meldingen
Vóór het uitvoeren van een systeem‐
functie wordt u soms met een bericht
hierom gevraagd. Selecteer desge‐
vraagd één van de opties.
Page 20 of 239

20Basisbediening
Het selecteren en activeren van een
schermtoets in een berichtenfunctie werkt precies zoals beschreven voor
het selecteren van een optie in een
menu.
Geluidsinstellingen Druk op de toets ; en selecteer de
schermtoets Meer onderaan het
scherm. Selecteer op de tweede
Startpagina het pictogram Klank. Nu
verschijnt het menu Geluidsinstellin‐
gen.Bass
Met deze instelling kunt u de lage fre‐ quenties van de audiobronnen ver‐
sterken of dempen.
Pas de instelling naar wens aan.
Mid Met deze instelling kunt u de midden‐
frequenties van de audiobron verster‐
ken of dempen.
Pas de instelling naar wens aan.
Treble
Met deze instelling kunt u de hoge
frequenties van de audiobronnen ver‐ sterken of dempen.
Pas de instelling naar wens aan.
EQ-modus
(EQ: equalizer)
Gebruik deze instelling voor een op‐
timaal geluid voor een specifieke mu‐ ziekstijl bijv. Rock of Klassiek .
Selecteer het EQ-menupunt. Er ver‐
schijnt een submenu met vooraf ge‐
definieerde geluidsstijlen.
Selecteer de gewenste klankstijl.
Als een van de vooraf gedefinieerde
geluidsstijlen wordt geselecteerd,
worden Bas, Midrange en Hoge
tonen vooraf door het systeem aan‐
gepast.
Als u een van de bovenstaande in‐
stellingen handmatig aanpast, wordt
EQ op Handb. ingesteld.
Page 21 of 239

Basisbediening21
Fade en Balance
Wanneer Fader of Balans wordt ge‐
selecteerd, verschijnt er een afbeel‐
ding rechts op het scherm.
Selecteer voor het aanpassen van de volumeverdeling tussen de luidspre‐
kers voor en achter in de auto de
menuoptie Fader. Pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van de volumeverdeling tussen de luidspre‐
kers links en rechts in de auto de
menuoptie Balans. Pas de instelling
naar wens aan.
Volume-instellingen
Volume van geluidsindicaties
aanpassen Bij het in of uitschakelen van het sys‐
teem klinkt er een melodie.
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Radio-
instellingen .
Selecteer het Audiosign.-opties -me‐
nupunt.
Selecteer of deselecteer Audiosign.
om melodieën bij het opstarten en af‐ sluiten te activeren of te deactiveren.
Selecteer Audiosign. volume om het
betreffende submenu weer te geven.
Pas de instelling naar wens aan.
Automatisch volume aanpassen Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer de optie Radio-instellingen .
Selecteer Automatische
volumeregeling om het betreffende
menu weer te geven.Zet voor het bijstellen van de volume‐
aanpassing Automatische
volumeregeling op Uit, Laag ,
Middelhoog of Hoog .
Uit : geen harder volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Volume bij opstarten aanpassen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Radio-
instellingen .
Selecteer Startvolume om het betref‐
fende menu weer te geven.
Pas de instelling naar wens aan.
Volume van verkeersberichtenaanpassen
Het volume van verkeersberichten
kan onafhankelijk van het "normale"
volumeniveau vooraf worden inge‐
steld.
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Radio-
instellingen .
Page 22 of 239

22Basisbediening
Selecteer RDS-opties en dan
Verkeersvolume om het betreffende
menu weer te geven.
Pas de instelling naar wens aan.
Let op
Bij het uitgeven van een bericht kunt u het volume gewoon met de knop
m aanpassen.
Volume van geluidssignaal
aanpassen Bij de bedieningsorganen in de auto
worden uw handelingen bevestigd
door pieptonen. U kunt het volume
van de pieptonen aanpassen.
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie
Voertuig instellingen .
Selecteer Comfortinstellingen en dan
Volume geluidssignaal om het betref‐
fende submenu weer te geven. Se‐
lecteer Normaal of Hoog .
Navigatievolume aanpassen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen .Selecteer het Navigatievolume -me‐
nupunt. Het betreffende submenu
verschijnt.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de berichten
Bekendmaking en pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de mogelijke audio‐
bron op de achtergrond Achtergr. en
pas de instelling naar wens aan.
Selecteer Volumetest voor een audi‐
ovoorbeeld van de instellingen.
Let op
Bij het uitgeven van een bericht kunt u het volume gewoon met de knop
m aanpassen.
Systeeminstellingen
Diverse instellingen van het Infotain‐
mentsysteem kunnen via de applica‐
tie Instellingen worden aangepast.
Taalinstellingen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Talen
(Languages) . Er verschijnt een lijst
met alle beschikbare talen.
De gewenste taal selecteren.
Tijd- en datuminstellingen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer de menuoptie Tijd en datum om
het betreffende submenu weer te ge‐
ven.
Page 23 of 239

Basisbediening23
Let op
Als Kloksynchr. RDS-signaal geac‐
tiveerd is 3 28, worden tijd en da‐
tum automatisch door het systeem
ingesteld.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd
instellen om de tijd aan te passen.
Pas de instellingen naar wens aan.
Datum instellen
Selecteer de menuoptie Datum
instellen om de datum aan te passen.
Pas de instellingen naar wens aan.
Tijdsindeling
Selecteer de menuoptie Tijdnotatie
instellen om de gewenste tijdsinde‐
ling te kiezen. Er verschijnt een sub‐
menu. Activeer 12 uur of de 24 uur .
Software-informatie
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Radio-
instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Menu
software versies voor het betreffende
submenu.
Informatie softwareversie
Selecteer voor het weergeven van
alle geïnstalleerde softwareversies
Softwareversieinformatie .
Standaard zijn alle versies geacti‐
veerd.
Software-update
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner voor een update van uw
systeemsoftware.Logbestand
Selecteer voor het genereren van een
logbestand van uw huidige software‐
versie de menuoptie Logbestand
aanmaken .
Licentiegegevens
Selecteer Licentie-informatie voor in‐
formatie over de fabrikant van het In‐
fotainmentsysteem.
Fabrieksinstellingen
Selecteer voor het terugzetten van
alle Infotainmentinstellingen op de fa‐ briekswaarden Radio wissen en
resetten .
Display-instellingen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer de menuoptie Displayinstellin‐
gen om het betreffende submenu
weer te geven.
Startpagina
Selecteer Menu startpagina om het
instellingenmenu startpagina weer te
geven.
Page 24 of 239

24Basisbediening
Selecteer voor toegang tot het menu
vanuit Startpagina de schermtoets
Menu onderaan het scherm.
De Startpagina kan naar uw eigen
voorkeur worden aangepast.Eigen instellingen
De applicatiepictogrammen op de
eerste pagina kunnen naar wens wor‐ den gekozen.
Selecteer de menuoptie Startpagina
aanpassen om een lijst met alle op
het systeem geïnstalleerde applica‐
ties weer te geven. Activeer de me‐ nuopties van de applicaties die u op
de eerste startpagina wilt zien.
De andere applicaties verschijnen
dan op de volgende pagina's.Sorteren
Elke startpagina kan maximaal acht
applicatiepictogrammen bevatten.
De posities van de pictogrammen
kunnen naar wens worden gewijzigd.
Selecteer de menuoptie Pict.
sorteren om de startpagina in de be‐
werkingsmodus weer te geven.
Selecteer het pictogram dat u wenst
te verplaatsen.Scrol naar de positie op de startpa‐
gina waar u het pictogram wilt neer‐
zetten. Druk op de multifunctionele
knop om te bevestigen.
Het pictogram wordt verplaatst naar
de nieuwe locatie. Het pictogram dat
zich op die locatie bevond, verschijnt
nu op de locatie van het verplaatste
pictogram.Standaardinstellingen startpagina
Zet de Startpagina terug op de fa‐
brieksinstellingen door Stand.wrd.
hoofdstartpagina herst. te selecteren.
Display Uit
Selecteer Display Uit om het display
uit te schakelen.
U schakelt het display weer in met
een willekeurige toets op het instru‐
mentenbord (behalve de knop m
VOL ).